• No results found

Exploitatieactiviteiten energie

In document Nationale Energieverkenning 2016 (pagina 181-183)

ontwikkeling van de energievoorziening

6.2 Exploitatieactiviteiten energie

De exploitatieactiviteiten omvatten de winning, productie, handel, opslag en distributie van de verschillende vormen van energie. De belangrijkste ontwikkelingen in deze afzonderlijke sectoren worden in deze paragraaf behandeld.

De totale toegevoegde waarde van de exploitatieactiviteiten bedroeg 21 miljard euro in 2015, dat is 3,2 procent van het Nederlandse bbp. De daling die ook al zichtbaar was in de NEV 2015 zet daarmee door. Dit komt ook dit jaar vooral door de sterke afname in de gaswinning en de lage gasprijzen. Voor 2016 wordt een nieuw dieptepunt geraamd, waarna de toegevoegde waarde naar verwachting langzaam gaat herstellen (figuur 6.5) door de aantrekkende vraag naar energie, wat ook aan bod komt in paragrafen 2.2 en 2.3.

Olie- en gaswinningsector stagneert

De Nederlandse gasproductie blijft op korte termijn stabiel op het huidige lage niveau van rond 50 mld m3 per jaar (zie hoofdstuk 4.2.2).

De productie van het Groningenveld is verschoven naar de kleine velden. De huidige economische situatie van de sector is slecht, wat wordt toegeschreven aan de lage gasprijs. Voor winningsbedrijven levert gas per saldo niet veel meer op dan de winningskosten. Omdat bedrijven geen winst meer maken, gaan zij de kosten reduceren. Dat merken nu vooral de toeleveranciers, die minder werk van de sector krijgen. Winningsbedrijven gaan meer activiteiten zelf doen omdat personeel niet op de winningslocaties wordt ingezet. Verder bezuinigen de bedrijven op personeelskosten door de lonen te

matigen en minder nieuw personeel aan te nemen. De basis voor investeringen ontbreekt momenteel voor de bedrijven omdat ze voorzien dat de gasprijs voorlopig laag blijft. De ontwikkeling van de toegevoegde waarde is onzeker omdat kosten en opbrengsten sterk uiteen kunnen lopen.

Figuur 6.5. Ontwikkeling van de bijdrage van energie-exploitatie activiteiten aan het bbp in de periode 2000-2030. Projecties bij voorgenomen beleid.

Aardolieraffinage reageert flexibel op lage olieprijs

De verwachte krimp van de Noordwest-Europese raffinagesector die wordt beschreven in paragraaf 4.3 heeft ook in Nederland gevolgen. De

0 1 2 3 4 5 6 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 Bijdrage aan bbp (procent) Olie- en gaswinning Aardolieraffinaderijen

Productie elektricititeit en warmte uit fossiele brandstoffen (centraal en decentraal) Netwerken

Tankstations, opslag en groothandel in fossiele brandstoffen Productie hernieuwbare energie

lage ruwe olieprijs leidde evenwel tot een tijdelijk hoge productie van aardolieproducten in 2015, de hoogste in tien jaar. Inkoop van ruwe olie is aantrekkelijk en de prijzen van olieproducten dalen iets langzamer dan die van ruwe olie, waardoor tijdelijk kan worden geprofiteerd van wat grotere marges. Dit leidt vervolgens tot overproductie en meer opslag. Ook de aardolievoorraden namen in 2015 relatief snel toe. De voorraadvorming van aardolieproducten is met 12 miljoen ton ongekend hoog (CBS 2016c). Naar verwachting wordt 2016 een slechter jaar voor raffinaderijen omdat het tijdelijke effect op de marge verdwijnt en voorraden aanhouden geld kost. De fysieke omzet in de oliehandel en opslagsector was hoog in 2015, waar de in geld uitgedrukte omzet relatief stabiel bleef.

Elektriciteitsproductie kampt nog steeds met lage opbrengsten Lage elektriciteitsprijzen blijven een economisch probleem voor de sector, die er niet in slaagt om voldoende winst op de centrales (producentensurplus) te maken. Zelfs de kernreactor in Borssele heeft het financieel moeilijk8. Ook warmtekrachtkoppelingsinstallaties

kunnen onvoldoende verdienen door de onaantrekkelijke verhouding tussen de aardgas- en elektriciteitsprijs. De toegevoegde waarde van de conventionele elektriciteitsproductie (centraal en decentraal) is in afgelopen jaren sterk gedaald, terwijl die van hernieuwbare elektriciteitsproductie sterk is gestegen. Stroomproducenten gaan meer hernieuwbare elektriciteit produceren, ondanks de risico’s die de grotere afhankelijkheid van subsidies met zich meebrengt9. Door

8 Zie onder andere Financieel Dagblad, 2-6-2016 en 8-8-2016 9 RWE, Financieel Dagblad 1-12-2015

de beleidsondersteuning van hernieuwbare elektriciteitsproductie is de marge op hernieuwbare elektriciteit op dit moment groter. Na 2020, bij een aantrekkende markt en meer exportmogelijkheden, zou conventionele productie echter weer meer toegevoegde waarde kunnen genereren (zie paragraaf 4.1).

Hernieuwbare energie wordt een belangrijke groeisector

De toegevoegde waarde van de exploitatie van hernieuwbare energie blijft nog klein ten opzichte van de conventionele energie-exploitatie. Deze bedraagt 1,7 miljard euro in 2015, dat is 0,3 procent van het bbp en 8 procent van de totale toegevoegde waarde van exploitatie activiteiten. Desalniettemin groeien zowel de toegevoegde waarde als de werkgelegenheid sterk. Met name zonne-energie en windenergie deden het in 2015 goed. De toegevoegde waarde van deze activiteiten is met 16 procent toegenomen in 2015 ten opzichte van 2014. De bijdrage van de exploitatie van biobrandstoffen en biogas neemt ook nog steeds toe, maar wel in afnemende mate. Onder invloed van het voorgenomen stimuleringsbeleid neemt de toegevoegde waarde van de opwekking van hernieuwbare energie tot 2023 jaarlijks tussen 10 en 20 procent toe. Relatief stabiele ontwikkeling werkgelegenheid in

energie-exploitatie

Veranderingen in de energieproductie werken langzaam door op de werkgelegenheid in de exploitatiesectoren. De werkgelegenheid bedroeg 47,5 duizend vte in 2015. Deze lichte toename ten opzichte van 2014 zit vooral in de exploitatie van netwerken. In de toekomst wordt de werkgelegenheid in de netwerk- en handelssectoren relatief steeds belangrijker (zie Figuur 6.6).

Figuur 6.6. Ontwikkeling van de bruto werkgelegenheid in exploitatie-activi- teiten in de periode 2000-2030. Projecties bij voorgenomen beleid.

Dit is gebaseerd op de veronderstelling dat de arbeidsproductiviteit in deze bedrijfstakken structureel minder stijgt dan in de produc- tiesectoren. De verscheidenheid van activiteiten in deze sectoren neemt naar verwachting toe omdat energieproducten steeds meer divers worden.

In document Nationale Energieverkenning 2016 (pagina 181-183)