• No results found

Begripsbepalingen Artikel 1: Definities

In document moerdijk buitengebied (pagina 132-135)

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de voorschriften worden gehanteerd voorzover deze begrippen van het "normale" spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Hoofdstuk II Bestemmingen op perceelsniveau

Artikelen 2 tot en met 28: diverse bestemmingen op basis van het huidige gebruik

In deze artikelen zijn de gronden bestemd overeenkomstig het huidige gebruik (daaronder be-grepen voorgenomen gebruik waarvoor concrete, te honoreren plannen bestaan). De functies zijn waar nodig nader gespecificeerd door middel van subbestemmingen.

Ter toelichting op diverse bestemmingsartikelen op perceelsniveau wordt voorts het volgende opgemerkt.

Artikelen 2 t/m 5: Agrarische doeleinden (A), Agrarische doeleinden, glastuinbouw (Ag), Agrarische doeleinden, intensieve veehouderij (Aiv) en Agrarische doeleinden, intensieve kwekerij (Aik)

De aanwezige agrarische bedrijfscentra zijn weergegeven door middel van bouwsteden (voor grondgebonden bedrijven) of bouwvlakken (voor overige bedrijven). De gebouwen − waaronder kassen − en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals sleufsilo's, mestsilo's, kuilvoerpla-ten, alsmede de erfverharding dienen in principe binnen de bouwsteden/bouwvlakken te worden gerealiseerd. Een aantal bedrijven beschikt over twee, ruimtelijk van elkaar gescheiden bouw-steden/bouwvlakken. Deze bouwsteden/bouwvlakken zijn op de plankaart met elkaar verbon-den door middel van een koppelteken. Dit koppelteken geeft aan dat het om één bedrijf gaat en niet om twee bedrijven. De ontwikkelingsmogelijkheden op beide locaties worden dus bepaald door het feit dat het hier om één bedrijf gaat.

Ter plaatse van bouwsteden/bouwvlakken met de bestemming Agrarische doeleinden (A) geldt een maximale oppervlaktemaat van 1.000 m² voor de kassen en overige hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen. Ter plaatse van bouwvlakken met de bestemming Agrari-sche doeleinden, intensieve kwekerij (Aik) en intensieve veehouderij (Aiv) is de maximale op-pervlaktemaat voor bedrijfsgebouwen op de kaart ingeschreven. Voor het overige zijn geen maximale oppervlaktematen voor bedrijfsgebouwen binnen de bouwsteden/bouwvlakken opge-nomen en mag het bouwvlak in zijn geheel worden bebouwd.

Enkele kleine glastuinbouwbedrijven die niet als zodanig zijn benoemd in de Nota Visie ge-meente Moerdijk over glastuinbouw komen niet in aanmerking voor een uitbreiding van de aan-wezige glasopstallen. Deze bedrijven zijn voorzien van een nadere aanwijzing.

Niet op alle agrarische bedrijven is een bedrijfswoning aanwezig. Binnen de perceelsbestem-mingen is een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen voor de bouw van een bedrijfswoning in ge-vallen waarin nog geen bedrijfswoning aanwezig is. Bouwvlakken waarop een bedrijfswoning niet toelaatbaar wordt geacht, zijn voorzien van de nadere aanwijzing (zw). Een vrijstellingsbe-voegdheid voor een eventuele tweede bedrijfswoning is binnen de gebiedsbestemmingen on-dergebracht.

Wanneer sprake is van een volwaardige, agrarisch verwante neventak op een agrarisch bedrijf, is gekozen voor het toekennen van een daarop toegesneden subbestemming.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 264.10404.00

Artikel 6: Agrarisch aanverwante doeleinden (AD)

In het plangebied bevinden zich veel bedrijven die aan de agrarische sector verwant zijn. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om agrarische handelsbedrijven en agrarische loonbedrijven. Voor de agrarisch aanverwante bedrijven is een afzonderlijke bestemming, met bijbehorende subbe-stemmingen, opgenomen.

