• No results found

Jeugdinterventieprogramma: de Uitdaging

In dit hoofdstuk worden de uitkomsten gepresenteerd van de doelgroepanlyse en de recidivemeting voor de trajectdeelnemers die in de periode janu a-ri 2007 – december 2009 deelnamen aan de interventie de Uitdaging. Ook worden de uitkomsten van een analyse van hernieuwde registratie bij de politie gepresenteerd in een steekproef van het totaal aantal trajectdeelne-mers aan de Uitdaging. Bij de uitkomsten wordt in de tekst een aantal ker n-tabellen gepresenteerd. De overige n-tabellen waaraan in de tekst gerefereerd wordt zijn opgenomen in bijlage 2 van deze rapportage. Deze overige tabel-len zijn ten behoeve van de leesbaarheid niet opgenomen in het rapport.

Doelgroep

De Uitdaging is bedoeld voor probleemjongeren van 17 t/m 22 jaar die het perspectief missen op volwaardig maatschappelijk functioneren en dreigen af te glijden in de criminaliteit of reeds stappen gezet hebben naar een cr i-minele carrière. Zowel jongeren zonder als met een verleden van crimineel gedrag kunnen instromen bij de Uitdaging. Veelplegers behoren niet tot de doelgroep van de Uitdaging. De doelgroep is een mix van 50% jongeren met een justitiële maatregel en 50% jongeren zonder maatregel.

Omschrijving traject

De Uitdaging is een opleidings- en disciplineringstraject dat gedurende 3 maanden een zwaar, prikkelend en uitdagend programma van activi teiten biedt binnen de militaire setting van een kazerne (de School Bijzondere O p-leidingen van de Koninklijke Landmacht).

Door de deelnemers structuur en werkritme, vaardigheden, fysieke uitdagi n-gen en scholing te bieden in deze disciplinerende omgeving wordt gewerkt aan een zodanige persoonlijke ontwikkeling dat zij geen maatschappelijke overlast meer veroorzaken en geschikt zijn voor verdere toeleiding naar de arbeidsmarkt.

Achtergrond van de trajectdeelnemers

• Traject de Uitdaging kende van 2007, 2008 en 2009 exact 100 traject-deelnemers die uitstroomden.

• Alle trajectdeelnemers waren mannelijk (zie tabel 7.1).

• De Uitdaging had alleen deelnemers vanaf 16 jaar, 58% was zelfs ouder dan 18 (zie bijlage 2, tabellen B7.1).

• Een derde van de trajectdeelnemers was van Surinaamse afkomst, een derde van Nederlandse afkomst en 13% van Marokkaanse afkomst (zie bijlage 2, tabellen B7.2).

Tabel 7.1 Verdeling naar geslacht trajectdeelnemers De Uitdaging uitgesplitst naar halfjaarcohorten (aantal en percentage)

halfjaarcohort aantal man aantal vrouw totaal aantal % man % vrouw totaal %

jan - jun 2007 13 0 13 100,0% - 100,0%

Risicoprofiel van de trajectdeelnemers

• De Uitdaging kende een diverse samenstelling van deelnemers. Zowel frequente meerplegers en veelplegers volgden het traject (resp. 23% en 20%) als jongeren zonder delicten en first offenders (resp. 27% en 15%) (zie tabellen 7.2).

• 38% van de trajectdeelnemers pleegde zware delicten voorafgaande aan deelname, 35% pleegde middelzware delicten (zie bijlage 2, tabellen B7.3).

• Het grootste deel van de deelnemers (53%) had gewelddadige delicten gepleegd voor deelname (zie bijlage 2, tabellen B7.4).

Tabel 7.2a Risicoprofiel trajectdeelnemers in termen van aantal geregistreerde strafbare feiten voor deelname aan De Uitdaging uitgesplitst naar halfjaarcohorten (aantal)

Risicoprofiel jan – juni

2007

Tabel 7.2b Risicoprofiel trajectdeelnemers in termen van aantal geregistreerde strafbare feiten voor deelname aan De Uitdaging uitgesplitst naar halfjaarcohorten (percentage)

Risicoprofiel jan – juni

2007

• Ongeveer tweederde van de deelnemers rondde het traject geslaagd af (zie tabel 7.3).

• Trajectdeelnemers volgden naast de Uitdaging regelmatig ook een ander traject: 18% van de deelnemers hadden vóór de Uitdaging een andere in-terventie gevolgd en 15% volgde gelijktijdig een tweede inin-terventie (zie bijlage 2, tabellen B7.5).

• Ongeveer de helft van de trajectdeelnemers aan de Uitdaging volgden het traject in het kader van een juridische maatregel (zie bijlage 2, tabel-len B7.6).

Tabel 7.3 Indeling van trajectdeelnemers in geslaagde en niet-geslaagde trajecten De Uitdaging (aantal en percentage)

halfjaarcohort aantal

niet-geslaagd

Recidive en delictsoort

• Recidive na afloop van een geheel doorlopen traject bij de Uitdaging ligt na 2,5 jaar op 35% (7 van de 20 deelnemers). (zie tabellen 7.4). Hierbij dient vermeldt te worden dat het cohort dat als eerstvolgend de 2,5 jaarsgrens zal bereiken (jan – jun 2008) een hogere recidive van mini-maal 67% met zich mee zal brengen. De recidive binnen dit cohort ligt namelijk na 2 jaar reeds op dit hoge niveau.

• Korte termijn recidive is relatief laag, binnen een half jaar gaat gemid deld 9% de fout in, na een jaar 18%.

• Tussen de cohorten zijn verschillen in recidive zichtbaar. Hierin speelt het relatief kleine aantal deelnemers mee. Het cohort jan – juni 2007 valt op door relatief lage recidive, het cohort jan – juni 2008 door relatief hoge incidentie van recidive

• De trajectdeelnemers die voortijdig afhaakten recidiveren vaker binnen 2,5 jaar (6 van 11; 55%) dan degene die het traject succesvol afsloten (35%) (7 van de 20 deelnemers) (zie bijlage 2, tabellen B7.7). Recidive in de groep afhakers vindt meestal al snel na uitstroom uit de Uitdaging plaats (33% recidive na 6 maanden, 44% na 12 maanden).

• De trajectdeelnemers plegen na uitstroom relatief weinig zware delicten (9%) (zie bijlage 2, tabellen B7.8).

• Gewelddadige delicten worden door 16% van de deelnemers nog ge-pleegd, terwijl 19% uitsluitend niet-gewelddadige delicten pleegt (zie bij-lage 2, tabellen B7.9).

Tabel 7.4a Incidentie recidive van de deelnemers aan De Uitdaging (exclusief uitvallers) uitgesplitst naar halfjaarcohort (aantal)

halfjaarcohort recidiveert binnen

Tabel 7.4b Incidentie recidive van de deelnemers aan De Uitdaging (exclusief uitvallers) uitgesplitst naar halfjaarcohort (percentage)

halfjaarcohort recidiveert binnen

• Door de trajectdeelnemers van De Uitdaging die na uitstroom recidivee r-den werr-den in totaal 46 delicten gepleegd (zie tabel 7.5)

• Gekwalificeerde diefstal was het meest voorkomende delict (17%), ge-volgd door mishandeling (13%) en vernieling (11%).

Tabel 7.5 Totaal aantal delicten gepleegd door de 22 trajectdeelnemers die binnen 2,5 jaar na succesvolle afronding van De Uitdaging recidiveerden, uitg esplitst naar type delict

aantal percentage

gekwalificeerde diefstal 8 17,4%

overig wetboek van strafrecht 8 17,4%

mishandeling 6 13,0%

vernieling 5 10,9%

diefstal met geweld 4 8,7%

opiumwet (harddrugs) 4 8,7%

eenvoudige diefstal 2 4,3%

verduistering 2 4,3%

tegen het openbaar gezag 2 4,3%

rijden onder invloed of weigeren test 2 4,3%

n.v.t. geen delictinformatie bekend/niet in te delen 1 2,2%

bedreiging 1 2,2%

wet wapens en munitie 1 2,2%

Totaal 46 100,0%

Frequentie en ernst recidive

In de volgende paragraaf wordt het criminele gedrag dat trajectdeelnemers voorafgaande aan deelname pleegden in termen van frequentie en ernst afgezet tegen de frequentie en ernst van eventuele recidive. Hiervoor wordt een periode van 1,5 jaar voor instroom in de interventie en 1,5 jaar na uit-stroom uit de interventie overzien. Binnen deze deelanalyse zijn alleen tr a-jectdeelnemers geselecteerd waarvoor een periode van tenminste 1,5 jaar was verstreken na afronding van de interventie. Tevens werden alleen tr a-jectdeelnemers geselecteerd die bij instroom minimaal 13,5 jaar oud waren.

