• No results found

H9190 Oude eikenbossen

3.3 Natura 2000-doelen

3.3.10 H9190 Oude eikenbossen

Ecologische vereisten voor het habitattype zijn beschreven in paragraaf 2.3. Doel

Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit Kenmerken, verspreiding en samenhang

Het type komt voor aan de noordzijde van de Uffelteres en rond de Holtingeres onder andere bij het Moer (zie figuur 3.14). en op de rand van de noordelijke keileemgordel. De Hunebeddenweg vormt daarbij globaal de noordgrens. Daarnaast is er ten noorden van het Oosterzand nog Oud eikenbos aanwezig. Het betreft lokaal goed ontwikkelde bossen met een voor het type rijk ontwikkelde begroeiing. Opvallend is het grote aandeel plantensoorten dat karakteristiek is voor Drentse droge bossen, zoals zevenster, grote muur, dalkruid, hazelaar, veelbloemige salomonszegel, witte klaverzuring, lelietje-van-dalen en soms bleeksporig bosvi- ooltje.

Armere types karakteriseren zich door soorten als gewone eikvaren, kamperfoelie, blauwe bosbes en lokaal hengel. Langs de randen is struweel te vinden met soms zoete kers, wilde appel, eenstijlige meidoorn, sleedoorn, hondsroos en egelantier. Lokaal is in de bossen een ontwikkeling te zien in de richting van het habitattype Eiken-beukenbossen met hulst (H9120). Oppervlakte en huidige kwaliteit

In totaal komt 21,6 hectare van dit type voor. Het heeft niet alleen een hoge natuurwaarde, maar ook een grote cultuurhistorische en landschappelijke waarde. De soortenrijkdom is gering, mede door de arme zandbodem. Grote delen van de bosbodem zijn onbegroeid. Waar wel ondergroei voorkomt, bestaat deze voornamelijk uit gestreepte witbol, pijpenstrootje, bochtige

blauwe bosbes, dalkruid en gewone eikvaren aangetroffen. Ook de aanwezigheid van soorten als zevenster en hengel duiden op goede kwaliteit. Bekeken over het hele gebied is de kwali- teit overwegend matig, vooral door de invloed van stikstofdepositie en inwaai van meststoffen vanuit naburige landbouwgrond. De grote randlengte langs landbouwpercelen werkt niet in het voordeel. Hier treedt verruiging met braam en grote brandnetel op. Lokaal is rankende helmbloem sterk toegenomen onder invloed van stikstofdepositie (bron: database provincie Drenthe; waarnemingen H. Dekker, J. Smittenberg en R. Oving; observaties terreinbeheerders). Het beheer van de laatste decennia is gericht op de vergroting van het aandeel dood hout en het tegengaan van exoten (Amerikaanse vogelkers).

Trend

Sinds 2004 is de kwaliteit lokaal vooruitgegaan door het uitvoeren van beheermaatregelen (kappen/dunnen hakhout, verwijderen Amerikaanse vogelkers). Over het geheel is de kwali- teit echter niet verbeterd. De kwaliteit blijft over het algemeen matig en verbetering zal vooral afhangen van het terugdringen van de stikstofdepositie (Bron: database provincie Drenthe; waarnemingen H.Dekker, J. Smittenberg en R. Oving; observaties terreinbeheerders). Mogelijkheden voor verbetering kwaliteit

Het criterium van oude bosgroeiplaats (150 jaar of ouder) geeft aan dat bij dit type op kortere termijn geen areaalvergroting kan worden gerealiseerd. Wel zijn er enkele eikenbossen, bijvoor- beeld in het Oosterzand, rond het Kamperzand en op de Havelterberg, die zich op den duur tot dit type kunnen ontwikkelen en waarmee de oppervlakte ongeveer verdubbeld kan worden. Verbetering van de kwaliteit is mogelijk door het terugdringen van de voedselrijkdom van de bodem terug te dringen en vermestende beïnvloeding vanuit de omgeving tegen te gaan. Knelpunten

Verzurende en vermestende neerslag, inwaai van meststoffen en mogelijk verdroging.

Tabel 3.12. Typische soorten van het habitattype Oude eikenbossen in het Natura 2000-gebied Holtingerveld Soortnaam (NL) Soortnaam (Lat.) Soortgroep Categorie Aanwezig Eikenpage Favonius quercus Dagvlinders Cab Ja Kussentjesmos Leucobryum glaucum Mossen Ca Verdw. Hanenkam Cantharellus cibarius Paddenstoelen Ca Onb. Regenboogrussula Russula cyanoxantha Paddenstoelen Ca Onb. Smakelijke russula Russula vesca Paddenstoelen Ca Onb. Zwavelmelkzwam Lactarius chrysorrheus Paddenstoelen Ca Onb. Hengel Melampyrum pratense Vaatplanten Cab Verdw. Matkop Parus montanus ssp. rhenanus Vogels Cb Ja Wespendief Pernis apivorus Vogels Cab Ja

