Wat opvalt in het beleid van de gemeente Asten is dat ze een nieuwe peildatum hebben vastgesteld. Hierdoor wordt de groep permanente bewoners een stuk kleiner. Daarmee is de groep beter handhaafbaar en hoeft men minder handhavingscapaciteit in te zetten (Gesprek van Amersfoort, 2011).
Het merendeel van de gemeenten heeft geen actieve uitvoering gegeven aan de handhaving op het gebied van permanente bewoning. De gemeente Deurne heeft bijvoorbeeld permanente bewoning van arbeidsmigranten wel als thema aangemerkt en zien daar op toe. Ze hebben daarbij als argument de gevaarzetting en brand onveilige situaties die deze doelgroep met zich meebrengt door overbevolking. Voor het overige handhaven zij op ad hoc basis (Vragenlijst, 2011). Ook zijn er gemeenten die de papieren werkelijkheid van het GBA als leidraad aanhouden en daarmee de werkelijke permanente bewoners niet in het vizier hebben. Dit wordt ook als zodanig onderkend in het onderzoek van de VROM inspectie, al worden daar geen conclusies aan verbonden. Daarbij geven alle gemeenten aan dat inschrijving verplicht is en men ook inschrijft wanneer iemand zich komt melden. De gemeenten zijn dus goed op de hoogte van de wettelijke verplichtingen. Wel gaat men verschillend om met inschrijvingsverzoeken. De methode van de gemeente Asten valt zoals gezegd het meest op. Binnen de gemeente Asten schrijft men alleen in indien men in het bezit is van een persoonsgebonden beschikking. Hierdoor heeft men de laatste jaren minder personen ingeschreven in het GBA. Voor de overige gemeenten geldt dat er de laatste jaren geen toename is te constateren. Ook zijn er enkele gemeenten waar helemaal geen personen zijn ingeschreven in het GBA. Ze merken daarbij wel op dat dit niet betekent dat er zich geen permanente bewoning voor doet. De overige gemeenten geven aan te veronderstellen dat er ook gevallen zijn van permanente bewoning waarbij geen actuele inschrijvingen in het GBA aanwezig zijn. Veelal betreffen dit tijdelijke bewoners zoals arbeidsmigranten of mensen die de woning als tijdelijke noodhuisvesting gebruiken. Het betreft voornamelijk de doelgroep van korte huurders. Ook mensen in het grijze gebied van permanente bewoning hebben zich niet ingeschreven in het GBA. Dit betreffen voornamelijk jongeren en ouderen die elders een postadres hebben. Ze blijven zo uit het vizier van de gemeente. De gemeenten hebben ook niet voldoende financiële middelen en capaciteit om het dit inzichtelijk te maken. Daarnaast moet er goed worden bekeken of het handhaven geen doel op zich gaat worden, zonder te kijken naar de functionaliteit en haalbaarheid om van het recreatiepark weer een volwaardig recreatiepark te maken. Alle gemeenten hebben specifieke bestemmingsplanbepalingen, maar er is behoefte aan uniforme bestemmingsplan voorschriften waaraan een duidelijk en transparant handhavingsprogramma kan worden gekoppeld. Nu zijn er teveel regionale verschillen zijn, is er teveel ruis op het gebied van handhaving van de regels van het bestemmingsplan. ACTOREN De actorenanalyse geeft op basis van karakteristieken weer met welke soorten doelgroepen gemeenten te maken kunnen hebben. Het is zo inzichtelijk met welke problemen deze actoren te maken hebben en hoe hier het beste in ruimtelijke beleidsmatige zin kan worden omgesprongen. Op de recreatieparken binnen het onderzoeksgebied zijn geen noemenswaardige verhuisbewegingen te constateren. Ook is veelal niet bekend of er verhuisbewegingen binnen het park zijn. Het zijn voornamelijk de niet ingeschrevenen die snel en veel verhuizen. Dit betreffen voornamelijk de arbeidsmigranten en tijdelijke bewoners in verband met privéproblemen. Het actief handhaven op een recreatiepark kan wel een reden zijn om te gaan verhuizen. Op het recreatiepark de Kanthoeve zijn in de tijd dat er gehandhaafd is veel permanente bewoners die geen beschikking hadden vertrokken van het park. Hiervoor zijn veelal arbeidsmigranten teruggekeerd en geen recreanten. De huiseigenaren hebben juist ook deze doelgroep benaderd om hun onroerend goed te huren. Dit is veelal gebeurd via een uitzendbureau of rechtstreeks via het bedrijf waar deze arbeidsmigranten werkzaam zijn. Daarnaast schrijven veel personen zich niet in.
83.
Dit betreffen voornamelijk de tijdelijke bewoners in het kader van noodhuisvestiging en arbeidsmigranten (Gesprek, Kramer 2011). Deze doelgroep is flexibel qua huisvesting en kunnen ook makkelijk andere al dan niet tijdelijke woonruimte vinden. Jongeren en ouderen schrijven zich niet in, om zo op papier te kunnen voldoen aan het begrip recreant. Deze doelgroepen zijn door vele gemeenten dan ook niet feitelijk inzichtelijk. Deze doelgroep is goed op de hoogte van de wet‐ en regelgeving met betrekking tot permanente bewoning en neemt het risico van de pakkans vaak voor lief.
De gemeenten Gemert‐Bakel en Asten zijn van mening dat recreatieparken ook kunnen dienen voor de opvang voor tijdelijke noodhuisvestiging voor mensen met privéproblemen (Gesprek Kramer, 2011). Ook de gemeente Landerd wil huisvesting van sociale problemen en arbeidsmigranten in onderschikte aantallen toelaten (20%). De gemeente Schijndel en de gemeente Boekel zijn van mening dat dit moet kunnen als het maar voor een korte termijn is en eigenlijk even lang er aanwezig is als een normale recreant (Gesprek Hermans en Waals, 2011). De bewoner moet zich dan ook gedragen als “normale” recreant. De gemeente Bernheze is van mening dat dit moet worden opgevangen in de reguliere woningvoorraad, maar onderkent dat er wel personen met sociale problemen zijn gehuisvest op recreatieparken. Voor arbeidsmigranten zijn er in Bernheze wel voorzieningen aanwezig, desondanks wonen toch veel arbeidsmigranten op recreatieparken (Gesprek Hendriks, 2011). Beleidsmatig zijn ze van mening dat huisvesting op recreatieparken geen goede oplossing is, en dit de bestemming recreatie verstoord. De gemeente Geldrop Mierlo en Sint Oedenrode zien een recreatiepark in sommige gevallen wel als plaats waar sociale problemen tijdelijk kunnen worden opgevangen. Wel geven deze gemeenten aan dat arbeidsmigranten niet tot deze groep behoren. De gemeente Deurne ziet een recreatiepark alleen voor de functie recreatie en niet voor andere vormen van huisvesting. In de gemeente Someren volgt men dezelfde denkwijze als in de gemeente Deurne. Ze geven aan dat er geen permanente bewoning is op de recreatieparken binnen de gemeente (Gesprek Kuijken, 2011). De samenwerking met de recreatieparkeigenaar of beheerder die de visie van het voorkomen van permanente bewoning ook deelt is daarbij een vereiste (Gesprek Kuijken, 2011). Samenvattend kan er geconstateerd worden dat er verdeeldheid is tussen de gemeenten. Veel gemeenten zien recreatieparken dan ook tevens geschikt voor het huisvestingsprobleem van arbeidsmigranten op te vangen. Andere gemeenten zien voor dit gebruik geen ruimte op de recreatieparken. Ditzelfde geldt in mindere mate voor de huisvesting van sociale problemen.
DISCOURS
De recreatieparken in het onderzoeksgebied liggen allemaal in het landelijke gebied nabij bos‐ en natuurgebieden (Vooronderzoek, 2011). De discours van het scheiden van functies uit het verleden is hier door nog duidelijk zichtbaar. Wel komen er in het buitengebied steeds meer functies bij. Het betreffen voornamelijk recreatieve (neven) functies. Dit heeft indirect te maken dat er steeds meer agrarische bedrijven verdwijnen. Dit is een landelijke tendens. De gemeenten in het onderzoeksgebied geven nog steeds aan behoefte te hebben aan een recreatiepark, en willen dan ook allemaal dat permanente bewoning verdwijnt op deze recreatieparken. Enkele gemeenten willen het recreatiepark wel hoofdzakelijk gebruiken voor recreatie, maar zien ook mogelijkheden voor tijdelijke noodhuisvesting van sociale gevallen en huisvesting van arbeidsmigranten (Vragenlijst,2011). Duidelijk is dat deze functies elkaar bijten en veelal niet optimaal samen gaan. Het recreatiepark is na verloop van tijd, niet meer aantrekkelijk voor recreanten. Zeker niet als deze functies door elkaar op het recreatiepark aanwezig zijn en deze personen gebruik maken van dezelfde faciliteiten. De recreant wil weg uit zijn woonomgeving en wil recreëren. Bij een recreatiepark met permanente bewoning lijkt het voor de recreant dat hij aan het recreëren is in een reguliere woonwijk.
Permanente bewoning op recreatieparken