• No results found

34.Mensen kunnen daarbij aanpassingen doorvoeren aan de recreatiewoning om hieraan te kunnen voldoen, 

mits  deze  zijn  toegestaan  binnen  de  bepalingen  van  het  bestemmingsplan.  Ter  illustratie:  “is  in  het  Bouwbesluit  een  bouwhoogte  voorgeschreven  van  3  meter  en  het  bestemmingsplan  voorziet  in  een  maximale bouwhoogte van 2 meter, dan is legalisatie niet mogelijk. Men kan immers niet voldoen aan de  eisen uit het Bouwbesluit”.    Minister Dekker gaf aan dat de bewoning niet in strijd mag zijn met de milieuwetgeving (Kamerstukken II,  2003‐2004, 29 200 XI, nr. 22). In de kamerbrief gaf ze een voorbeeld dat men geen recreatiewoning mag  gaan bewonen die is gelegen in een stankcirkel van een agrarisch bedrijf. Het kan namelijk zijn dat deze  bewoning  de  uitbreidingsmogelijkheden  en  de  dagelijkse  bedrijfsvoering  hindert  van  het  (agrarische)  bedrijf.  Een  recreatiewoning  die  permanent  bewoond  wordt  is  immers  een  geurgevoelig  object.  En  recreatiewoning  die  niet  permanent  bewoond  wordt  kan  in  gevallen  ook  een  geurgevoelig  object  zijn  (Robbe,  2006).  De  Wet  geurhinder  veehouderijen  (Wgv)  is  in  werking  getreden  (Stb,  2006,  531).  Een  geurgevoelig object is volgens artikel 1 Wgv een:  

“gebouw,  bestemd  voor  en  blijkens  aard,  indeling  en  inrichting  geschikt  om  te  worden  gebruikt  voor  menselijk  wonen  of  menselijk  verblijf  en  die  daarvoor  permanent  of  een  daarmee  vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt”.   

 

Een  recreatiewoning  is  een  gebouw  dat  ook  als  het  illegaal  wordt  bewoond,  bestemd  voor  menselijk  verblijf  (al  dan  niet  permanent  bewoond).  Een  tent,  kampeerwagen  of  caravan  is  geen  gebouw  en  is  daarmee  geen  geurgevoelig  object.  De  geschiktheid  van  objecten  voor  permanent  gebruik  of  daarmee  vergelijkbare  wijze  van  gebruik  heeft  vooral  te  maken  met  de  verblijfsduur  en  de  intensiteit  van  het  gebruik.  De  verblijfsduur  heeft  te  maken  met  de  openstelling  van  het  gebouw  op  een  dag(deel),  gedurende  de  week  of  het  jaar.  Het  is  daarbij  niet  gekoppeld  aan  overnachtingen.  Het  enkele  uren  recreëren in een recreatiewoning is dan ook verblijven in de zin van de Wgv. De bezettingsgraad (aantal  nachten  op  jaarbasis)  kan  wel  een  aanknopingspunt  zijn.  De  intensiteit  heeft  te  maken  met  het  aantal  personen  dat  tegelijkertijd  aanwezig  is.  Dat  verschillende  groepen  mensen  er  na  elkaar  aanwezig  zijn  is  niet van belang. De handreiking recreatie in Brabant gaat bij verblijfsrecreatie van gebouwen uit  van een  bezettingsgraad van meer dan 200 nachten / dagen per jaar. Ze bestempelen een trekkershut, stacaravan,  groepsaccommodatie en ander recreatief gebouw die minder dan 200 dagen bezet is niet als geurgevoelig  object  (TOP  Brabant,  2008).  De  handreiking  geeft  als  motivatie  dat  ze  aansluiting  zoeken  bij  het  begrip  wonen  en  de  intensiteit  van  het  gebruik.  De  intensiteit  van  het  gebruik  van  andere  gebouwen  wordt  daarmee  als  onderbouwing  aangehaald.  Dit  is  een  verkeerd  uitgangspunt  omdat  het  niet  gaat  om  het  feitelijk gebruik maar meer is gelegen in de mogelijkheid tot een bepaald gebruik. Dit is in strijd met het  rechtszekerheidsbeginsel. Daarbij heeft het begrip bestemming daarnaast een andere dimensie gekregen  door  de  uitspraak  van  de  Raad  van  state  van  15  december  2010.  Onder  bestemd  valt  ook  het  overgangsrecht  van  een  bestemmingsplan  te  bezien  (ABRS,  201003073,  Zevenaar).  Het  hoeft  dus  niet  alleen een directe bestemming te zijn, maar kan dus ook zijn het illegaal gebruik of gebouw wat onder het  overgangsrecht  van  het  bestemmingsplan  valt  (ABRS,  201003073).  In  de  zoektocht  naar  oplossingen  hanteerde  voormalig  Minister  Dekker  vijf  uitgangspunten  binnen  de  bestaande  ruimtelijke  ordening  (Kamerstukken II 2003‐2004, 29 200 XI, nr. 6): 

