• No results found

Den Haag, 28 oktober 1933

Ik kan voor het oogenblik geen tijd vinden tot een meer uitvoerig schrijven. Veel dank intusschen voor uwe brieven, die ik steeds zeer waardeer en voor mij van veel nut zijn.

Deze regelen alleen om u doorslagen te zenden van de gisteren geparafeerde regelingen inzake het transfermoratorium, welke ik zoo aanstonds met Zech zal teekenen47

. Het communiqué ondergaat op een paar ondergeschikte punten nog enkele wijzigingen. Ik geloof dat wij over den afloop niet ontevreden mogen zijn. Hartelijk hoop ik dat de onderhandelingen over het handelsverdrag mede tot een goed resultaat zullen leiden. Maar dat zal wel nog meer voeten in de aarde hebben.

Verder sluit ik hierin drie brieven, van mevrouw Keun een en van een zekere mevrouw Van Koppen twee, over het bewuste feestje te Berlijn48

, dat gelukkig niet het karakter van een Oranjebetooging zal dragen. Mag ik die brieven, welke ik van Schmidt ontving, per ommegaande terug hebben. Ik moet ze hem terugzenden. [Postscriptum] Het is razend druk tegenwoordig, nu ook de Kamer mijn tijd opvorderen gaat.

46 BZ, Archief dossiers A-194/287, brief van 18 september 1933.

47 Niet gepubliceerd, evenmin als de regeling van 31 augustus 1933, ARA, Archief ministerie van financiën, generale thesaurie, inv. nr. 621, map 24. De Graeff zond beide protocollen vertrouwelijk aan de Tweede Kamer toe.

48 Geen van deze brieven is aangetroffen; met het feest is waarschijnlijk een Holland-Amerika-avond bedoeld (zie brief 13).

Mijn kamerbewaarder49

heeft verzuimd mij hedenavond mijn portefeuille met stukken te zenden. Ik maak daarvan gebruik om u eenige regelen te zenden, die ik u al lang schuldig ben na uwe frequente en door mij steeds gewaardeerde brieven.

In de eerste plaats wilde ik u melden, dat ik naar aanleiding van uwe laatste brieven kolonel Schmidt heb geschreven dat, en waarom, ik het ongewenscht acht dat Zijne Koninklijke Hoogheid den bewusten Holland-Amerika-avond te Berlijn opluistert. Mocht de prins daarvan niet aanstonds willen afzien, dan heb ik van Schmidt gevorderd dat hij dadelijk na aankomst te Berlijn zich met u in verbinding stelt. Te goeder tijd verneem ik gaarne of hij dat ook werkelijk gedaan heeft. Ik vrees en voorzie dat hij het niet zal doen. Ge staat niet in den pas bij Zijne Koninklijke Hoogheid en het gezantschap wordt daarom bij voorkeur gepasseerd en vermeden. Ge kunt u er mede troosten, dat de prins zich onlangs tegenover Zech heeft uitgelaten dat hij mij ‘haatte’, omdat ik hem heb dwars gezeten in de kwestie van de Willem de Zwijger-viering te Dillenburg cum annexis. Zijne Koninklijke Hoogheid bezorgt mij heel wat moeite en verveling. Ik zie nog aankomen dat ik er te eeniger tijd met de koningin over moet spreken, hoe gaarne ik Hare Majesteit ook nieuwe

teleurstellingen in haar gemaal zou willen besparen. Haersma de With vertelde mij weder ergerlijke dingen en van andere zijde vernam ik van hoogst bedenkelijke financieele manipulaties. Ik voorzie te eeniger tijd een publiek schandaal. Het is zoo innig jammer dat niemand aan het hof het aandurft Hare Majesteit voor te lichten, uit angst voor een snauw uit den koninklijken mond. Ook van de nieuwe

opperkamerheer50

valt dit niet te verwachten. In den ministerraad verleden week heb ik, in samenspanning met Van Schaik, de kwestie van het huwelijk van de prinses aan de orde gesteld. Colijn zag er erg tegen op er de koningin over te spreken, maar heeft toch op ons eenparig verlangen beloofd het te zullen doen.

Haersma de With heeft tenslotte Washington aanvaard, nadat ik hem had uiteengezet dat, en waarom, ik voor zijn bezwaren niet uit den weg kon gaan. Kattendijke kan nu naar Praag. Doude heeft mij - gelukkig - gisteren medegedeeld dat hij nog wel tot ultimo 1935 wil blijven. Hijzelf heeft er overigens genoeg van, maar Sophietje51

ziet er erg tegen op om en retraite te gaan, vooral als dat zou moeten zijn in de richting van Nieuwersluis! Aan Sweerts zal ik nu spoedig eens schrijven, dat het uur van scheiden voor hem geslagen heeft. Hij heeft echter verlof en zal zich wel eens op het departement vertoonen; dan kan ik het hem mondeling zeggen. Verder wil ik dien Quarles, die nu raad te Buenos Aires is en ook allerminst voldoet, zien te loozen, als hij, gelijk ik vermoed,

49 J. van Onselen. 50 W.J. van Lynden.

pensioengerechtigd is. Ook Van Heerdt deed ik aanzeggen dat hij disponibiliteit krijgt zonder inkomsten. Die loopt nu al 2,5 jaar met ziekteverlof op vol traktement. Als men de zooveel strakkere regelen in dergelijke gevallen in Indië kent, staat men verbaasd over de lankmoedigheid waarmede hier non-valeurs zonder arbeid op kosten van de schatkist worden onderhouden.

Ik verwacht dat ik de navolgende week wel de begrooting buitenlandsche zaken in de Kamer te verdedigen zal krijgen. Het voorloopig verslag52

is niet belangrijk. De volgende week komt het wetsontwerp voor onze deelneming in de leening aan Oostenrijk aan de orde53

. Als het een ongeprejudicieerde zaak gold, zou ik het ontwerp niet hebben ingediend. Maar nu eenmaal in 1921 a gezegd is, moet b nu wel volgen. Ik verwacht intusschen ernstige oppositie. Hetzelfde verwacht ik met betrekking tot een eerstdaags in te dienen ontwerp tot aankoop van het huis van Swinderen. Ik heb lang geaarzeld, maar geloof toch dat die aankoop, ook in de huidige omstandigheden, verantwoord is. Spektakel zal er komen bij het wetsontwerp tot verbreeding van het kanaal door Zuid-Beveland, waaraan de Kamer de geheele Belgische kwestie plus de Rijnvaartacte-herziening heeft aangehaakt. Kalff zal het alleen verdedigen, maar ik blijf bij de hand. Ik ben benieuwd hoe mij de aanraking met de Kamer bevallen zal; erg verheugen doe ik er mij niet op. Aan de memorie van antwoord op het voorloopig verslag (algemeene beschouwingen) hebben wij eergisteren gedokterd in den ministerraad, 's morgens van 10-2 en 's avonds van 8 tot 1 uur! Het is een wanhopig werk om met je tienen een stuk te redigeeren; fraaier wordt het er niet op54

. En in breedsprakigheid en afdwalingen wordt Colijn alleen door Slotemaker overtroffen.

Fockema Andreae zal Starkenborgh te Groningen vervangen. Mijns inziens een goede keuze, al is hij ongehuwd. Een tijd lang dreigde de benoeming van Cort van der Linden jr., die echter mijns inziens voor een commissarispost geen papieren had. Colijn pousseerde hem sterk, maar gelukkig heeft Cort van der Linden er ten slotte zelf van afgezien, omdat hij bij dat poovere salaris geen eigen inkomsten kon voegen. Echter, Groningers van standing schijnen er niet meer te zijn en in dat opzicht had Cort van der Linden ook geen andere aanspraken dan dat zijn vader indertijd hoogleeraar te Groningen was.

Weet ge ook een goed baantje voor Nederbragt, dien ik gaarne wil missen en die zelf zich als chef economische en consulaire directie niet meer op zijn plaats gevoelt, nu die positie, voor een deel ook door de schuld van Nederbragt zelf, wordt

gedeclasseerd. Colijn had zijn partijgenoot, maar zonder er mij in te kennen, een gezantschapspost in uitzicht gesteld. Ik heb èn aan Colijn èn aan Nederbragt gezegd, waarom ik daaraan niet kon denken. Op mijn beurt heb ik nu

52 Handelingen Tweede Kamer 1933-1934, bijlage 2, hoofdstuk III.7.

53 Ibidem, 274-281; zie voor de voorgeschiedenis Handelingen Tweede Kamer 1922-1923, 2308-2321.

Colijn op zijn beurt niet weten! Hoe meer ik van de economische en consulaire directie zie, hoe meer ik het gevoel heb dat deze afdeeling slecht functionneert. Ik heb Doude laten uitpakken en die zat vol gerechtvaardige grieven. Op onderhandsch verzoek van Carel Rappard heb ik eene correspondentie van de economische en consulaire directie met Boekarest opgevraagd, die mij deed ergeren van zooveel benepen bureaucratie.

Ik hoop eindelijk een chef voor den regeeringspersdienst te hebben gevonden in den correspondent te Parijs van Handelsblad en Nieuwe Rotterdamsche Courant, Voorbeytel. Ik liet hem overkomen en had een zeer goeden indruk van hem. Hij heeft het in beraad genomen55

. Pelt (Genève) heeft er definitief voor bedankt, nu zijn positie daar èn financieel èn overigens zooveel verbeterd is.

Beucker Andreae is zeer verdrietig onder den dood van zijn vader; er schijnt een groote band tusschen den zoo vitalen vader en den zoon te hebben bestaan. Beucker Andreae blijft een mij zeer sympathiek man en ook in vele opzichten een uitnemend ambtenaar, maar hij is zoo ongeloofelijk slordig, een slecht redacteur en weinig systematisch werker. Een onderhoud met hem maakt mij doodmoe, omdat hij zich zelf telkens in de rede valt. Maar ik kan het toch best met hem vinden, ook omdat hij mij persoonlijk zoo gedevoueerd is. Van Kleffens is prima; wat die man verzet, grenst aan het ongeloofelijke. Bovendien een aangename persoonlijkheid. François is ook uitnemend, maar er moest van dien man meer partij worden getrokken. De Volkenbond alléén vult, op enkele perioden van het jaar na, zijn dag niet. Snouck's vele en goede qualiteiten, waaronder ook dat hij mij soms doet daveren van het lachen om zijn gekke verhalen en voordracht, behoef ik u niet te beschrijven. Toch hoop ik dat hij eens wat anders vindt. Hij heeft het departement niet in de hand en slechts zelden bemerk ik, dat hij de stukken die hem passeeren, ook werkelijk nauwgezet resumeert.

Maar nu genoeg. Ik hoorde vandaag van mevrouw Groeninx dat ge gaat bruiloft vieren en het huis vol logé's krijgt. Zij verheugt er zich zéér op. Bezorg haar maar een goeden tijd. Zij ligt me nog steeds nauw aan het hart.

Veel hartelijks aan Nini, bedank haar voor haar lieven brief.

14