Categorie: Ca = constante soort goede abiotische toestand; Cb = constante soort goede biotische structuur; Cab = constante soort goede abiotische toestand en goede biotische structuur; K = karakteristieke soort; E = exclusieve soort

Aanwezig: Bal = de soort is vermeld in de standaardlijst van Bal uit 2007, maar is afwezig in het gebied; Ja = de soort is aanwezig; Ja, APD = de soort is aanwezig en is een aanvulling van de provincie Drenthe op de standaardlijst van Bal uit 2007; Onb. = Het is onbekend of de soort voorkomt; Verdw. = De soort is verdwenen; Wint. = De soort is een wintergast

Systeemanalyse H9190 Oude eikenbossen

Oude eikenbossen zijn gebonden aan niet tot licht gebufferde, matig zure tot zure, vochtige tot droge zand- en leembodems onder zeer voedselarme tot licht voedselarme omstandigheden. De bossen zijn jarenlang beheerd als hakhoutbos. De laatste decennia is dit beheer in veel gevallen gestaakt en zijn de overstaanders uitgegroeid tot forse bomen. De vegetatie van het type

vertoont overgangen naar de directe omgeving, met name naar Droge heiden. Het functioneren van het type is hier niet los te zien van de omgeving. De kwaliteit kan worden verbeterd door de dunning zeer lokaal uit te voeren en door dood hout te laten liggen.

Knelpunten en oorzakenanalyse H9190 Oude eikenbossen

Verzuring van de bodem door stikstofdepositie heeft een negatief effect op het bodemleven en de strooiselvertering. Het resultaat is een versnelling van het natuurlijke proces van strooiselop- hoping. Hierdoor loopt de kwaliteit terug. De verwachting is dat de depositie blijvend te hoog is op de locaties met Oude eikenbossen, waardoor herstelmaatregelen nodig zijn.

Leemten in kennis H9190 Oude eikenbossen

Onbekend is nog wat de beste werkwijze is om een verbetering te creëren (Herstelstrategie Oude Eikenbossen, november 2012). Een deel van de oplossing kan liggen in het verwijderen van strooisel om de bodem voedselarmer te maken. Dit kan door mechanische strooiselroof, maar ook door lichte begrazing door runderen. De vraag is of de maatregel gewenst is. Een nadere analyse op gebiedsniveau moet hier uitsluitsel over geven. Bijkomende problemen zijn de versnippering van de bossen, de mogelijke invloed van aangrenzende landbouwgronden en de complexe eigendomsituatie.

3.3.11 H91D0 *Hoogveenbossen

Ecologische vereisten voor het habitattype zijn beschreven in paragraaf 2.3. Doel

Behoud oppervlakte en kwaliteit. Kenmerken, verspreiding en samenhang

Het habitattype is slechts in zeer beperkte vorm aanwezig bij de Meeuwenplas en in het Brandeveen.

Oppervlakte en huidige kwaliteit

De totale oppervlakte bedraagt 1,3 hectare, onvoldoende voor de optimale functionele omvang. Oude levende of dode dikke bomen c.q. hakhoutstoven zijn niet aanwezig. Hiermee voldoet het habitattype niet aan de optimale kenmerken, waardoor de kwaliteit als matig wordt beschouwd (bron: database provincie Drenthe; waarnemingen H. Dekker, J. Smittenberg en R. Oving; observaties terreinbeheerders).

Trend

Hoogveenbossen zijn beperkt gevoelig voor te hoge deposities van stikstof. Er is geen reden om aan te nemen dat de situatie in de komende beheerplanperioden sterk zal veranderen. De trend is daarom neutraal, zij het dat het habitattype, als typsiche pioniervegetatie wel op verschillende lokaties te vinden zal zijn.

Tabel 3.13 Typische soorten van het habitattype hoogveenbossen in het Natura 2000-gebied Holtingerveld Soortnaam (NL) Soortnaam (Lat.) Soortgroep Categorie Aanwezig Smalbladig veenmos* Sphagnum angustifolium Mossen K nee Violet veenmos Sphagnum russowi Mossen K Ja Witte berkenboleet Leccinum niveum Paddenstoelen K ? Houtsnip Scolopax rusticola Vogels Cab Ja Matkop Parus montanus Vogels Cab Ja

)* niet in Drenthe vastgesteld. Het smalbladig veenmos is in het veld nauwelijks te onderscheiden van fraai en gewimperd veenmos, die beide wel in Drenthe voorkomen.

Categorie: Ca = constante soort goede abiotische toestand; Cb = constante soort goede biotische structuur; Cab = constante soort goede abiotische toestand en goede biotische structuur; K = karakteristieke soort; E = exclusieve soort

Aanwezig: Bal = de soort is vermeld in de standaardlijst van Bal uit 2007, maar is afwezig in het gebied; Ja = de soort is aanwezig; Ja, APD = de soort is aanwezig en is een aanvulling van de provincie Drenthe op de standaardlijst van Bal uit 2007; Onb. = Het is onbekend of de soort voorkomt; Verdw. = De soort is verdwenen; Wint. = De soort is een wintergast

3.3.12 H1042 Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis)