INTERVIEW – nr.
Onderwerp: “In hoeverre heeft het krijgen van en zorgen voor kinderen invloed op de
doorstroom van jonge vrouwelijke wetenschappers met een tijdelijke aanstelling binnen universiteiten in Nederland?”
Achtergrondinformatie Naam interviewer: Nummer respondent: Werk:
Aantal kinderen & leeftijd: Datum interview:
Tijdstip aanvang: Plaats:
Afspraak vertrouwelijkheid: Toestemming opname interview: Afspraak inzage interview:
Afspraak scriptie na afronding master mailen:
Interviewvragen
1) Op welke manier houdt u zich bezig met mogelijke vervolgstappen op
carrièregebied voor vrouwelijke wetenschappers binnen of buiten de wetenschap?
2) In hoeverre heeft het hebben van een tijdelijk contract van een wetenschapper invloed op de doorstroom binnen de universiteit? En indien van toepassing: wat zou volgens u een oplossing kunnen zijn?
3) Is het mogelijk dat zorgtaken van een wetenschapper van invloed zijn op de doorstroom binnen de universiteit en kunt u een voorbeeld geven?
4) Is het mogelijk dat het aantal werkuren per week van invloed is op de doorstroom van een wetenschapper binnen de universiteit en indien van toepassing; waaruit blijkt dat?
5) In welke mate heeft het opnemen van zwangerschap– en
invloed op de doorstroom van deze medewerker binnen de universiteit en/of op het verkrijgen van een vast contract?
6) Is het mogelijk dat het geven van borstvoeding door een wetenschapper invloed heeft op de doorstroom van de medewerker binnen de universiteit en/of het verkrijgen van een vast contract en kunt u een voorbeeld geven?
7) Heeft u verlof opgenomen bij de universiteit i.v.m. de zorg voor kind(eren) en indien van toepassing; van welke verlofregeling heeft u gebruik gemaakt en met welke frequentie?
8) Hoe ervaart u de cultuur rondom het opnemen van verlof (vervanging, inhaalslag, benadeling vrouw zijn, doorwerken tijdens verlof, publicatiedruk, daadwerkelijke invulling van verlof) en hoe denkt u dat uw m/v werknemers dit ervaren?
9) Zie vraag in tabel:
Is het mogelijk dat er een verschil op uw afdeling is tussen
(Omcirkel het antwoord dat van toepassing is bij: n.v.t. / ja / nee / weet niet)
Nr. Kenmerk M én V collega’s
ZONDER kinderen
kinderen met een tijdelijk contract
Mannelijke collega’s MET kinderen
kinderen met een tijdelijk contract
1 Status n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
2 Profilering n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
3 Interesse in werk n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
4 Waardering inhoud van functie n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
5 Toebedeling inhoudelijk interessant werk
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
6 Meer steun door u zijnde
leidinggevende bij werkkeuzes door medewerker
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
7 Aanbieden van scholing t.b.v. kans op doorstroom
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
8 Empathische opstelling en
inlevende houding t.o.v. doorstroom wens medewerker
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
9 Zoeken naar drijfveren en kwaliteiten van de medewerker
10 Proactief voorbereiden medewerker op toekomstige ontwikkelingen m.b.t doorstroom
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
11 Ontwikkelingsgerichtheid vanuit medewerker
(exploreren, waarderen, betrokken confronteren, uitdagen, inspireren t.a.v. talenten en competenties)
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
12 Medewerker staat stellen tot werken aan CV
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
13 Medewerker in staat stellen tot
werken aan doorgroeimogelijkheden
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
14 Toebedeling hogere percentages onderzoektijd
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
15 Toebedeling grotere opstartpremies bij aanvang van een nieuwe functie
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
16 Toebedeling meer ondersteunend personeel
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
17 Aantrekkelijke nevenfuncties en bijverdiensten
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
18 Flexibele instelling n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
19 Efficiënt en doelgericht werken door druk om taken / gezinsleden die thuis op je wachten
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
20 Verwachting over fulltime werken gedurende gehele arbeidzame leven
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
21 Verwachting over parttime wens na komst kind(eren)
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
22 Verwachting over oppakken zorgtaak bij calamiteit
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
23 Carrièregerichtheid n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
24 Aanbieden vast contract aan medewerker
n.v.t. / ja / nee / weet niet n.v.t. / ja / nee / weet niet
10) Denkt u dat verschillen naar aanleiding van de doorgenomen kenmerken uit de tabel van de vorige vraag voor een vrouwelijke wetenschapper met de zorg voor kinderen en een tijdelijk contract van invloed zijn op de doorstroom binnen de universiteit?
11) Wat zou u kunnen doen om verschillen (tussen collega’s M/V en M&V zonder kinderen) adequaat aan te pakken? Dan wel in hoeverre bent u daar mee bezig, en indien van toepassing: op welke manier dan?
12) Ervaart u een cultuur van heel competitief gedrag, een masculiene sfeer en
en indien van toepassing: heeft dit voor een vrouwelijke wetenschapper met zorg voor kinderen gevolgen voor de doorstroom binnen de universiteit en kunt u een concreet voorbeeld geven?
13) Reflecteert u met enige regelmaat op uw stijl van leidinggeven en kans op aanwezigheid van hiërarchie / machtsverschil waardoor u alert bent op een
eventuele mogelijkheid dat wetenschappers op uw afdeling verschillend behandeld worden m.b.t. doorstroommogelijkheden en/of het verkrijgen van een vast
contract? Indien van toepassing: met welke frequentie en op welke wijze?
14) Is het voorgekomen dat een vrouwelijke wetenschapper van uw afdeling niet kon voldoen aan de door de universiteit gewenste prestaties (bijv. aantal publicaties) en formele regels door zorg voor haar kinderen en heeft dit, denkt u,
consequenties voor haar voor de doorstroom bij de universiteit en kunt u een concreet voorbeeld geven?
15) Zijn flexibele werktijden mogelijk voor wetenschappers bij uw vakgroep/afdeling? 16) Is er sprake van en hoe draagt u bij aan loyaliteit en wederzijds vertrouwen bij het
uitvoeren van het werk door een vrouwelijke wetenschapper met een tijdelijk contract en zwangerschap/de zorg voor kinderen?
17) In welke mate zorgt u voor veiligheid, betrokkenheid en verbinding en draagt dit voor uw vrouwelijke medewerkers met zorg voor kinderen bij aan het willen doorstromen en het verbonden willen blijven aan de universiteit?
18) Handelt u proactief of schakelt u een HR-stafmedewerker / loopbaanadviseur in aangaande het werken aan doorstroom binnen de universiteit voor uw vrouwelijke medewerker met zorg voor kinderen en/of het proberen omzetten van haar tijdelijk dienstverband naar een vast contract? Kunt u een voorbeeld noemen van zo’n situatie?
19) Tot wie kunt u zich wenden indien uw inspanningen voor uw vrouwelijke
medewerker met zorg voor kinderen aangaande de kans op doorstroom stagneert en/of het verkrijgen van een vast contract lastig is en indien van toepassing: wat is uw ervaring met diegene?
20) Welke regelgeving en voorzieningen dragen, vindt u, voor een vrouwelijke
wetenschapper daadwerkelijk bij aan de combinatie van werken aan haar carrière en doorstroom bij de universiteit en zwangerschap/zorg voor kinderen?
Afrondingsvraag
21) Heeft u nog aanvullingen naar aanleiding van dit interview die bijdragen aan nog meer inzicht in de stand van zaken en in verbeteringen in de doorstroom bij
universiteiten voor jonge vrouwelijke wetenschappers met een tijdelijk contract en zwangerschap/met zorg voor kinderen?
Bijlage 3: Interviewscript HR-stafmedewerker (2 versies)