• No results found

KLASSIEK AUTISME

In document Woonwensen autisme (pagina 107-110)

Mensen met klassiek autisme (wordt ook wel kern-autisme genoemd) hebben een achterstand of functioneren niet normaal op één van de volgende gebieden:

• Communicatie (in brede zin, dus verbaal en non-verbaal) Voorbeelden:

o beperkte woordenschat;

o onophoudelijk over hetzelfde onderwerp praten;

o echolalie, letterlijk herhalen van woorden en zinnen (papegaaien); o zich moeilijk kunnen uitdrukken;

o moeite met andere personen te begrijpen;

o achterstand in of volledige afwezigheid van de ontwikkeling van de gesproken taal.

• Sociaal begrip en interactie (omgaan met andere mensen) Voorbeelden:

o moeilijk contact maken met andere personen; o afstand houden en niet aangeraakt willen worden; o empathie, gebrek aan inlevingsvermogen;

o weinig interesse tonen in andere personen;

o afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid; o geen oogcontact maken / staren.

• Stereotype gedragingen en interesses Voorbeelden:

o stereotype en zich herhalend motorische maniërisme

(bijvoorbeeld fladderen, draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam);

o moeite met veranderingen;

o weerstand tegen veranderingen (veroorzaakt vaak driftbuien);

o veel dingen constant herhalen;

o last van dwang en eigenaardige rituelen; o heel veel behoefte aan regelmaat en structuur.

Vaak is de stoornis al zichtbaar voor het derde levensjaar. Deze klassieke vorm wordt als één van de zwaarste gezien binnen ASS. Tevens ervaart iemand met autisme emoties en onverwachte gebeurtenissen als bedreigend en chaotisch, daarom sluit de persoon zich vaak op in zijn eigen wereld en vindt rust in repeterende bezigheden. 12

12

Afstudeerproject: Woonwensen Autisme | 1. Wat is autisme 9

ASPERGER

De aandoening van Asperger is een minder sterke vorm binnen ASS dan klassiek autisme. Mensen met Asperger leren wat geraffineerder om te gaan met hun beperkingen, ze weten ze vaak goed te

camoufleren. Door goed ontwikkelde verbale kwaliteiten onderdrukken ze de slechte eigenschappen. De sterke eigenschappen benutten ze des te meer. Tijdens de adolescentie leren de personen wat beter om te gaan met anderen. Echter wordt door een persoon met Asperger een drukke sociale aangelegenheid vaak als belastend en inspannend ervaren, hierdoor kunnen onzekerheid, stress en angst zich ontwikkelen. Door de negatieve ervaring op sociaal gebied ontstaat er al snel een barrière voor mensen met Asperger. 13

Preoccupatie kan intens door mensen met autisme worden gekoesterd. Het feit dat een persoon iets verzameld is niet erg vreemd, echter zal het bij een persoon met Asperger lijken op verzamelwoede. Er kan willekeurig wat worden verzameld: encyclopedische kennis, ventieldopjes of postzegels. Het gaat dus niet om de interesse, maar om de intensiviteit ervan wat opvalt. Tot de pubertijd kan de interesse nog

veranderen, hierna zal de persoon zich vasthouden aan één interesse en zich hier in ‘specialiseren’. De interesses hebben over het algemeen veel te maken met technische, wetenschappelijke, systematische of bètavakgebied gerelateerde onderwerpen. Hans Asperger omschreef in zijn bevindingen al dat mensen met Asperger een soort ‘intelligentie-automaten’ zijn. Gevoelens worden weggedrukt bij een proces en er wordt gewerkt met een input en output.

Op taalkundig niveau valt het volgende op:

• spreken vaak erg formeel en barok, schrijfstijl is spreekstijl;

• kunnen erg lang blijven praten over hun eigen specialisme (fiepen);

• kunnen lezen en voorlezen als een kind dat veel ouder is terwijl de kans groot is dat ze niet eens weten wat ze voorlezen (hyperlexie);

• kunnen moeite hebben om een gesprek op gang te houden ondanks dat ze vaak geen achterstand hebben in taal en spraak;

• echolalie en palilalie kunnen voorkomen bij mensen met Asperger (eveneens bij andere autisme spectrum stoornissen), echter blijkt bij kinderen met het syndroom van Asperger dat hun taalkundig niveau hoger ligt dan bij anderen leeftijdsgenoten;

• slechte motoriek; zowel kinderen als volwassen bewegen vaak traag en houterig, hebben een mindere gelaatsuitdrukking en een wat vlakkere stem (monotoon);

• uiten gevoel en emotie lastig, gebrek aan empathie; • overgevoelig voor geluiden, geuren en aanrakingen.

Tegenover al de beperkingen zijn er ook sterke punten: • een goed oog voor detail;

• een goed, soms uitzonderlijk goed geheugen; • eerlijkheid;

• encyclopedische kennis van bepaalde onderwerpen; • onafhankelijkheid in denken.

13

Afstudeerproject: Woonwensen Autisme | 1. Wat is autisme 10

PDD-NOS

PDD-NOS is de afkorting van Pervasive Developmental Disorder - Not Otherwise Specified. Het valt eveneens onder ASS en wordt ook aangeduid met ‘atypische persoonlijkheidstoornis’, ‘atypische PDD’ of ‘atypisch autisme’.

PDD-NOS is een ontwikkelingstoornis waarbij het kind of de volwassen grote moeite heeft met sociale interactie en communicatie met anderen. De kenmerken van iemand met PDD-NOS kunnen in verhouding met een klassieke autist soms heftiger, dan wel milder zijn. Tevens is het een restgroep voor symptomen die niet onder andere stoornissen te plaatsen zijn. Omdat de intensiteit van de criteria uiteenlopen, zijn er enige richtlijnen beschreven in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders.

De volgende kenmerken zijn typerend voor iemand met PDD-NOS:14 • inleven in de gevoelens van de ander gaat moeilijk;

• reageren op de emoties van de ander is lastig; • moeite met het interpreteren van

gezichtsuitdrukkingen van de ander; • onhandig gedrag in de omgang met anderen; • star en dwangmatig in gedrag;

• moeilijk om kunnen gaan met veranderingen; • algemene achterstand in taal;

• gevoel van eenzaamheid; • vaste structuren zijn belangrijk;

• over- of ondergevoelig reageren op prikkels; • gedreven door angst, wat ook weer kan leiden tot

extreme controle.

14

DSM-VI-TR, 2000.

Afstudeerproject: Woonwensen Autisme | 1. Wat is autisme 11

In document Woonwensen autisme (pagina 107-110)