• No results found

Huidige situatie

In document moerdijk buitengebied (pagina 29-33)

3.2. Bodem en water 1. Inleiding

3.2.3. Huidige situatie

Bodemopbouw

De bodem bestaat uit jonge kalkhoudende tot kalkrijke zeeklei. De bodemprofielen zijn opge-bouwd uit lichte en deels zware klei op zand, waarbij in het zuidoostelijk deel plaatselijk veen-restanten aanwezig zijn (zware klei met veen). Incidenteel liggen hier ook opduikingen van grof zand (oud bouwland).

De oeverwallen van de kreken bestaan uit zandige en zavelige bodems. De bodemopbouw staat weergegeven op figuur 3.1.

Met uitzondering van het (opgespoten) terrein van het industriegebied Moerdijk, ligt het gehele plangebied tussen de 1 m +NAP en 1,5 m -NAP. Het gebied maakt dan ook deel uit van laag-Nederland.

Waterbeheer

Rijkswaterstaat is waterbeheerder van het Hollandsch Diep en het Volkerak. Het Hoogheem-raadschap van West-Brabant is naast waterkwantiteitsbeheerder van de Mark, de Dintel en de Roode Vaart (boezemwater), tevens kwaliteitsbeheerder van de oppervlaktewateren in het ge-bied. Het Hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de waterkerende functie van de dijken.

Om deze functie te waarborgen gelden voor bepaalde ontwikkelingen in of in de nabijheid van deze dijken beperkingen. Hiervoor wordt verwezen naar de Keur van het Hoogheemraadschap.

Het Waterschap Land van Nassau is kwantiteitsbeheerder van alle overige oppervlaktewateren.

De provincie Noord-Brabant is beheerder van het grondwater.

Grondwater

De hoger gelegen zandgronden ten zuiden van het plangebied vormen een infiltratiegebied voor neerslag (zie ook figuur 3.2). Het daar geïnfiltreerde grondwater komt na honderden tot duizen-den jaren binnen de zuidelijke grenzen van de gemeente als kalkrijke diepe kwel naar boven in de watergangen en sloten. Vanuit de Mark-Dintel (die de natuurlijke waterafvoer verzorgt vanuit Noord-België en Midden-Brabant), is sprake van lokale ondiepe kwel langs de randen van de aangrenzende polders. De noordzijde van de gemeente staat onder invloed van rivierkwel van-uit het Hollandsch Diep.

In het westelijk deel van de gemeente en rond de kern Moerdijk resteert een historische brakke grondwatervoorraad, die bijdraagt aan het licht brakke karakter van het oppervlaktewater.

Als gevolg van een drainerende werking treedt langs de Mark-Dintel infiltratie op.

De grondwaterstand in het plangebied is relatief laag en fluctueert in het algemeen tussen 40 en 80 cm onder maaiveld (in natte seizoenen) en meer dan 120 cm in het droge seizoen (grondwatertrap VI). De gorzen langs de Dintel en bij Willemstad kennen hogere grondwater-standen (respectievelijk grondwatertrap V en III).

Oppervlaktewater

Het oppervlaktewatersysteem in het plangebied bestaat uit het (boven)regionale riviersysteem (Hollandsch Diep en Volkerak), de boezem (Mark, Dintel en Roode Vaart) en het ont- en afwa-teringsstelsel in de polders (diverse oude kreekresten en gegraven waterlopen).

Ondiepe kwel Diepe kwel Brakke kwel Intermediair gebied

Infiltratiegebied

Grens diepe / ondiepe kwel Grens kwel- / intermediair gebied Grens intermediair- / infiltratiegebied Zavel- of kleigronden

Veen- en moerige gronden

Zandgronden of zand binnen 120 cm Plangrens

Figuur 3.1:

Waterstructuurplan

Bron: Waterraam Land van Nassau, Lange termijnvisie, Waterschap Land van Nassau en Hoogheemraadschap van West-Brabant, februari 1999

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 264.10404.00

De waterpeilen in de polders worden gehandhaafd door wateroverschotten met behulp van ge-malen uit te slaan op boezem of op het Hollandsch Diep/Volkerak. In droge perioden, of ten be-hoeve van doorspoeling (voor het waarborgen van de waterkwaliteit), wordt in omgekeerde richting water ingelaten. De rechte sloten en de grillige oude kreken zijn, behalve een belangrijk landschappelijk element, ook de structuren om water aan te voeren, te bergen en/of af te voe-ren. Het peilbeheer is hierbij afgestemd op de aanwezige grondgebruikfunctie in het gebied.

