• No results found

Hoofdstuk 3: Afrika en amusement

3.2. Monsieur Cannibale

Historische context: Het ‘sprookje’ Monsieur Cannibale?

De directie wilde het Reizenrijk-gebied richten op gezinnen met jonge kinderen en bouwde daarom vier jaar na de komst van Carnaval Festival een nieuwe attractie: Monsieur Cannibale. Deze attractie bestaat uit een groot plateau waar op kleinere plateaus blauwe, rode en gele ketels draaien. Dit attractietype wordt ook wel ‘theekopjes’ genoemd, omdat de meeste varianten geïnspireerd zijn op een attractie – met daadwerkelijk theekopjes – in Disneyworld.

In de stijl van Carnaval Festival werd gekozen voor de drie primaire kleuren.191 Ontwerper Henny Knoet kwam met drie verschillende concepten voor de attractie, waaronder een Franse politieagent te midden van ronddraaiende autootjes en een donkergekleurde kannibaal omringd door kookpotten (zie Afbeelding 21). Een discussie met het Meldpunt voor Discriminatie volgde, waardoor Knoet zijn kannibaal moest aanpassen.192 De 'nieuwe' kannibaal zou een ijsje vasthouden en een blank koksmaatje krijgen. Tegelijkertijd was duidelijk dat de attractie een link met Afrika zou leggen. De visie van Knoet over de attractie was als volgt:

“Direct vanaf de ingang wordt de bezoeker opgenomen in de exotische sfeer. Op de totempaal is de naam Monsieur Cannibale aangebracht, dit alles met materialen die bij het thema passen, zoals riet, bamboe en tropische houtsoorten. De waterpartij

191 Eftepedia, ‘Monsieur Cannibale’ via https://www.eftepedia.nl/lemma/Monsieur_Cannibale, laatst

geraadpleegd op 29-08-2017.

192 Henk vanden Diepstraten, De Efteling, Kroniek van een Sprookje 1952-2002 (Tirion Uitgevers, Baarn 2004)

145.

65

wordt omzoomd met keien en planten. Dienst Buitenobjekten zal zelfs voor echte palmen zorgen.”193

In 1988 werd de – oorspronkelijk onoverdekte – attractie geopend, maar draaide de eerste maanden zonder kannibaal. Door de ophef had de bouw van het beeld namelijk vertraging opgelopen.194 Ondanks dat Knoet de attractie niet wilde overdekken omdat dat afbreuk zou doen aan zijn originele concept waarin de attractie integreerde in zijn omgeving, werd in 2002 een rieten dak geplaatst (zie Afbeelding 22).195 Dit was nodig om de attractie in de regen te kunnen gebruiken en de muziek te dempen; deze belangen hadden dus prioriteit. Overigens werd een hamburgerrestaurant tegelijkertijd met de attractie geopend. Dit nabijgelegen café- restaurant werd naar aanleiding van de attractie een jaar lang 'Mr. Bongo & Co' genoemd en in Afrikaanse stijl gedecoreerd.

In 1988 stond in een nieuwsbericht over Monsieur Cannibale:

“In de draaimolen met de naam Monsieur Cannibale zullen de stoeltjes bestaan uit kookpotten en in het midden zal een reusachtige zwarte pop worden geplaatst – monsieur Cannibale dus – met op zijn knie een blank(!) meisje. Gelukkig deelt de reus een ijsje met de kleine en is hij niet bezig het arme kind te verorberen. De lekkernij die de reus in zijn hand heeft, is gekozen om de mensen te verleiden: vlak achter de

193 Henny Knoet, ‘Monsieur Cannibale’ in: Efteling Nieuws (personeelsuitgave) (Kaatsheuvel, maart 1988). 194 Henk vanden Diepstraten, De Efteling, Kroniek van een Sprookje 1952-2002 (Tirion Uitgevers, Baarn 2004)

145.

195 Ibidem.

66

draaimolen is een restaurant dat ijs verkoopt”.196

De auteur van het artikel interpreteert het blanke koksmaatje als meisje en vindt het opvallend dat ze blank is. De auteur legt echter niet de link met kannibalisme of Afrika, maar met onopvallende aanprijzing van horecagelegenheden, zoals het nabijgelegen nieuwe restaurant. In andere berichten worden wel verbanden met andere landen en culturen gelegd. Zo beschrijft een artikel uit 1988, de attractie als een ''wonderlijke draaimolen'' die dient ter aanvulling van de reis rond de wereld in Carnaval Festival en de Trollenkoning.197 Dat de Efteling dit verband met andere landen en reizen zelf ook gelegd heeft, blijkt uit de plaatsing van Monsieur Cannibale in het Reizenrijk.

Pas vanaf 2014 verschijnen kritische reacties op de attractie en, zoals reeds in de inleiding uiteengezet is, ontstond er een debat over de eventueel discriminerende beelden in Carnaval Festival van Monsieur Cannibale. Een columnist bij de NRC, Pieter van Os, is van mening dat de attractie een ''racistisch archetype ver voorbij Kuifje in Afrika'' is.198 Van Os schrijft voorts dat Williams voor het eerst in haar carrière met de dood bedreigd was, toen zij in de Wall Street Journal schreef dat de Efteling een zeer mooi park was, maar zij het niet eens was met hoe donkere mensen in het park geportretteerd werden.199 De reactie van de Efteling op dit artikel

196 Mary-Ann Sandifort, ‘Nieuwe attracties niet opzienbarend. Nederlandse pretparken zijn optimistisch over de

toekomst’ in: Leeuwarder courant: hoofdblad van Friesland (04-06-1988).

197 Redactie Het vrije volk, ‘Nieuwe attracties in pretparken’ in: Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad (31-03-1988).

198 Pieter van Os, ‘De kannibaal van Kaatsheuvel’ in: NRC (07-04-2016).

199 Gisela Williams, ‘Efteling: A European Alternative to Disney’ in: Wall Street Journal (30-01-2014) via

https://www.wsj.com/news/articles/SB10001424052702304632204579339311984384386, laatst geraadpleegd op 29-08-2017.

67 van Williams was:

''Het (lees: de attractie) is een uitvergroting van karakters uit verhalen, mythes en sagen. Wij generaliseren niet, we beelden alleen deze karakters uit. Wij denken dus ook niet dat alle stiefmoeders slecht zijn, zoals bij Sneeuwwitje.''200

waarop Van Os reageert:

“Dus: de Efteling meent dat niet iedere Afrikaan met een pollepel door zijn neus mensen eet. Alleen deze. De man is geen generalisatie, maar een karakter. Er gaat zoveel mis met deze redenering dat ik hier niet aan begin.”201

Dit debat heeft geleid tot een verklaring van Stop Oppressive Stereotypes dat Monsieur Cannibale een racistische uiting was.202 De Efteling lijkt niet naar aanleiding van dit debat of deze verklaring concrete veranderingen aangebracht te hebben en lijkt daarmee achter haar standpunt dat de Efteling niet generaliseert of discrimineert te blijven staan.

Visueel: Het beeld van ‘meneer de kannibaal’

De attractie bestaat uit een met rieten dak overkapt plateau waaronder aan de zijkant een drie meter hoog beeld staat van een kannibaal en in het midden kleurige kookpotten draaien. De enorme kannibaal heeft een koksmuts met veer op zijn hoofd en houdt een ijsje vast met daarin een parapluutje gestoken. Hij zit op een djembé en heeft een kleiner blank mannetje op zijn been. Dit mannetje heeft twee lepels vast, waarvan hij er een door de neus van de kannibaal duwt. Op de achtergrond staan verschillende kleurige drankjes uitgestald op een plank.

De eigen stijl van Henny Knoet is zeer herkenbaar. Hij maakt gebruik van bolle, eenvoudige vormen en uitgesproken kleuren, wat een kinderlijke uitstraling geeft.203 Daarom staat zijn werk in contrast met het werk van Pieck of Van de Ven. De werken van Knoet worden niet altijd gewaardeerd en veel Eftelingfans zijn er niet van overtuigd dat zijn stijl bij de typerende, gedetailleerde Eftelingstijl past. Knoet heeft zelf aangegeven dat zijn reactie beter aansluit bij Carnaval Festival dan bij een ander rijk, zoals het Anderrijk. Naast vormgeving is het contrast

200 Redactie de Telegraaf, ‘Racisme in de Efteling’ in: de Telegraaf (07-02-2014). 201 Pieter van Os, ‘De kannibaal van Kaatsheuvel’ in: NRC (07-04-2016).

202 Redactie Binnenland, ‘Discussie over ‘racistisch karakter’ van attracties in de Efteling’ in: NOS (04-07-

2016).

203 Eftepedia, ‘Monsieur Cannibale’ via https://www.eftepedia.nl/lemma/Monsieur_Cannibale, laatst

68 met Pieck en Van de Ven ook zichtbaar in de relatie tussen Knoet en Van de Ven.204 Zo

hanteerde Van de Ven als opvolger van Pieck dezelfde stijl, terwijl Knoet meer zijn eigen vormgeving wilde ontwikkelen. Dit stond Van de Ven tegen, waardoor Knoet oorspronkelijk alleen kleinere attracties en infrastructurele zaken mocht ontwerpen. Sommige voorstellen van Knoet zijn wel geaccepteerd, zoals de mascotte Pardoes, de Trollenkoning en de Pardoes Promenade.205 Door deze eigenzinnige positie van Knoet wordt Monsieur Cannibale meer beschouwd als 'zijn' project, in plaats van die van de Efteling. De attractie heeft met zijn 1,5 miljoen gulden ook aanzienlijk minder gekost dan eerdergenoemde attracties.206

Wat betreft de representatie van de Afrikaanse cultuur, heeft Knoet gebruik gemaakt van raciale stereotypen die overeenkomen met het beeld dat door Coquilhat in 1888 geschetst is. Volgens Van Os wordt de Afrikaanse cultuur gerepresenteerd door:

“[...] een meer dan levensgrote, dom kijkende zwarte man met dikke, roze lippen, koksmuts op het hoofd en een pollepel door de neus.”207

Dit beeld doet denken aan de tijd waarin donker getinte mensen als dom, primitief, agressief, lui en clownesk gezien werden.208 Hierdoor wordt de indruk gewekt dat de Efteling, in tegenstelling tot wat ze zelf zeggen, de Afrikaanse cultuur generaliseert, stereotypeert en discrimineert. Ondanks dat het slechts een donker getint karakter is, volgens de Efteling, wordt dit karakter wel direct gekoppeld aan stereotiepe kenmerken van Afrika uit het verleden van de koloniale overheersing.209

Verhaal: Lied over kannibalisme

De beeldelementen bij Monsieur Cannibale verwijzen niet naar een sprookje, omdat de attractie niet aan een bestaand sprookje gekoppeld is. De attractie heeft dan ook geen bord met uitleg

204 Dit heeft geleid tot explosieve confrontaties, bijvoorbeeld toen Knoet in het geheim een wasvrouwtje had

toegevoegd in het kabouterdorp toen Van de Ven op vakantie was. Redactie Eftelist, ‘Uit de gesprekken met Henny Knoet’ in: Eftelist (Kaatsheuvel, augustus 2013).

205 Hierbij moet vermeld worden dat Van de Ven aangegeven had geen interesse in deze opdrachten te hebben.

Dit heeft Knoet gefrustreerd. Redactie Eftelist, ‘Uit de gesprekken met Henny Knoet’ in: Eftelist (Kaatsheuvel, augustus 2013).

206 Eftepedia, ‘Monsieur Cannibale’ via https://www.eftepedia.nl/lemma/Monsieur_Cannibale, laatst

geraadpleegd op 29-08-2017.

207 Redactie Looopings, ‘NRC-journalist vindt Efteling-attractie Monsieur Cannibale racistisch’ in: Looopings

(07-04-2016) via http://www.looopings.nl/weblog/5251/-NRC-journalist-vindt-Efteling-attractie-Monsieur- Cannibale-racistisch.html, laatst geraadpleegd op 29-08-2017.

208 Redactie Looopings, ‘Monsieur Cannibale in de Efteling is goed voorbeeld van racisme’ in: Looopings (07-

12-2016) via http://www.looopings.nl/weblog/3179/Monsieur-Cannibale-in-de-Efteling-is-goed-voorbeeld-van- racisme.html, laatst geraadpleegd op 29-08-2017.

209 Nicholas Mirzoeff, ‘Imperial Transcultures: Kongo to Congo’ in: Nicholas Mirzoeff ed, The Visual Culture Reader (Routledge, New York 1998) 129.

69 daarover. Wel wordt tijdens de attractie een versie van het reeds bestaande nummer 'Monsieur Cannibale' van Gérard Gustin afgespeeld. In dit nummer wordt in het Frans gezongen over een vlindervanger die in Afrika gevangengenomen wordt door een groep vermeende kannibalen. Als hij een tijdschrift met naakte vrouwen laat zien, om zo te vermijden dat hij wordt opgegeten, komt de leider van de groep, 'Meneer de kannibaal’, op het idee de man op te sluiten bij een harem, waardoor de man de groep niet meer wil verlaten. Zo steken de – vermoedelijk dus geen – kannibalen de draak met de angst van de vlindervanger om opgegeten te worden, wat illustreert dat het beeld van kannibalisme in Afrika achterhaald is. De kannibalen zijn niet het ergste, maar juist het beste wat hem ooit is overkomen. In het liedje wordt de Afrikaanse cultuur gerepresenteerd door vindingrijkheid, humor, intelligentie en seksualiteit. Ondanks dat dit niet vertaald is in de attractie, komt door de verwijzing naar een harem in het nummer duidelijk naar voren dat polygamie in de Afrikaanse samenleving gebruikelijk is. Dit idee werd door het Westen als primitief gezien, waardoor monogamie aan deze culturen opgedrongen werd.210 Het liedje is echter door Fransen geschreven, waardoor dit beeld van Afrika door het 'Westen' geschetst wordt.

Aangezien het Frans van de gemiddelde – Nederlandse – bezoeker hoogstwaarschijnlijk niet goed genoeg is om het verhaal te kunnen volgen, zullen de meeste bezoekers dit verhaal niet in het nummer herkennen. Dit is dan ook niet de bedoeling van de Efteling; anders had zij het nummer wel in het Nederlands laten inzingen. Ondanks dat de attractie dus wel gebruik maakt van expliciete storytelling in muziek, wordt een bepaalde afstand tot het verhaal gecreëerd, door de vertelling in een buitenlandse taal te laten plaatsvinden. Het verhaal speelt zo een ondergeschikte rol. Wel komt de naam van de attractie sterk in het nummer naar voren, omdat het refrein bestaat uit een herkenbare melodie waarop ''Monsieur Cannibale'' enkele malen gezongen wordt. Dit zal bij veel bezoekers blijven steken en beoogt de binding met de attractie te versterken. Net als bij Carnaval Festival zorgt het herkenbare deuntje voor een vrolijke sfeer.211 De Nederlandse en Franse songtekst zijn te vinden in bijlage III.

210 Nicholas Mirzoeff, ‘Imperial Transcultures: Kongo to Congo’ in: Nicholas Mirzoeff ed, The Visual Culture Reader (Routledge, New York 1998) 137.

211 Eftepedia, ‘Carnaval Festival’ via https://www.eftepedia.nl/lemma/Carnaval_Festival, laatst geraadpleegd op

70

Belevenis: Amuserend kannibalisme

Monsieur Cannibale is een passieve attractie, de bezoekers hoeven namelijk slechts tegenover elkaar plaats te nemen in de kookpotten. Terwijl door de snelheid van de attractie de omgeving vervaagt, wordt de interactie tussen de bezoekers sterker. Dit contact wordt door de attractie benadrukt, niet door de pracht van beelden. De attractie brengt dus geen onderdompelend gevoel teweeg en is niet gericht op esthetiek. Althans,

dat was de bedoeling van de Efteling. Er is echter wel sprake van absorptie, omdat de bezoeker gedurende de rit participeert aan de hand van snelheid en onderlinge interactie.212 Kortom: de attractie kan worden geplaatst binnen het amusementsspectrum van het model van de beleveniseconomie. Het komische beeld van de kleurrijke kannibaal gecombineerd met de vrolijke muziek beoogt de bezoeker te vermaken. De keuze om de bezoeker te vermaken in plaats van onder te dompelen, sluit goed aan bij het doel van de attractie om juist jonge kinderen te enthousiasmeren voor het park.213 Ook het attractietype sluit hier goed bij aan omdat het weinig participatie van de bezoekers vereist, maar wel de connectie tussen de bezoekers versterkt. Jonge kinderen worden dus zowel aangesproken door het vrolijke, stereotiepe beeld als het attractietype (snel, vermakend, maar weinig participatie).214

De individuele ervaring wordt versterkt door de kenmerken van de beleveniseconomie in tegenstelling tot de collectieve ervaring. Ook bij deze attractie heeft de Efteling de interpretatie van het verhaal en de beelden aan de bezoeker overgelaten. Zo plaatsen sommigen, zoals Williams en Van Os, de attractie in een kwaad daglicht, omdat ze bezwaren hebben tegen de wijze waarop Afrika gerepresenteerd wordt.215 Andere bezoekers, waaronder degene die

212 B. Joseph Pine II en James H. Gilmore, The Experience Economy (Harvard Business School Press, Boston

1999) 46.

213 Henk vanden Diepstraten, De Efteling, Kroniek van een Sprookje 1952-2002 (Tirion Uitgevers, Baarn 2004)

135.

214 Ibidem.

215 Gisela Williams, ‘Efteling: A European Alternative to Disney’ in: Wall Street Journal (30-01-2014) via

https://www.wsj.com/news/articles/SB10001424052702304632204579339311984384386, laatst geraadpleegd op 29-08-2017; Pieter van Os, ‘De kannibaal van Kaatsheuvel’ in: NRC (07-04-2016).

71 Williams met de dood heeft bedreigd, interpreteren de attractie op een positieve, humoristische wijze en zien er geen problemen in.

De Efteling wil uiteraard slechts de positieve gevoelens van haar bezoekers benadrukken. Bij deze attractie wordt dit echter niet gedaan door het prikkelen van alle zintuigen. Naast het horen van muziek (gehoor) en het draaien in de kopjes (gevoel) worden er geen zintuigen gestimuleerd. De connotatie dat de attractie verbonden is aan het promoten van horeca vloeit voort uit het beeld van de kannibaal en het feit dat tegelijk met de attractie een nieuw restaurant in dezelfde stijl geopend werd. De attractie is dus deels ontwikkeld met een marketingdoelstelling.216 Dit doet afbreuk aan de belevenis.

Opvallend is echter dat de Efteling geen mogelijkheid biedt om een tastbare herinnering van de attractie mee naar huis te nemen, aangezien een merchandiselijn ontbreekt. De attractie leent zich hier echter wel voor, omdat het, net zoals de Carnaval Festival, een eigen boegbeeld heeft dat gemakkelijk voor een merchandiselijn gebruikt zou kunnen worden.217 Bovendien bevindt er zich een merchandisewinkel voor Carnaval Festival op een steenworp afstand, die ook nog eens dezelfde doelgroep aanspreekt als Monsieur Cannibale.

De attractie stereotypeert, omdat het niet de diversiteit en nuances binnen de Afrikaanse cultuur toont. Deze achtergrond wordt juist verzwegen. Tegelijkertijd is de Efteling een sprookjespark en representeert de attractie eerder de wereld van de Efteling dan de realiteit.218 Bovendien wordt er geen sprookje aan de attractie toegekend. De koppeling met het generaliseerde (historische) beeld van kannibalen, ofwel het historische beeld van een inwoner van Afrika, is echter wel aanwezig. Daarom lijkt het alsof de Efteling gebruik maakt van raciale stereotypen uit het verleden om de belevenis van haar bezoekers te versterken. Deze belevenis wordt vervolgens niet geïntensifieerd, omdat een merchandiselijn of plaats in de Efteling-media ontbreekt. Hierdoor ontbreekt nadruk op (het boegbeeld van) de attractie en is Monsieur Cannibale geen icoon van de Efteling geworden. Deze keuze kan samenhangen met de bekritiseerde wijze waarop Monsieur Cannibale de Afrikaanse cultuur representeert.

Door stereotiepe kenmerken te verwerken sluit de Efteling aan op de verwachtingen van haar bezoekers. Net zoals bij de Carnaval Festival, tracht ook deze attractie het feestelijke carnavalgevoel op te roepen.219 Beide attracties proberen een jong publiek aan zich te binden

216 B. Joseph Pine II en James H. Gilmore, The Experience Economy (Harvard Business School Press, Boston

1999) 137.

217 Hier zijn een paar uitzonderingen op, zoals een speldje (in kader van het 25jarig jubileum). 218 Redactie de Telegraaf, ‘Racisme in de Efteling’ in: de Telegraaf (07-02-2014).

72 door het beeld van Afrika voor hen herkenbaar te maken. Het stereotiepe beeld sluit waarschijnlijk aan bij het beeld dat de bezoekers al hebben gevormd en zo ontstaat bij de jonge kinderen een normatieve reactie. Diepere context middels een sprookje of een verhaal ontbreekt.220 Tegelijkertijd wakkert de Efteling een cognitieve reactie aan door het gebruik van instrumentale of buitenlandse muziek, wat voor de jonge bezoekers niet direct herkenbaar is. Het creëren van spektakel door middel van licht, felle kleuren en de overdonderde muziek sluit aan bij de verwachting die de attractie schept door de enorme kannibaal en exotische materialen.221 Juist omdat de attractie in een dergelijke overweldigende manier amuseert, ontstaat een positieve houding jegens de attractie en worden de beelden optimistisch geïnterpreteerd. De neiging ontstaat daardoor de complexe historische werkelijkheid achter de beeldvorming niet te benoemen.222 Dit was een van de kernelementen uit de bestemmingscultuur van Kirshenblatt-Gimblett. Het (neo)koloniale verleden dat achter de beelden schuilt, wordt niet zichtbaar door de wijze waarop de attractie omgaat met storytelling (afwezig en gemaskeerd door muziek) en spektakel.

Samengevat, vereist Monsieur Cannibale passieve participatie in een ‘absorberende’ omgeving van de bezoekers, waardoor het een ‘amuserende’ attractie is volgens de theorie van de beleveniseconomie. Ook wijkt de attractie af omdat er geen mogelijkheid is om de herinnering van de attractie tastbaar te maken aan de hand van merchandise. Al met al wordt er door de Efteling met de keuze voor het beeld ingespeeld op de verwachtingsverwachting van de bezoekers door het normatieve ‘stereotiepe’ beeld in te zetten.

220 Ibidem, 217.

221 Angela Ndalianis, Neo-Baroque aesthetics and contemporary entertainment (MIT Press, Cambridge 2004)

25; David Seidl en Kai Helge Becker, Niklas Luhmann and Organization Studies (Liber & Copenhagen Business School Press, Kopenhagen 2005) 64-82.

222 Barbara Kirshenblatt-Gimblett, Destination Culture: Tourism, Museums, and Heritage (University of

73