• No results found

DE ILLEGALE CPN

In document 1939-1945 D EEL 6 eerste helft (pagina 183-187)

voor mogelijk dat dit van Randw ijk geweest is) een beroep doen op de O D : kon deze het M C wellicht aan sabotagemiddelen helpen o f bevorderen dat die van Engeland uit gedropt werden ? Er werd niets ontvangen.

N u hebben wij tot dusver louter over de sabotage-acties der communisten geschreven. Daarmee was de activiteit van de illegale C P N bij lange na niet uitgeput. De publikatie van De Waarheid werd voortgezet en daarnaast werden talrijke gestencilde pamfletten verspreid, met name op de herden­ kingsdag van de Russische revolutie, 7 november '42. Ook werd in eigen kring nog steeds veel geld ingezameld waarmee men arbeiders steunde die werk in Duitsland geweigerd hadden, en vooral ook de leden van het illegale kader die ondergedoken waren. Talrijk waren de communisten die voorts hulp gaven bij het onderduiken van Joden. De SD-Aussenstelle te Amsterdam noemde, op het gehele jaar '42 terugziende, de illegale C P N ‘die starkste

Kampjgruppe unter den gegnerischen Organisationen in den Niederlanden über­ haupt’ en ‘ein besonders homogener und daher gefahrlicher Gegnerapparat.’1 N u

moet daarbij bedacht worden dat Amsterdam steeds het sterkste bolwerk van de C P N geweest was. Maar ook in de Zaanstreek en in Rotterdam en Den Haag werd door communisten veel activiteit ontplooid. Ondanks de ver­ volging! Want daar, maar ook elders, werd de C P N door talrijke arrestaties getroffen.

Afgezien van de al gememoreerde actie tegen de Nederlandse Volksmilitie werden in de tweede helft van '42 vele honderden communisten in alle delen des lands gearresteerd, hoofdzakelijk groepen die regelmatig De Waarheid verspreidden. In de eerste maanden van '43 werd vrijwel de gehele illegale C P N in Den Haag opgerold, waarbij Tjerk Kloostra, de leider van het plaatsehjke technische apparaat (de functionaris dus die het stencilwerk coördineerde) een SS-Hauptscharführer doodschoot; Kloostra werd zelfb ij zijn arrestatie eveneens dodehjk getroffen. Bij die actie tegen de Haagse groep viel ook de leider van de plaatsehjke sabotagegroep, Pieter Wapperom, hi handen van de Sicherheitspolizei. Dan werd in april '43 in Haarlem een drukker gearresteerd die, gecamoufleerd als lid van de N S B , ruim twee jaar lang illegaal drukwerk voor de C P N vervaardigd had, en naast dit alles waren dan bovendien nog in september '42 ca. honderdtwintig vooroorlogse functionarissen van de C P N opgepakt en als gijzelaars in het concentratie­ kamp Amersfoort opgesloten; uit deze groep werden, gelijk eerder vermeld, op 15 oktober '42 inderdaad een aantal personen gefusilleerd.

Er ging van al deze acties van de Sicherheitspolizei annex de Nederlandse pohtie (men denke aan de NVM-zaak) een enorme druk uit, en vooral door­

dat zich vaak koeriers onder de arrestanten bevonden, werd het in de loop van '42 voor het driemanschap de Groot-Jansen-Dieters steeds moeihjker, effectieve leiding te geven. Vielen er koeriers uit, dan duurde het soms maanden voordat nieuwe verbindingen gelegd waren met afgesneden groe­ pen. Met Groningen, Friesland en Drente waren er sinds eind '41 in het geheel geen verbindingen meer, met Zuid-Limburg verdwenen zij in de zomer van '42. Het schijnt dat het driemanschap in de lente van '43 nog slechts regelmatig in contact stond met de districten Amsterdam, Haarlem, de Zaanstreek, Twente en Tilburg. Niettemin: het illegale werk werd onverschrokken voortgezet; elke illegale communist voelde zich daarbij gesterkt door de prestaties van het R ode Leger.

