• No results found

Nederland voert standvastig het Energieakkoord uit en is gestart met beleidsvorming voor 2030 en

In document Nationale Energieverkenning 2016 (pagina 59-61)

6 Economische ontwikkeling

2.4 Beleidsontwikkelingen energie en klimaat

2.4.3 Nederland voert standvastig het Energieakkoord uit en is gestart met beleidsvorming voor 2030 en

daarna

Het realiseren van de afspraken die zijn gemaakt in de Europese Unie en in het Energieakkoord staat centraal bij de uitvoering van

7 Met oog op Brexit heeft het Verenigd Koninkrijk de intentieverklaring niet ondertekend

het Nederlandse energie- en klimaatbeleid. De uitkomsten van de NEV 2015 vormden de aanleiding voor het kabinet en de bij het Energieakkoord betrokken partijen om aanvullende afspraken te maken over hernieuwbare energie en energiebesparing. Ook de uitspraak van de rechter uit 2015 in de door Urgenda aangespannen klimaatzaak en het op een maatschappelijk acceptabel niveau brengen van de productie van aardgas uit het Groningerveld spelen mee bij het bepalen van het Nederlandse energiebeleid. Het kabinet heeft het Energierapport 2016 uitgebracht om de basis te leggen voor energiebeleid voor de lange termijn. Een maatschappelijk debat (energiedialoog) is nodig om de aanvullende bouwstenen te identificeren voor de beleidsagenda over energie die het kabinet eind dit jaar uit wil brengen.

Extra maatregelen voor bevorderen gebruik hernieuwbare energie Om het gebruik van hernieuwbare energie te bevorderen, heeft het kabinet in oktober 2015 besloten om het SDE+-verplichtingenbudget in 2016 op 8 miljard euro vast te stellen. In 2015 was dit nog 3,5 miljard euro. Ook is de SDE+-regeling aangepast en zijn er in 2016 twee gefaseerde openstellingen (tenderrondes in voor- en najaar). In juli 2016 is het SDE+-budget voor de tweede ronde in 2016 met een extra 1 miljard euro opgehoogd door financiële middelen eerder dan gepland te gebruiken8. Verder intensiveren het Rijk en

de provincies de coördinatie van projecten voor windenergie op

8 Kamerbrief ‘Tweede openstellingsronde SDE+ 2016’ van 12 juli 2016. Ministerie van Economische Zaken, Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging. DGETM-EI / 16095036.

land. Per 1 januari 2016 is ook een nieuwe subsidieregeling voor kleinschalige hernieuwbare warmteprojecten (ISDE-regeling) in werking getreden, waarvoor dit jaar 70 miljoen euro beschikbaar is. Hoe hoog het budget de komende jaren wordt, moet nog besloten worden. Daarnaast is een aantal specifieke regelingen en initiatieven in het leven geroepen of voorgesteld, zoals een innovatieprogramma monomestvergisting, het Offensief Lokale Energie en een subsidiere- geling voor de verduurzaming van sportaccommodaties.

Extra maatregelen voor bevorderen energiebesparing Om meer energie te besparen is een scala aan maatregelen

genomen of voorgesteld. Zo verwachten we dat de eerdergenoemde ISDE-regeling ook leidt tot energiebesparing op gasverbruik bij de huishoudens en de dienstensector. Dit komt omdat het aantal warmtepompen en zonnecollectoren toeneemt. Het kabinet heeft een subsidieregeling aangekondigd voor energiebesparingspak- ketten (isolatie) voor eigenaren van woningen en appartementen. Verder is de energiebelasting op gas per 1 januari 2016 verhoogd en die op elektriciteit verlaagd. Dit zal op termijn bijdragen aan een beperkte netto-besparing. Door de Wet milieubeheer intensiever te handhaven, middels de erkende maatregelenlijsten, wordt het besparen van energie in de gebouwde omgeving, de industrie en de landbouw gestimuleerd. Ook de vrijwillige Energieprestatiekeuring (EPK) draagt hieraan bij. Verder moeten kantoren in 2023 voldoen aan een C-label. In de periode van 2016 tot en met 2020 worden ultrazuinige auto’s nog fiscaal gestimuleerd. Diverse maatregelen in de (stads-)logistiek leiden vooral bij het vrachtvervoer tot besparingen.