Het waterpeil wordt niet alleen afgestemd op de eisen van het grondgebruik (landbouw en ste-delijk gebied), maar ook wordt het peil afgestemd op de belangen van de aanwezige natuur en waterbuffering. Voorzover bekend spelen er in het plangebied geen knelpunten met betrekking tot de waterkwantiteit. Een uitzondering hierop vormen de laaggelegen delen rondom Fijnaart, waar in (zeer) natte perioden water op het land staat.

In het verleden stond de Mark-Dintel in open verbinding met een aantal kreken en het Volkerak.

Deze verbindingen zijn in de loop der tijd afgesloten. Hiermee is een onnatuurlijk (min of meer gekanaliseerd) systeem ontstaan en is een aantal natuurlijke ecologische verbindingen afge-sneden.

Waterkwaliteit

Het diepe grondwater (afkomstig van de hoge zandgronden) heeft een bijzonder goede kwali-teit. De kwaliteit van de rivierkwel vanuit het Hollandsch Diep staat onder druk vanwege de wa-terbodemverontreiniging van de rivier. Met name in het westelijk deel van het plangebied is het grondwater chloriderijk (brak).

Het oppervlaktewater in het buitengebied heeft volgens het WHP-2 van de provincie Noord-Brabant de functie water voor de agrarische hoofdstructuur. De Tonnekreek heeft de functie waternatuur en viswater en derhalve een hogere waterkwaliteitsdoelstelling.

De kwaliteit van het oppervlaktewater in het landelijk gebied wordt grotendeels bepaald door de diffuse emissies vanuit de landbouw en lokaal door riooloverstorten. Hier en daar is de bebou-wing nog niet op het riool aangesloten.

De waterkwaliteit moet in 2018 voldoen aan de MTR-waarden, zoals omschreven in de Vierde Nota Waterhuishouding. Dit wordt een hele opgave, omdat in veel gevallen zelfs de streefwaar-den, die hoger liggen dan de MTR-waarstreefwaar-den, nog niet worden gehaald.

In het plangebied liggen diverse meetpunten van het Hoogheemraadschap van West-Brabant.

Twee punten behoren tot het permanente meetnet (één meetpunt in de Roode Vaart en één in het Breede Gat). De overige meetpunten worden via een roulerend systeem bemonsterd.

Bij toetsing aan de normen uit de Vierde Nota Waterhuishouding blijkt het volgende. Op vrijwel alle meetpunten worden de MTR-waarden voor voedingsstoffen (fosfor en stikstof) overschre-den. Van de metalen overschrijden koper en nikkel de MTR-waaroverschre-den. De laatst drie jaar is dit echter in mindere mate. Plaatselijk worden ook te lage zuurstofgehalten gemeten. De Ton-nekreek voldeed de afgelopen 10 jaar aan de normen voor karperachtigen. Uit hydrobiologisch onderzoek is gebleken dat de kleisloten in het gebied beneden de gewenste doelstellingen van het Hoogheemraadschap scoren.

Waterkeringen

De dijken en waterkeringen langs het Volkerak en het Hollandsch Diep hebben een primaire waterkerende functie. De waterkeringen op de terreinen van Fort Sabina en Fort De Hel maken hier ook deel van uit.

De waterkeringen met een secundaire functie bestaan uit de regionale keringen langs de pol-ders. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de Drogendijk, de Tonsedijk, de Nieuwe Fijnaartse Dijk, de Schansdijk/Koekoeksedijk en de Lapdijk.

De boezemkaden langs de Mark-Dintel hebben eveneens een waterkerende functie (niet pri-mair of secundair).

Conform het beleid wordt in de buitendijkse gebieden zeer terughoudend omgegaan met nieu-we ontwikkelingen. Deze mogen de bergingscapaciteit en de doorstroming van boezem en ri-vieren niet belemmeren.

Aanvoer rivier kwelwater Hollandsch Diep

Mark Dintel Gemeente Moerdijk

Polders

Zeekleigronden Veengronden Zandgronden

Infiltratie neerslagwater

Aanvoer diep kwelwater

Bron: Conceptnota Visie Buitengebied, gemeente Moerdijk, Croonen Adviseurs, augustus 2000

Figuur 3.2:

Schema grondwaterstromingen

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 264.10404.00

In document moerdijk buitengebied (pagina 29-33)