Artikel 7: Bedrijfsdoeleinden (B)

De bestemming Bedrijfsdoeleinden is gegeven aan de bedrijven die niet agrarisch en niet-agra-risch aanverwant zijn. Er is gebruikgemaakt van een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten (milieucategorieën). Verwezen wordt naar paragraaf 5.6 en bijlage 4.

De bebouwingsmogelijkheden per bouwvlak zijn op de plankaart aangegeven door middel van een maximale oppervlaktemaat die is gebaseerd op de thans aanwezige bebouwing en een toegestane uitbreiding met 15%. Voor het bedrijventerrein Hazeldonk is in afwijking hiervan een regeling opgenomen met bebouwingspercentages. Ontbreekt een bebouwingspercentage en een maximale oppervlaktemaat, dan mag het bouwvlak volledig bebouwd worden.

Artikelen 11, 12 en 18: Woondoeleinden (W), Woondoeleinden* ( W*) en Tuinen (T) Alle burgerwoningen zijn tot Woondoeleinden bestemd. Wat de juridische regeling betreft is on-derscheid gemaakt in woningen in de kernen Tonnekreek, Zwingelspaan en Oudemolen en de overige woningen.

De regeling voor de drie kernen komt overeen met de bestemmingsregeling in de plannen voor de overige kernen in de gemeente. De woningen hebben de bestemming Woondoeleinden*

(W*) gekregen. Verder is een tweetal bouwgrenzen aangegeven. Per hoofdgebouw mag 90 m² aan aanbouwen en bijgebouwen, tot een maximum van 50% van het erf, worden gerealiseerd.

Indien reeds een groter oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen aanwezig is, is een sane-ringsregeling van toepassing.

De overige woningen zijn bestemd tot Woondoeleinden (W). De inhoudsmaat van het hoofdge-bouw (exclusief aanhoofdge-bouwen) mag worden uitgebreid tot een maximum van 600 m³. De aan-bouwen en bijgeaan-bouwen mogen gezamenlijk een oppervlak van maximaal 75 m² beslaan.

Een aantal panden dat voorzien is van de bestemming Woondoeleinden (W) betreft voormalige agrarische of niet-agrarische bedrijven. In dergelijke gevallen is vaak een grote oppervlakte voormalige bedrijfsbebouwing aanwezig, die geen passende functie meer kan vervullen. De mogelijkheden voor sanering van overbodige voormalige agrarische of niet-agrarische bedrijfs-gebouwen zijn weergegeven in hoofdstuk III, bestemmingen op gebiedsniveau, tabel 5.2, voor-schrift 3.

Voor enkele bestaande functies die positief bestemd kunnen worden, zijn toepasselijke subbe-stemmingen opgenomen. Het betreft onder andere een minicamping en de opslag van cara-vans in bestaande gebouwen.

Binnen de bestemmingen Woondoeleinden en Woondoeleinden* is het uitoefenen van een be-roep aan huis binnen bepaalde randvoorwaarden direct toegestaan. Datzelfde geldt voor klein-schalige bedrijfsmatige activiteiten.

Delen van bij de woningen behorende gronden zijn bestemd tot Tuinen. Binnen de bestemming Tuinen zijn in principe uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Daar waar binnen de bestemming Tuinen de nadere aanwijzing + op de plankaart is vermeld, mag echter een gebouwtje (bijvoorbeeld een dierenverblijf of tuinhuisje) van ten hoogste 12 m² worden op-gericht en is het hobbymatig houden van vee toegestaan. Ten behoeve van het hobbymatig houden van vee waaronder paarden mogen ter plaatse onoverdekte paardenbakken worden gerealiseerd. Van belang daarbij is dat de rijbakken niet worden gebruikt door derden en dat geen aanvullende voorzieningen aanwezig zijn.

Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming Agrarische doeleinden, voorzo-ver deze grenst aan de bestemming Woondoeleinden, te wijzigen in de bestemming Tuinen, met de nadere aanwijzing +.