Zoals wij in deel 4 uiteengezet hebben, vormden de illegale C P N ’ers een elite uit de vooroorlogse partij. Mede door de golven van arrestaties was het vaak nodig dat een beroep gedaan werd op de medewerking van voor­ oorlogse communisten die men in eerste instantie voor deelneming aan het illegale werk niet uitgenodigd had. Aan dat beroep werd niet steeds gehoor gegeven. Eind '42 werd in De Waarheid geschreven over ‘talrijke gevallen van lafheid en onverschilligheid die wij geregeld ontmoeten.’1 Het was voorgekomen dat partijleden opdrachten om opengevallen plaatsen in te nemen, geweigerd hadden. Dat werd met bitterheid vermeld en met die­ zelfde bitterheid was er iets eerder op gewezen dat de oproepen van De

Waarheid om de arbeidsinzet in Duitsland door massale acties onmogelijk te

maken, geen effect hadden gehad: ‘D e Nederlandse arbeidersklasse heeft zonder noemenswaardig verzet de deportatie van haar beste zonen aanvaard. D e massastaking, door onze krant gepropageerd als enig middel om deze deportatie tegen te gaan, is uitgebleven.’2

De Jodendeportaties werden in dit verband niet genoemd, maar het spreekt vanzelf dat het Paul de Groot, hoofdredacteur van De Waarheid, niet ontgaan was dat ook zij niet tot massale protesten en stakingen geleid hadden.

Z e lf was de Groot als Jood bijna in Duitse handen gevallen.

Medio oktober '42 was het adres in Zutfen waar hij met zijn vrouw en hun een-en-twintigjarige dochter Rosa ondergedoken was, ’s nachts over­

PAUL DE G R O O T O N T S N A P T

vallen. Vermoedelijk was dat adres verraden als een waar zich willekeurige Joodse onderduikers schuilhielden. Rosa redde het leven van haar vader: ze vloog een van de twee Nederlandse politiemannen aan die het onderzoek kwamen instellen. In de verwarring wist Paul de Groot te ontkomen. Hij zwierf in pyama door de velden tot hij de woning van een man van de spoorwegen, een communist, bereikte; vandaar ging hij naar een andere communist die in Dieren woonde. Deze achtte het terecht veiliger indien de Groot bij een niet-communist zijn intrek kon nemen. Hij zei tegen een buurman, een sociaal-democraat, dat hij met een onderduiker zat. ‘Laat maar komen’, antwoordde de man, ‘ik kan maar één dood sterven.’1 De Groot bleef daar maandenlang, tot hij weer in Zutfen onderdook op een ander adres dan waar hij zich met zijn vrouw en dochter verborgen had.

Zij beiden waren op 30 oktober '42 naar Auschwitz gedeporteerd.

Begin april '43 werden twee leden van het driemanschap der C P N , Lou Jansen en Jan Dieters, gearresteerd, Dieters als eerste, Jansen drie dagen later.

Op 3 februari was in Amsterdam in het kader van een actie tegen De

Waarheid Jan Jansen gearresteerd die na de Februaristaking de leiding van het

district-Amsterdam der C P N van Jaap Brandenburg overgenomen had. Nadien wist het driemanschap zich extra bedreigd: veel van hun activiteit was aan Jansen bekend. Zij besloten, nieuwe onderduikadressen op te zoeken en tussen zichzelf en de illegale partij een nieuwe tussenschakel aan te brengen. Jaap Brandenburg en de Amsterdamse communist Gerrit van den Bosch zouden met de directe partijleiding belast worden; zij zouden met het driemanschap uitsluitend in contact bhjven door middel van één vertrouwde koerier, P. O. C . Vosveld, een ruim dertigjarige communist die in Beverwijk woonde en die voor de oorlog een aantal jaren lang een van de zenders van Goulooze (de verbindingsman met de Komintern) in huis gehad had. Vosveld zou uitsluitend met Dieters die in Apeldoorn ondergedoken was, besprekingen voeren; Dieters zou dan zijnerzijds de Groot en Jansen in­ lichten. Afgesproken werd dat Vosveld op telkens apart vast te stellen data Dieters in o f bij Apeldoorn zou ontmoeten. Eind maart '43 werd de afspraak gemaakt dat Vosveld Dieters op vrijdag 2 april om twee uur ’s middags