Naast de hiervoor genoemde concrete maatregelen zijn er diverse maatregelen in ontwikkeling die belangrijk kunnen worden voor Nederland. Zo worden de mogelijkheden van onder meer rest- warmtebenutting de komende jaren onderzocht en uitgewerkt in provinciale warmteplannen. Om de besparingsdoelstelling voor de energie-intensieve industrie in 2020 te halen hebben de partijen van het Energieakkoord in mei 2016 afspraken gemaakt. Bedrijven die voor 1 oktober 2016 niet voldoen aan de vrijwillige een-op-een afspraken, zullen verplichtende maatregelen worden opgelegd. Verder is er onder het Energieakkoord een principeakkoord bereikt om energieleveranciers te verplichten om energie te besparen in de gebouwde omgeving (met name huishoudens). In 2016 is besloten om twee varianten van deze verplichting nader uit te werken. Verder wordt de komende tijd als onderdeel van het Energieakkoord geïn- ventariseerd hoe financieringsproblemen bij energiebesparingspro- jecten in diverse sectoren kunnen worden aangepakt.

Een volledig overzicht van vastgestelde en voorgenomen

maatregelen die in de NEV 2016 zijn meegenomen is te vinden op de NEV-website.

Energierapport via een energiedialoog naar een beleidsagenda energie

Het Energierapport 2016 geeft een toekomstschets van het energie- systeem in 2050. Het rapport omvat geen concrete maatregelen, maar schetst een aantal uitgangspunten. Een belangrijk aspect van het rapport is de erkenning dat beheersing van het klimaatprobleem een belangrijk onderdeel is van het energiebeleid. Het uitgangspunt van de

energietransitie om op CO2-uitstoot te sturen, is daarvan afgeleid. De ruimtelijke inpassing van nieuwe infrastructuur die samenhangt met de transitie wordt in het rapport geïdentificeerd als een belangrijke opgave voor Nederland. Een ander aspect waarin dit Energierapport verschilt van eerdere rapporten is dat de waarde van bottom-up initiatieven wordt erkend (decentrale energieproductie), naast de voor het traditionele energiesysteem zo kenmerkende top-down activiteiten (centrale energieproductie). Omdat een energietransitie leidt tot een grote maatschappelijke verandering, heeft het kabinet een open maatschappelijke dialoog gevoerd. De bevindingen hiervan worden meegenomen in de beleidsagenda energie die eind dit jaar moet verschijnen.

Nederland vermindert gasproductie Groningen

In het concept gasbesluit dat minister Kamp op 24 juni jongstleden bekend maakte, wordt voorgesteld om het winningsplafond van het Groningerveld terug te brengen tot 24 miljard m3. Hiermee neemt

de minister het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen over. Dit plafond wordt beschouwd als een veilig niveau van gaswinning. Technisch-wetenschappelijk is het echter erg moeilijk om een winningsniveau met zekerheid aan een bepaalde mate van veiligheid te koppelen. Het door de minister vastgesteld plafond is lager dan de 27 miljard m3 die de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM)

eerder dit jaar voorstelde in haar gaswinningsplan. Klimaatzaak Urgenda

Op 24 juni 2015 heeft de Rechtbank Den Haag, in de zaak van Urgenda

tegen de Staat, bepaald dat de Nederlandse Staat de emissies van broeikasgassen in Nederland in 2020 moet beperken tot een niveau van 25 procent onder de uitstoot van 1990. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat de Staat begint met de uitvoering van het vonnis, ondanks dat het op 23 september 2015 tegen het vonnis in beroep is gegaan. In het kader van het hoger beroep heeft de Staat op 9 april 2016 de benodigde toelichting (Memorie van Grieven) gegeven op de bezwaren tegen het vonnis (I&M 2016a). In het derde kwartaal van 2016 wordt hierop een reactie van Urgenda verwacht. Om het vonnis uit te voeren, hebben de ministeries van

Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken verschillende onderzoeken geïnitieerd. Zo is en wordt er onderzoek gedaan naar het uitfaseren van kolencentrales in Nederland. Ook wordt naar aanleiding van het ‘Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) CO2-reductiemaatregelen’ onderzocht welke maatregelen al in 2020 kunnen bijdragen aan de benodigde emissiereducties (I&M 2016b). Voor het einde van 2016, of in ieder geval binnen deze kabinetsperiode, worden besluiten van het kabinet verwacht over verdere stappen in het kader van de uitvoering van het vonnis (I&M 2016b, EZ 2016).

2.4.4 Beleidsonzekerheden in omringende landen

In document Nationale Energieverkenning 2016 (pagina 59-61)