• No results found

Hoofdstuk 5: Vergelijking van de representaties

5.5. De Nederlandse blik en de historische bestemming

De toe-eigening van regionaal verleden door attracties die de Nederlandse cultuur representeren rijmt met de theorie van de bestemmingscultuur.375 Zo wordt in die theorie gesteld dat mensen tot cultuur aangetrokken worden, omdat zij in contact willen komen met de historische werkelijkheid of andere ‘verre’ culturen. Een eerdergenoemd voorbeeld is het bezoeken van een erfgoedplaats. De aan een culturele plaats gegeven betekenis is afhankelijk van wat de bezoeker eraan toekent.376 Normaliter bepaalt de bezoeker zelfstandig de mate van

onderdompeling en herinnering die hij aan de plaats overhoudt. In een pretpark is dit anders, omdat het park al bepaalde keuzes maakt in de wijze waarop zij een attractie aan de bezoeker tonen. De Efteling heeft daarom een beslissingsbevoegdheid in hoe de cultuur en het verleden gepresenteerd worden aan haar bezoekers. Zodoende zijn elementen van erfgoedtoerisme in de Efteling waarneembaar.377

De bestemming van de cultuur kan veranderen, bijvoorbeeld door representaties aan te passen of een gewijzigde interpretatie van bezoekers. Een verandering in interpretatie hoeft niet per se geïnitieerd te worden door de Efteling zelf; dit kan ook door externe factoren gebeuren. Zo kenterde de interpretatie van Monsieur Cannibale door nieuwsberichten waarin met andere ogen naar de attractie werd gekeken, ondanks dat dit niet de bedoeling van de Efteling was.378 Bij de bouw van Monsieur Cannibale ging het hoofdzakelijk om de ontwikkeling van het attractietype (theekopjes) dan om het verhaal. Het verhaal en de beeldvorming werden achteraf bedacht. Pas later groeide het belang van sprookjes en verhalen uit tot een 'vereiste' voor elke

374 Nicholas Mirzoeff, ‘Imperial Transcultures: Kongo to Congo’ in: Nicholas Mirzoeff ed, The Visual Culture Reader (Routledge, New York 1998) 129.

375 Barbara Kirshenblatt-Gimblett, Destination Culture: Tourism, Museums, and Heritage (University of

California Press 1998).

376 Ibidem, 149. 377 Ibidem.

378 Jan Hoek, ‘De leukste kunst van afgelopen halve maand. Vijf redenen waarom de Efteling het sickste

museum ooit is’ in: Vice (09-01-2016) via https://www.vice.com/nl/article/vijf-redenen-waarom-de-efteling-het- sickste-museum-ooit-is, laatst geraadpleegd op 29-08-2017; Gisela Williams, ‘Efteling: A European Alternative to Disney’ in: Wall Street Journal (30-01-2014) via

https://www.wsj.com/news/articles/SB10001424052702304632204579339311984384386, laatst geraadpleegd op 29-08-2017; Jessica Heijmans, ‘Discussie over ‘racistische’ attracties Efteling’ in: Metro (05-07-2016), via http://www.metronieuws.nl/nieuws/binnenland/2016/07/discussie-over-racistische-attracties-efteling, laatst geraadpleegd op 29-08-2017.

117 nieuwe attractie.379 Desalniettemin confronteert het huidige beeld bezoekers met reflectie over

de eigen identiteit, de Afrikaanse cultuur en de wijze waarop die cultuur met het beeld gerepresenteerd wordt. Dit demonstreert de effecten die beelden teweeg kunnen brengen.380

Zoals reeds betoogd, zijn met name historische elementen geïmplementeerd in de Nederlandse attracties om bezoekers te enthousiasmeren en het achterliggende verhaal geloofwaardiger te maken. De connectie tussen verhaal en verleden verdiept de verbeelding van de bezoeker. De Efteling gebruikt het verleden echter op geheel eigen wijze. Zij bewerkt bepaalde elementen, zoals verandering van de oorspronkelijke regio naar de regio rondom Kaatsheuvel, om de inhoud van het verhaal beter te laten aansluiten op de attractie. De Efteling zet op deze manier het verleden in om een narratief te verstevigen.

De aantrekkingskracht van de attractie is dus (onder andere) afhankelijk van de keuze in beeldvorming.: de attracties die naar Afrika verwijzen benadrukken het carnavaleske, de attracties die naar het Midden-Oosten verwijzen leggen de nadruk op sprookjes uit andere culturen (Duizend-en-een-nacht) en de Nederlandse attracties benadrukken het verhaal en verwijzen naar het regionale verleden. Volgens de theorie van Kirshenblatt-Gimblett, worden de problematische kanten van het verleden, dat veelal aan de beelden ten grondslag ligt, niet benoemd of juist aangepast om de connotaties te veranderen.381 Ook houden de beelden geen rekening met mogelijke wijzigingen in interpretatie van deze culturen. Dit geeft de Efteling ruimte beelden, verhalen en attracties naar eigen believen vorm te geven en zo de belevenis van de bezoeker te sturen.

Interessant is dat nationale attracties wel de problematiek uit het verleden lijken te verwerken, maar de 'buitenlandse' attracties deze problematiek veelal buiten beschouwing laten. Dit verschil kan wellicht herleid worden naar de verschillende wijzen waarop storytelling in attracties gebruikt wordt. Zo zijn de Oosterse en Afrikaanse attracties veelal niet of minder expliciet aan een verhaal gekoppeld. Een andere oorzaak kan het verschil in bouwperiode zijn; pas na de bouw van de Villa Volta werd een uitgewerkt verhaal een 'vereiste' voor nieuwe attracties.

Niet alleen lijkt de Efteling in de Nederlandse attracties door middel van beelden en

379 Henk vanden Diepstraten, De Efteling, Kroniek van een Sprookje 1952-2002 (Tirion Uitgevers, Baarn 2004)

180.

380 Irit Rogoff, ‘Studying Visual Culture’ in: Nicholas Mirzoeff ed, The Visual Culture Reader (Routledge, New

York 1998) 18.

381 Barbara Kirshenblatt-Gimblett, Destination Culture: Tourism, Museums, and Heritage (University of

118 verhaal het verleden een prominente rol te geven, dit verleden lijkt tevens een waardeoordeel uit te dragen dat gebaseerd is op christelijke motieven. Dit in tegenstelling tot de Afrikaanse en Oosterse attracties. Bij deze laatstgenoemde attracties houdt de Efteling zich, zowel in haar representaties als in haar communicatie over deze attracties, zo ver mogelijk van een waardeoordeel af (in zoverre dat uiteraard mogelijk is).382