1 Rapport van W. van Eerten (Zutfen), aangehaald in D. van der Voort: De com­

zou komen spreken in café ‘Ruimzicht’ te Apeldoorn.1 Vosveld zou bij die gelegenheid een nieuw persoonsbewijs voor Paul de Groot meebrengen. Maar hij had die dag nog meer te doen. ’s Morgens om negen uur zou hij eerst in de Théophile de Bockstraat in Amsterdam een bespreking hebben met de nieuwe Amsterdamse districtsleider Jan Postma. Om die afspraken niet te vergeten had Vosveld ze samen met andere afspraken met kryptische aanduidingen genoteerd op een papiertje dat hij in de rand van zijn hoed verborgen had; de datum stond er niet bij.

Als gevolg van het ‘doorslaan’ van een in Kennemerland gearresteerde communist werd Vosveld op donderdag i april om zes uur ’s morgens gearresteerd. Hij moest zich aankleden en werd meegenomen naar de

Aussenstelle van de Sicherheitspolizei in Amsterdam. Hij had zijn hoed op­

gezet. In die hoed werd het briefje gevonden. Wat betekenden die aan­ duidingen? Vosveld zweeg. Hem werd gezegd dat hij doodgeschoten zou worden als hij geen antwoord gaf. De hele donderdag zweeg hij en ook een groot deel van de vrijdag. Zijn weerstandsvermogen brak eerst toen hem in de kelders van het gebouw van de Aussenstelle in de Euterpestraat het lijk getoond werd van een hem bekende communist die inlichtingen geweigerd had en die zich, na ernstig mishandeld te zijn, had opgehangen. Vosveld erkende toen dat hij in regelmatig contact stond met Postma en Dieters. Hij verklaarde ook zijn geschreven aantekeningen: hij zei dat hij met Postma op zaterdag ’s morgens om negen uur een afspraak had in Amsterdam, met Dieters ’s middags om twee uur in Apeldoorn. Hij verklaarde zich bereid, beide ontmoetingen te laten doorgaan. Daarbij hoopte hij dat Postma en Dieters beiden uit het feit dat hij op vrijdag niet verschenen was, de conclusie zouden hebben getrokken dat er iets mis was.

Postma verscheen zaterdagochtend niet in de Théophile de Bockstraat. Vosveld herademde. Door ‘ SD ’ers’ begeleid, reisde hij naar Apeldoorn en, door hen gevolgd, liep hij naar ‘Ruim zicht’ . Hij ging er zitten. Tot zijn ont­ zetting zag hij er Dieters binnenkomen. Hij liet na, deze te waarschuwen. Buiten op straat werd Dieters gearresteerd. Dat werd door Paul de Groot gezien die met Dieters de afspraak gemaakt had dat hij hem even later in

1 Vosveld heeft na de oorlog volgehouden dat die afspraak voor donderdag I april gemaakt was. De vriendin met wie Dieters samenleefde, verklaarde evenwel in 1952 dat Dieters haar op woensdag 31 maart meegedeeld had dat hij Vosveld op vrijdag 2 april zou ontmoeten. Dat laatste lijkt ons plausibel. Is Vosvelds voorstelling van zaken juist, dan zou Dieters driemaal (1, 2 en 3 april) naar het afgesproken punt gegaan zijn, hetgeen ons voor een ervaren illegaal werker weinig waarschijn­ lijk voorkomt en bovendien in strijd zou zijn geweest met de veiligheidsregels die binnen de CPN golden.

In document 1939-1945 D EEL 6 eerste helft (pagina 183-187)