1. Duidelijkheid voor de burger op korte termijn:  

De huidige, scheefgegroeide situatie oplossen en toekomstige scheefgroei voorkomen; 

2. Slagvaardig en voortvarend: 

In  lijn  met  het  Hoofdlijnenakkoord  streven  naar  een  voortvarende  oplossing  van  het  probleem  van de onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven; 

3. Vermindering van de handhavingslast voor gemeenten:  

Men streeft naar een verlichting van deze handhavingstaak, vereenvoudiging; 

4. Samenhangend ruimtelijk beleidskader voor reguliere woningbouw en recreatiewoningen:  

Het  onderscheid  tussen  een  recreatiewoning  en  een  reguliere  woning  vervaagt,  waardoor  het  voor de hand ligt om het ruimtelijk beleid ook gelijk te trekken; 

5. Decentrale uitwerking: 

De  bestaande  verdeling  van  bevoegdheden  en  verantwoordelijkheden  tussen  de  overheden  moeten intact blijven.  

 

Men  stelt  voor  om  op  rijksniveau  een  verruimd  beleidskader  op  te  stellen,  dat  vervolgens  door  gemeenten en provincies wordt uitgewerkt en vervolgens op concrete situaties wordt toegepast. Voor de  situaties  van  onrechtmatige  bewoning  die  ná  31  oktober  2003  zijn  ontstaan,  dient  de  gemeente  direct  actief handhavend op te treden. Bij de brief in 2003 wordt aangegeven dat men voornemens is om in de  Nota Ruimte aan provincies en gemeenten meer ruimte te bieden voor woningbouw in het buitengebied  (Kamerstukken II 2003‐2004, 29 200 XI, nr. 6). Bij de afweging van een bestemmingswijziging  spelen op  lokaal  en  regionaal  niveau  vele  ruimtelijke  en  regionale  economische  factoren  (Kamerstukken  II,  2002‐ 2003, 27 867, nr. 4. Vanuit nationaal beleid zou een bestemmingswijziging niet bezwaarlijk zijn, mits aan  de  gebruikelijke  voorwaarden  van  de  reguliere  woningbouw  wordt  voldaan.  Alleen  bouwwerken  die  voldoen  aan  de  technische  eisen  van  het  Bouwbesluit  van  een  reguliere  woning,  kunnen  als  zodanig  worden  aangemerkt.  ‘Logiesverblijven’  welke  functioneel  gebruikt  kunnen  worden  voor  permanente  bewoning  zoals  (sta‐)caravans  en  volkstuinhuisjes  zijn  hierbij  uitgesloten.  Als  criteria  om  recreatiewoningen her te bestemmen naar wonen worden genoemd, (Kamerstukken II 2003‐2004, 29 200  XI, nr. 6), Recreatiewoningen die: 

35.

 op 31 oktober 2003 in grote mate onrechtmatig worden bewoond;   zijn gelegen buiten waardevolle en / of kwetsbare gebieden;   thans niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;   waarvan de woningen voldoen aan het Bouwbesluit;   en waarvan een bestemmingswijziging niet in strijd is met de toepasselijke milieuwetgeving.   

Een belangrijk instrument om permanente bewoning te reguleren is  de  persoonsgebonden beschikking.  Voor  bestaande  gevallen  kan  een  persoonsgebonden  beschikking  worden  afgegeven.  Deze  beschikking  maakt  het  mogelijk  voor  de  betreffende  bewoner(s)  om  in  de  betreffende  recreatiewoning  te  mogen  blijven  wonen.  De  beschikking  is  persoonsgebonden,  aan  het  object  gerelateerd,  niet  overdraagbaar  en  vervalt in ieder geval op het moment dat de betreffende bewoner verhuist of overlijdt. Na expiratie van  deze persoonsgebonden beschikking dient de gemeente de recreatiebestemming actief te handhaven. De  peildatum is hierbij zeer belangrijk. Als peildatum kan de datum van actief handhavend optreden in acht  worden genomen. Indien men niet actief handhavend heeft opgetreden, geldt als uiterste peildatum 31  oktober  2003.  Situaties  van  onrechtmatige  bewoning  die  ná  31  oktober  2003  ontstaan,  komen  niet  in  aanmerking voor een persoonsgebonden beschikking (Kamerstukken II 2003‐2004, 29 200 XI, nr. 6). In de  jaren na 2004 is de peildatum iets meer losgelaten door de Rijksoverheid. In de brief wordt beschreven  dat men nieuwe probleemsituaties wil voorkomen (Kamerstukken II 2003‐2004, 29 200 XI, nr. 6).  

 

Als  belangrijke  bepaling  ter  voorkoming  van  permanente  bewoning  van  recreatieverblijven  in  het  bestemmingsplan  wordt  het  vereiste  van  een  bedrijfsmatige  exploitatie  van  de  bestemming  recreatie  gezien.  

Permanente bewoning op recreatieparken

36.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN