• No results found

Indicatoren Gezondheid

In document Monitor Duurzaam Nederland 2011 (pagina 88-91)

maatschappelijk domein

3.5 Biodiversiteit en landschap

3.6.1 Indicatoren Gezondheid

Thema/Indicator Eenheid Waarde in het

meest recente jaar Jaarlijkse verande-ring sinds 2000 Positie van NL in de EU

Gezondheid

zelfgerapporteerde gezondheid % (zeer) goed 81,5% n.s. 4 (27)

gezonde levensverwachting vrouwen jaren 63,8 0,5% 10 (27)

gezonde levensverwachting mannen jaren 65,3 0,6% 11 (27)

levensverwachting vrouwen jaren 82,6 0,3% 7 (27)

levensverwachting mannen jaren 78,5 0,5% 2 (25)

psychische gezondheid MHI-5 Somscore 79,3 0,1% 3 (15)

uitgaven gezondheidzorg % van het bbp 10,8% 0,2% 7 (27)

overgewicht % v.d. bevolking 47,2% 0,3% 6 (26)

roken % v.d. bevolking 27,1% –0,7% 18 (26)

50 55 60 65 70 75 80 85 3.6.2 Levensverwachting bij geboorte Bron: CBS.

Levensverwachting man Levensverwachting vrouw Gezonde levensverwachting man Gezonde levensverwachting vrouw

jaren 2009 2007 2005 2003 2001 1999 1997 1995 1993 1991 1989 1987 1985 1983 1981

Dat een lang leven in een goede gezondheid deel uitmaakt van de kwaliteit van leven is evident. Het is niet alleen van belang voor hoe men het leven hier en nu ervaart, een gezonde bevolking is voor de maatschappij als geheel ook een belangrijke hulpbron voor het creëren van welvaart zowel nu als later. Een goede gezondheid openbaart zich in een langere levensverwachting en specifiek in een langer aantal jaren dat men naar verwach- ting in goede gezondheid zal leven (de gezonde levensverwachting).

Levensverwachting gestegen

In Nederland is in het afgelopen decennium de levensverwachting duidelijk gestegen (zie 3.6.2). Het verschil tussen mannen en vrouwen is afgenomen, maar nog steeds aan- wezig. Sinds 2000 is de levensverwachting van vrouwen toegenomen van 80,6 naar 82,6 jaar en die van mannen van 75,5 naar 78,5 jaar in 2009.

In de Europese Unie is de levensverwachting voor Nederlandse mannen één van de hoog- ste. Ze ligt ongeveer twee jaar boven het gemiddelde van de mannen in de EU-27. De levensverwachting voor vrouwen is vergelijkbaar met het gemiddelde van de landen van de EU-27. Deze relatief ongunstige positie van Nederlandse vrouwen laat zich verklaren door de ongezonde leefstijl (roken en alcoholgebruik) die vrouwen zich in de jaren zestig en zeventig eigen maakten (Harbers et al., 2008).

Levensjaren zonder chronische ziekten neemt af, depressie neemt niet verder toe

Nederlanders leven de laatste jaren langer zonder lichamelijke beperkingen. Het aantal levensjaren zonder chronische ziekten is echter licht gedaald: bij mannen met 1,4 jaar en bij vrouwen met 3 jaar. Deze schijnbaar tegenstrijdige ontwikkelingen zijn onder andere het gevolg van veranderingen in de leefstijl, betere opsporing/diagnose en betere behan- delingsmethoden, waardoor mensen langer met een aandoening leven (Bruggink et al., 2009) en vaker als zodanig zijn gediagnosticeerd.

Wat betreft de psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking, zowel gediagnosti- ceerd als ervaren, lijkt er een stabilisatie op te treden. Aan depressie lijden naar schatting jaarlijks 738 duizend mensen uit de leeftijdsgroep 12–75 jaar. Binnen de Europese Unie staat Nederland op dit punt, samen met de Scandinavische landen, er relatief goed voor.

Nederland in de top bij zelfgerapporteerde gezondheid

De zelfgerapporteerde gezondheid door burgers is vanaf 2000 stabiel gebleven. Ongeveer acht van de tien Nederlanders voelt zich (zeer) gezond. Hiermee blijft Nederland tot de top van Europa behoren. Alleen in Ierland, Griekenland en Denemarken voelen relatief meer mensen zich gezond. Wel zijn er binnen ons land verschillen tussen bevolkingsgroepen, o.a. naar leeftijd en sociaal-economische status.

Gezondheidskosten stijgen in snel tempo

Door de verdere ontwikkeling van de medische technologie is de levensverwachting sterk gestegen en zijn de kosten voor gezondheidszorg toegenomen. Deze toegenomen levens- verwachting, in combinatie met de aankomende vergrijzing, zal ook in de toekomst bijdra- gen aan fors stijgende kosten voor gezondheidszorg. Bedroegen in 2000 de totale uitga- ven aan zorg nog 8 procent van het bbp, in 2008 waren deze toegenomen tot bijna 11 pro- cent. Hiermee neemt Nederland binnen de EU een zevende plaats in. Per hoofd van de bevolking betekent deze toename een groei van ongeveer 4 procent per jaar. Per persoon werd in 2008 bijna 3,5 duizend euro uitgegeven aan zorg. Binnen de EU staat Nederland hiermee op de tweede plaats.

Roken en overgewicht belangrijkste problemen

Om de zorgkosten beheersbaar te houden is het belangrijk dat mensen zo lang mogelijk gezond blijven. Het er op na houden van gezonde levensstijlen is hierbij van belang. Over- gewicht en roken zijn de belangrijkste aandachtspunten. Tussen 2000 en 2008 nam het

percentage 20-plussers in de bevolking met (ernstig) overgewicht licht toe. De helft van de Nederlandse mannen van 20 jaar en ouder en twee op de vijf vrouwen is te zwaar. Een op de tien mannen en 12 procent van de vrouwen heeft zelfs te maken met ernstig over- gewicht (obesitas). Ook overgewicht op jonge leeftijd komt regelmatig voor. In 2005 was 8 procent van de basisschoolleerlingen in groep 8 en 11 procent van de 12–16-jarige leerlin- gen in het voortgezet onderwijs te zwaar. Van de 2–4-jarigen kampt 15 procent met over- gewicht (Boere-Boonekamp et al., 2008).

De overheid wil dat mensen meer gaan sporten en bewegen (VWS, 2006; 2007). Een van de normen is inactiviteit. Iemand van 18 jaar of ouder is inactief als hij of zij geen enkele dag van de week voldoet aan de norm van tenminste 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging. In 2007 was 5 procent van alle volwassenen in Nederland inactief, dit is een daling ten opzichte van 2000 (9 procent). Hiermee is het streefcijfer dat de overheid voor 2012 had gesteld, gehaald.

Tussen 1998 en 2004 daalde het percentage Nederlanders dat rookt van 34 procent naar 28. In 2008 was dit percentage nog iets lager: 27 procent. De ambitie van de overheid dat eind 2007 nog maximaal 25 procent van de Nederlanders zou roken, is dus niet verwezen- lijkt (VWS, 2006). Alleen onder 15–19-jarigen vertoont het aandeel rokers nog een dalende lijn.

In document Monitor Duurzaam Nederland 2011 (pagina 88-91)