Planvorming en bestemmingsregeling 131

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 264.10404.00

Artikelen 19 en 20: Natuurdoeleinden (N) en Groenvoorzieningen (GR)

De bestemming Natuurdoeleinden is op perceelsniveau gegeven aan natuurgebieden die in het bezit zijn bij een natuurbeherende organisatie en enkele bosgebieden die ook specifieke natuur-waarden herbergen. Groenelementen van formaat zijn voorzien van de bestemming Groenvoor-zieningen.

Artikel 21: Water (WA)

Deze bestemming is gegeven aan de hoofdwatergangen. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet apart bestemd.

Artikelen 22 en 23: Verkeersdoeleinden (V)/Spoorwegdoeleinden (S)

De openbare wegen zijn voorzien van de bestemming Verkeersdoeleinden. Aan de in het plan-gebied aanwezige spoorlijnen, waaronder de HSL, is de bestemming Spoorwegdoeleinden toe-gekend. Binnen de bestemming Verkeersdoeleinden zijn antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie toegestaan.

Ten aanzien van het realiseren van voorzieningen langs rijkswegen, voert de gemeente een volgend beleid. Van betekenis daarbij is dat het Rijk en de wegbeheerder de ruimtelijke moge-lijkheden bepalen en ter zake concessies uitgeven. Met het realiseren van deze voorzieningen wordt in het plan geen rekening gehouden.

Artikel 24: Leidingen

De planologisch relevante leidingen en de leidingenstrook zijn als zodanig bestemd. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is alleen na vrijstelling toegestaan. Alvorens burgemeester en wethouders over een verzoek om vrijstelling beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij de desbetreffende leidingbeheerder(s). Ter bescherming van aanwezige leidingen zijn aanlegvoorschriften opgenomen.

Artikelen 25 t/m 27: Primair waterkeringsdoeleinden/Primair waterstaatsdoeleinden/Water-staatsdoeleinden

De primaire waterkeringen langs het Volkerak en het Hollandsch Diep, de regionale keringen en de boezemkering langs de Mark/Dintel zijn bestemd tot Primair waterkeringsdoeleinden. Delen van het Volkerak en het Hollandsch Diep hebben de bestemming Primair waterstaatsdoelein-den toegekend gekregen. Het bebouwen van deze gronwaterstaatsdoelein-den ten behoeve van samenvallende bestemmingen is uitsluitend toegestaan als hiervoor vrijstelling is verleend door burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders zijn verplicht advies in te winnen bij de beheerder van de waterkering respectievelijk watergang, voordat ze beslissen over het verzoek om vrijstel- ling. Er dient tevens ontheffing van de Keur te worden gevraagd.

Het sluizencomplex en de omgeving daarvan zijn – voorzover de gronden niet samenvallen met andere perceelsbestemmingen – bestemd tot Waterstaatsdoeleinden. Binnen deze bestemming is voor de aanwezige windturbines een specifieke subbestemming opgenomen.

Artikel 28: Molenbiotoop

Teneinde vrije windvang voor de aanwezige molens te kunnen garanderen, gelden beperkingen voor de hoogte van de bebouwing in een cirkel van 400 m rondom de molen.

Artikel 29 Archeologisch waardevol gebied

Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, is in dit artikel bepaald dat op deze locaties een vrijstelling voor bouwen voor daarmee samenvallende bestemmingen slechts mag worden verleend voorzover de archeologische waarden niet worden geschaad. Daarnaast geldt er een aanlegvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden.

De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voorzover in geval van herbouw gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen is de regeling van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing.

Een aanlegvergunning is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking heb-ben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 264.10404.00

De gemeente is van oordeel dat deze werkzaamheden niet kunnen leiden tot aantasting van ar-cheologische waarden. In het verlengde daarvan is een uitsluiting niet noodzakelijk.

Hoofdstuk III Bestemmingen op gebiedsniveau

In document moerdijk buitengebied (pagina 132-135)