Pas op die leeftijd kan immers 1,5 jaar terug worden gekeken naar strafbaar gedrag41. In tabel 7.6 wordt de frequentie van crimineel gedrag voor en na deelname aan de Uitdaging weergegeven. Deze gegevens worden zowel voor de totale groep geslaagde trajectdeelnemers getoond als voor een s e-lectie van de totale groep van alleen trajectdeelnemers die recidive hebben

Noot 41 Voor de leeftijd van 12 jaar zijn jongeren niet strafrechtelijk vervolgbaar. Eventueel strafbaar gedrag gepleegd voor die leeftijd wordt dan ook niet geregistreerd.

gepleegd en die ook voorafgaande aan deelname reeds delicten op hun naam hadden staan.

• Het gemiddeld aantal delicten dat een trajectdeelnemer van De Uitdaging pleegt in de 1,5 jaar voorafgaand aan de deelname is aanzienlijk hoger dan het gemiddeld aantal delicten dat een trajectdeelnemer pleegt na af-loop van de interventie (respectievelijk 1,3 en 0,5 delicten in 1,5 jaar) (zie tabel 7.6).

• Van deze afname is ook sprake wanneer gekeken wordt naar de groep trajectdeelnemers dat voorafgaand aan deelname geregistreerd stond voor strafbare feiten en dat na afloopt recidiveert. Met andere woorden zij die na de interventie doorgaan met crimineel gedrag doen dat minder i n-tensief en frequent. Het gaat hier echter om slechts 7 trajectdeelnemers, de resultaten moeten met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

Tabel 7.6 Vergelijking van het gemiddeld aantal delicten gepleegd in de 1,5 jaar voorafgaand en na afronding van de Uitdaging

Risicoprofiel gemiddeld aantal delicten gepleegd

in de 1,5 jaar voorafgaand aan deelname

gemiddeld aantal delic-ten gepleegd in de 1,5 jaar direct na deelname totale groep trajectdeelnemers

(n = 40) 1,3 0,5

groep trajectdeelnemers die voorafgaand aan de Uitdaging reeds geregistreerd stond voor justitiecontacten en die na

afloop recidiveert ( n = 7) 3,6 2,0

In tabel 7.7 wordt de ernst van het criminele gedrag dat wordt vertoond door de trajectdeelnemers 1,5 jaar voor deelname en 1,5 na deelname aan de interventie weergegeven. De score is berekend door aan ieder gepleegd delict een ernstscore te verbinden van 1 tot 3. Een score van 1 werd toeg e-kend aan relatief lichte delicten, de score 2 aan middelzware delicten en de score 3 aan zware delicten. Na toekenning van de scores aan de afzonde r-lijke feiten, werd per trajectdeelnemer een gemiddelde ernstscore berekend door het totaal van de ernstscores van alle delicten (voor - of na deelname) te delen door het aantal delicten. Gebruikmakend van deze persoonlijke gemiddelden, kon de gemiddelde ernst van criminaliteit gepleegd door ve r-schillende groepen berekend worden. De vergelijking tussen ernstscore voor en na deelname werd alleen gedaan voor trajectdeelnemers die recidive hebben gepleegd en ook vooraf reeds delicten op hun naam hadden staan.

• Bij de groep trajectdeelnemers die reeds voorafgaand aan de interventie geregistreerd stond voor een strafbaar feit en die na afloop recidiveren is sprake van een (significante) afname van de ernst van het criminele ge-drag. Merk op dat het hier echter om een gering aantal trajectdeelnemers gaat (t(6) = -3.35, p < 0.05).

Tabel 7.7 Vergelijking van het gemiddeld aantal delicten gepleegd in de 1,5 jaar voorafgaand en na afronding van de Uitdaging (score tussen 1 en 3)

Risicoprofiel Gemiddeld ernst criminaliteit per

trajectdeelnemer in de 1,5 jaar voorafgaand aan deelname NPT

Gemiddelde ernst crimi-naliteit in de 1,5 jaar

direct na deelname groep trajectdeelnemers die voorafgaand aan de Uitdaging

reeds geregistreerd stond voor justitiecontacten en die na

afloop recidiveert (n = 7) 2,0 1,4

(Leeswijzer: de ernst van het criminele gedrag wordt uitgedrukt op een schaal van 1 tot 3:

1=gering criminaliteit 2=ernstige criminaliteit 3=zeer ernstige criminaliteit.)

Ook de verdeling van de gemiddelde ernstscores over de groep deelnemers voor en na deelname aan de Uitdaging is in tabel 7.8 weergegeven. Het gaat slechts om 7 jongeren in totaal, waardoor geen conclusies kunnen worden verbonden aan de uitkomsten. Bovendien is de verdeling voora f-gaande aan deelname en na afloop nagenoeg gelijk.

Tabel 7.8 Verdeling van de ernstscores van de delicten gepleegd in de 1,5 jaar voor -afgaand en na afronding van een de Uitdaging-traject (score tussen 1 en 3) Ernstscore Aantal deelnemers met

betref. ernstscore 1,5 jaar voorafgaand aan deelname de Uitdaging

Aantal deelnemers met betref. ernstscore 1,5 jaar na deelname de Uitdaging

Perc. deelnemers met betref. ernstscore 1,5 jaar voorafgaand aan deelname de Uitdaging

Perc. deelnemers met betref.

ernstscore 1,5 jaar vooraf-gaand aan deelname de

Uitdaging

Achtergrondkenmerken en recidive

In het vervolg van dit hoofdstuk staat niet de vergelijking tussen cohortes centraal maar wordt de samenhang tussen achtergrondkenmerken van de trajectdeelnemers met de incidentie van recidive vastges teld42. Binnen deze deelanalyse zijn alleen trajectdeelnemers geselecteerd waarvoor een peri o-de van tenminste 1,5 jaar was verstreken na afronding van o-de interventie43. Ook de analyse beperkt zich tot de berekening van de samenhang tussen de achtergrondkenmerken van de trajectdeelnemer en de incidentie van recidive die plaatsvond in de periode tot maximaal 1,5 jaar na uitstroom. In tabel 7.9 wordt de samenstelling van deze analysegroep wee rgegeven.

Tabel 7.9 Samenstelling analysegroep

aantal percentage

recidiveert binnen een halfjaar 3 7,5%

recidiveert binnen 1 jaar 3 7,5%

recidiveert binnen 1,5 jaar 5 12,5%

recidiveert niet binnen 1,5 jaar 29 72,5%

totaal 40 100,0%

Noot 42 Hier wordt gesproken van een samenhang, echter werden geen toetsen uitgevoerd om te toetsen of de samenhang statistisch significant was. Waar in het vervolg van het hoofdstuk wordt gesproken van relatie, samenhang, invloed, dient opgemerkt te worden dat deze uitspra-ken gebaseerd zijn op de getoonde cijfers in de tabellen. Causale verbanden werden in dit onderzoek niet getoetst.

Noot 43 Dat betekent wel dat de trajectdeelnemers uit het hele jaar 2009 niet zijn opgenomen in de analyse.

• Jongeren met een uitgebreide criminele geschiedenis voorafgaande aan de Uitdaging, plegen vaker recidive dan degene zonder delictgeschied e-nis. Opvallend is dat recidive onder first en second offenders lager ligt dan bij jongeren zonder delicten (zie tabel 7.10)44.

Tabel 7.10 Incidentie recidive binnen 1,5 jaar van geslaagde deelneme rs De Uitdaging uitgesplitst naar risicoprofiel (aantal en percentage)

Risicoprofiel aantal

recidi-veert

aantal recidi-veert niet

totaal aantal % recidiveert % recidiveert niet

totaal %

geen delicten voor deelname 3 8 11 27,3% 72,7% 100,0%

1 delict voor deelname 0 5 5 - 100,0% 100,0%

second offender 1 9 10 10,0% 90,0% 100,0%

frequente meerpleger 4 4 8 50,0% 50,0% 100,0%

veelpleger 3 3 6 50,0% 50,0% 100,0%

totaal 11 29 40 27,5% 72,5% 100,0%

• De zwaarte van gepleegde delicten voor deelname is niet van invloed op de incidentie van recidive (zie bijlage 2, tabellen B7.10). Plegers van lich-te en middelzware deliclich-ten voorafgaande aan deelname recidiveren even vaak als plegers van zware delicten (resp. 3 van 11, 4 van 15 en 4 van 14: 27-28%).

• Wel van invloed is het plegen van gewelddadige delicten vóór deelname.

Gewelddadige jongeren recidiveren vaker (33%) dan jongeren die andere delicten pleegden (1 van 8:12%) (zie bijlage 2, tabellen B7.11).

• Als de Uitdaging plaatsvond binnen een gedwongen justitieel kader vindt meer recidive plaats (33%;) dan in een vrijwillig kader (4 van 19 :21%) (zie bijlage 2, tabellen B7.12).

• Jongeren die voorafgaande aan de Uitdaging een ander traject (jeugdr e-classering buiten beschouwing latend) volgden, recidiveren minder vaak dan jongeren die alleen de Uitdaging volgden of de Uitdaging gelijktijdig met een ander traject (respectievelijk 1 van 6 :17%, 29% en 2 van 6:

33%)45 (zie bijlage 2, tabellen B7.13).

In tabellen B7.14 en B7.15 in bijlage 2 wordt de relatie tussen achtergrond-kenmerken en recidive nader weergegeven.

Hernieuwde politieregistraties in BVH

In deze paragraaf wordt weergegeven in hoeverre trajectdeelnemers aan de Uitdaging na deelname (opnieuw) geregistreerd werden in het politiesys-teem. Voor deze analyse werd at random een steekproef getrokken van de totale groep deelnemers die het traject volledig doorliep. Voor de Uitdaging werd een steekproef van 50 deelnemers geselecteerd.

• Ruim 75% van de trajectdeelnemers aan de Uitdaging zijn binnen 2,5 jaar opnieuw geregistreerd bij de politie (zie tabel 7.11).

• Het percentage jongeren dat opnieuw bij de politie geregistreerd wordt, loopt gelijkmatig op van 34% na een half jaar, 56% na een jaar en 65%

na 1,5 jaar.

Noot 44 Let op! Het gaat hier om kleine aantallen.

Noot 45 Let op! Het gaat hier om kleine aantallen.

Tabel 7.11a Incidentie (hernieuwde) politieregistratie van de deelnemers aan de Uitdaging uitgesplitst naar halfjaarcohort (aantal)

Halfjaarcohort Hernieuwde

registratie

Tabel 7.11b Incidentie (hernieuwde) politieregistratie van de deelnemers aan de Uitdaging uitgesplitst naar halfjaarcohort (percentage)

Halfjaarcohort Hernieuwde

registratie

Aard en ernst van de registraties

• In totaal werden 36 van de 50 trajectdeelnemers binnen 2,5 jaar na deel-name opnieuw geregistreerd door de politie. Zij werden verantwoordelijk gehouden voor 152 feiten. De meest voorkomende registraties waren voor mishandeling (20 registraties) en overtredingen op de weg (13 reg i-straties) (zie tabel 7.12).

Tabel 7.12 Totaal aantal politieregistraties door de 36 trajectdeelnemers die binnen 2,5 jaar na succesvolle afronding van de Uitdaging opnieuw in de politieregistr a-tie voorkomen, uitgesplitst naar de aard van registraa-tie

aantal percentage

Mishandeling 20 13,2%

Weg overig 13 8,6%

Straatroof 9 5,9%

Overige vermogensdelicten 9 5,9%

Overlast 9 5,9%

APV 9 5,9%

Diefstal van brom-, snor-, fietsen 8 5,3%

Fraude 7 4,6%

Diefstal van motorvoertuigen 6 3,9%

Bedreiging 6 3,9%

Vernieling c. zaakbeschadiging 5 3,3%

Burengerucht (relatieproblemen) 5 3,3%

Aantasting openbare orde 5 3,3%

Drugshandel 4 2,6%

Alcohol 4 2,6%

Diefstal/inbraak bedrijven en instellin 3 2,0%

Wapenhandel 3 2,0%

Overval 2 1,3%

Drugs/drankoverlast 2 1,3%

Winkeldiefstal 2 1,3%

Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen 1 0,7%

Diefstal/inbraak woning 1 0,7%

Verkeersongevallen 1 0,7%

Moord, doodslag 1 0,7%

Openlijk geweld (persoon) 1 0,7%

Huisvredebreuk 1 0,7%

Milieu grijs 1 0,7%

Restcategorie 14 9,2%

Totaal 152 100,0%

• Van de 152 registraties, betrof het in 63% van de gevallen een misdrijf.

17% van de registraties waren meldingen (van bijvoorbeeld overlast), 15% waren overtredingen en 6% betroffen overtredingen van APV (zie tabel 7.13).

Tabel 7.13 Totaal aantal politieregistraties voor de 36 jongeren die binnen 2,5 jaar na succesvolle afronding van de Uitdaging opnieuw in de politiere gistratie voor-komen, uitgesplitst naar type registratie

aantal percentage

Misdrijf 95 62,5%

Overtreding 22 14,5%

Overtreding APV 9 5,9%

Overige registraties (meldingen) 26 17,1%

Totaal aantal registraties 152 100,0%

• De meeste trajectdeelnemers voor wie nieuwe registraties werden ge-vonden in het politiesysteem, werd voor minimaal één misdrijf gereg i-streerd (64%) (zie tabel 7.14).

• Geen van de trajectdeelnemers werden alleen voor overtredingen (ger e-gistreerd.

Tabel 7.14 Totaal aantal politieregistraties na de Uitdaging uitgesplitst naar type registratie

Halfjaarcohort Geen

registra-ties

Vergelijking politieregistraties voorafgaand aan deelname met politie-registraties na afloop aan deelname interventie

• Het gemiddeld aantal registraties bij de politie van trajectdeelnemers van de Uitdaging na afloop van de interventie (gemiddeld 2,3 feiten per tra-jectdeelnemer) ligt lager dan het aantal registraties 1,5 jaar voorafgaand aan deelname (3,5 feiten) (zie tabel 7.15). Er is dus sprake van een af-name van politieregistraties na deelaf-name aan de Uitdaging.

• Wanneer alleen gekeken wordt naar de trajectdeelnemers die zowel voorafgaand aan deelname als na deelname geregistreerd stonden, blijkt ook een afname van de pleegfrequentie zichtbaar. In de 1,5 jaar vooraf-gaande aan deelname worden deze jongeren gemiddeld voor 4,8 feiten geregistreerd, na uitstroom is dat aantal in 1,5 jaar gestegen naar 3,6.

Tabel 7.15 Vergelijking van het gemiddeld aantal politieregistraties in de 1,5 jaar voorafgaand en na afronding van een de Uitdaging-traject

Risicoprofiel gemiddeld aantal registraties in de

1,5 jaar voorafgaand aan deelname

gemiddeld aantal regi-straties in de 1,5 jaar

direct na deelname

totale groep trajectdeelnemers (n = 31) 3,5 2,3

groep trajectdeelnemers die voorafgaand aan de Uitdaging reeds geregistreerd stond voor justitiecontacten en die na

afloop recidiveert (n = 19) 4,8 3,6

• Vergeleken met recidive volgens COMPAS46, ligt hernieuwde registratie in BVH met name in het eerste jaar na uitstroom hoger (zie tabel 7.16).

Tabel 7.16 Vergelijking tussen recidive van de steekproef in COMPAS en hernieuwde politieregistratie in BVH (percentages)

halfjaarcohort Compas BVH

recidive/hernieuwde registratie binnen een halfjaar 10,0% 35,5%

recidive/hernieuwde registratie binnen 1 jaar 3,3% 22,6%

recidive/hernieuwde registratie binnen 1,5 jaar 13,3% 6,5%

geen recidive/hernieuwde registratie binnen 1,5 jaar 73,3% 35,5%

totaal 100,0% 100,0%

Noot 46 Hierbij werden dezelfde jongeren betrokken als degene die in de steekproef voor BVH zaten.

8 Jeugdreclassering (inclusief CRIEM)

In dit hoofdstuk worden de uitkomsten gepresenteerd van de doelgroepan lyse en de recidivemeting voor de trajectdeelnemers die in de periode janu a-ri 2007 – december 2009 een maatregel jeugdreclassea-ring bij Bureau Jeugdzorg afrondden. Ook worden de uitkomsten van een analyse van her-nieuwde registratie bij de politie gepresenteerd in een steekproef van het totaal aantal trajectdeelnemers aan de jeugdreclassering. Bij de uitkomsten wordt in de tekst een aantal kerntabellen gepresenteerd. De overige tabellen waaraan in de tekst gerefereerd wordt zijn opgenomen in bijlage 2 van deze rapportage. Deze overige tabellen zijn ten behoeve van de leesbaarheid niet opgenomen in het rapport.

Doelgroep

Jeugdreclassering wordt opgelegd aan jongeren die strafbare feiten hebben gepleegd of de leerplichtwet hebben overtreden en die vallen onder het jeugdstrafrecht. Jongeren met alle verschillende risicoprofielen kunnen in dit traject terecht komen. De doelgroep zonder politiecontacten vinden we terug bij de jeugdreclassering in zaken waarin de leerplichtwet is overtreden.

Omschrijving traject

Jeugdreclassering is het uitvoeren van door de rechter, de Raad voor de Kinderbescherming of de Officier van Justitie opgelegde begeleiding aan jongeren. In de agglomeratie Amsterdam wordt de jeugdreclassering uitg e-voerd door Bureau Jeugdzorg47.

De begeleiding door de jeugdreclassering is onder andere gericht op het verkleinen van de kans op recidive. Hiernaast dient het OM en de kinderechter geadviseerd te worden over het meest wenselijke (vanuit het pe r-spectief van de zorg) strafvervolg. Iedere full-time werkende jeugdreclasse-ringsmedewerker begeleidt ongeveer 22 jongeren. Omdat veel jongeren en hun gezin intensievere of meer gespecialiseerde vormen van zorg nodig hebben, wordt intensief samengewerkt met collega instellingen en kunnen jongeren vanuit hun traject jeugdreclassering ook een interventie of pr o-gramma volgen.

Achtergrond van de trajectdeelnemers

• In 2007, 2008 en 2009 beëindigden 1.732 jongeren de maatregel jeugd-reclassering bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam.

• Een kwart van deze jongeren was vrouwelijk (zie tabel 8.1).

• Bij beëindiging van de jeugdreclassering was 43% van de jongeren ouder dan 18 jaar, 39% tussen de 16 en 18 jaar en 17% tussen 14 en 16 jaar (zie bijlage 2, tabellen B8.1).

Noot 47 Bij uitzondering, kan jeugdreclassering door een andere instantie worden uitgevoerd zoals de William Schrikker Groep. Dit gebeurt in gevallen de jongere behoort tot een speciale doelgroep, bijvoorbeeld LVG. Deze jongeren zijn niet onderzocht.

• Vanuit de administratie van BJAA kon enkel de nationaliteit van de tr a-jectdeelnemers achterhaald worden. De gegevens zijn daarom niet ver-gelijkbaar met die van andere trajecten. 78% van de trajectdeelnemers had een Nederlandse nationaliteit. De grootste groep hierop volgend zijn de jongeren met een Marokkaanse en een Surinaamse nationaliteit (bei-den 4%) (zie bijlage 2, tabellen B8.2).

Tabel 8.1 Verdeling naar geslacht trajectdeelnemers jeugdreclassering uitgesplitst naar halfjaarcohorten (aantal en percentage)

halfjaarcohort aantal man aantal vrouw totaal aantal % man % vrouw totaal %

jan - jun 2007 213 65 278 76,6% 23,4% 100,0%

Risicoprofiel van de trajectdeelnemers

• Van 78% van de trajectdeelnemers werden delicten gevonden in Compas voorafgaande aan deelname aan JR. (zie tabellen 8.2).

• Bijna de helft van de jongeren (43%) had drie of meer delicten gepleegd en was dus frequente meerpleger of veelpleger.

• 22% van de jongeren had geen delicten voor start van het toezichttraject.

Dit kan (deels) verklaard worden door jongeren die in het kader van ove r-treding van de leerplichtwet een jeugdreclasseringsmaatreg el opgelegd krijgen, en dus geen misdrijven gepleegd hebben48.

Dit kan (deels) verklaard worden door jongeren die in het kader van ove r-treding van de leerplichtwet een jeugdreclasseringsmaatreg el opgelegd krijgen, en dus geen misdrijven gepleegd hebben48.