• No results found

De groep met Sarnami als thuistaal

Thuistaalprofielen van de leerlingen

Groep 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Onbekend Totaal

3.3 De groep met Sarnami als thuistaal

De groep met Sarnami als thuistaal komt in dit onderzoek qua omvang op de derde plaats.

Tabel 3.7 laat zien dat in totaal 6.853 leerlingen Sarnami als thuistaal rapporteren. De meer-derheid van deze leerlingen zit in 4 en 6 glo.

Tabel 3.7 Aantal leerlingen per klasgroep met Sarnami als thuistaal

Groep 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Onbekend Totaal

Aantal 2.004 2.005 1.407 1.393 44 6.853

Verreweg de leerlingen met Sarnami als thuistaal zijn Suriname geboren (98%). Slechts een klein aantal leerlingen is geboren in Nederland (0,8%), Guyana (0,5%), Frans-Guyana (0,1%) en overige/onbekende landen (1,5%).

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Sra Ned Sra/Ned

In Tabel 2.16 zagen we al dat de meerderheid van de leerlingen met Sarnami als thuistaal woont in Wanica, op enige afstand gevolgd door Paramaribo en Nickerie. Veel kleinere groepen wonen in Commewijne en Saramacca. De minste leerlingen met Sarnami als thuis-taal wonen in het binnenland (Marowijne, Sipaliwini en Brokopondo) en in Coronie.

Uit Tabel 3.8 blijkt dat bij de meeste leerlingen met het Sarnami als thuistaal ook Neder-lands als thuistaal wordt gesproken (87,9%). Sranan (38,9%), Engels (20%) en Surinaams-Javaans (3,8%) zijn andere talen die naast Sarnami als thuistaal worden gesproken

Tabel 3.8 Talen die bij de Sarnami taalgroep thuis gebruikt worden naast Sarnami

Taal Aantal %

Nederlands 6.027 87,9

Sranan 2.665 38,9

Engels 1.373 20,0

Surinaams-Javaans 262 3,8

Spaans 167 2,4

Portugees 78 1,1

Saramaccaans 77 1,1

Aukaans 62 0,9

Chinees 50 0,7

Arowaks 31 0,5

Karaïbs 31 0,5

Aluku 24 0,4

Paramaccaans 22 0,3

11 andere talen 29 0,4

In de volgende figuren wordt op basis van de door de leerlingen gerapporteerde gegevens het thuistaalprofiel van de leerlingen met Sarnami als thuistaal gepresenteerd. Achtereenvolgens wordt ingegaan op taalvaardigheid, taalkeuze, taaldominantie en taalpreferentie.

Figuur 3.10 geeft een overzicht van de taalvaardigheid in het Sarnami van de leerlingen in de Sarnami thuistaalgroep.

Figuur 3.10 Taalvaardigheid in het Sarnami

De gerapporteerde taalvaardigheden verstaan (87% - 95%) en spreken (79% - 91%) van het Sarnami zijn in alle klassen hoog ontwikkeld. De lees- en schrijfvaardigheid in het Sarnami is in alle klassen laag. De leesvaardigheid is 33% in 4 glo en 38% in 6 glo, 51% in 2 lbgo/mulo en 56% in 4 lbgo/mulo. De schrijfvaardigheid is nog geringer: 27% in 4 glo, 30% in 6 glo, 43%

in 2 lbgo/mulo en 45% in 4 lbgo/mulo. Deze resultaten maken duidelijk dat de schriftelijke

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Verstaan Spreken Lezen Schrijven

60 Meertaligheid in het onderwijs in Suriname taalvaardigheden in het Sarnami minder ontwikkeld zijn dan de mondelinge en dat de mate van geletterdheid in de Sarnami groep beperkt is.

Figuur 3.11 geeft een overzicht van de keuze voor het Sarnami van de leerlingen in de Sarnami thuistaalgroep met hun moeders, vaders en broers en/of zussen.

Figuur 3.11 Taalkeuze voor het Sarnami in het gezin

Leerlingen met Sarnami als thuistaal rapporteren hogere percentages voor de keuze van Sarnami in de interactie met hun moeders (76% - 80%) dan met hun vaders (69% - 72%). Het gebruik van Sarnami in de interactie met broers en zussen ligt nog iets lager (65% - 69%). In alle klassen rapporteren de leerlingen een zeer consistent keuzepatroon voor het Sarnami, wat een aanwijzing is voor de stabiliteit van deze taal in het gezin. Dit wordt bevestigd door het feit dat van alle leerlingen met Sarnami als thuistaal 65% rapporteert dat hun ouders in de thuissituatie Sarnami met hen spreken.

Figuur 3.12 geeft een overzicht van de keuze voor het Sarnami van de leerlingen in de Sarnami thuistaalgroep met hun ooms en tantes, grootouders, buren en beste vrienden.

Figuur 3.12 Taalkeuze voor het Sarnami met familieleden en bekenden

Leerlingen in de Sarnami thuistaalgroep rapporteren relatief hoge percentages voor de keuze van Sarnami in de interactie met hun ooms en tantes (64% - 76%) en naarmate de leerlingen ouder worden gaan ze met hun ooms en tantes meer Sarnami gebruiken. In de interactie met hun grootouders ligt de keuze van het Sarnami nog hoger (70% - 79%). Wanneer ze met hun buren en beste vrienden spreken, kiezen ze daarentegen minder Sarnami (resp. 53% - 63%

en 62% - 69%). Naarmate de leerlingen ouder worden, groeit echter de keuze van Sarnami als keuzetaal in de interactie met buren en beste vrienden.

Figuur 3.13 geeft een overzicht van de dominantie in het Sarnami en Nederlands van de leer-lingen in de Sarnami thuistaalgroep.

0

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Moeder

Figuur 3.13 Taaldominantie in het Sarnami en Nederlands

De groep met Sarnami als thuistaal is een van de weinige groepen die vergelijkbare dominan-tiepatronen van Nederlands en Sarnami rapporteert. Als de leerlingen nog jong zijn, zijn ze even dominant in het Nederlands als in het Sarnami. Naarmate ze ouder worden, wordt het Nederlands dominanter. Leerlingen in 4 glo rapporteren 38% dominantie in het Sarnami en 43% dominantie in het Nederlands. Deze getallen zijn 41% - 43% in 6 glo, 33% - 49% in 2 lbgo/mulo en 35% - 44% in 4 lbgo/mulo. Dominantie in beide talen tegelijk is in alle klassen gering (12% - 11%).

Figuur 3.14 geeft een overzicht van de preferentie voor Sarnami en Nederlands van de leer-lingen in de Sarnami thuistaalgroep.

Figuur 3.14 Taalpreferentie voor het Sarnami en Nederlands

In alle klassen rapporteren de leerlingen een veel hogere preferentie voor het Nederlands (44% - 48%) dan voor het Sarnami (31% - 26%). Naarmate de leerlingen ouder worden, neemt de preferentie voor Sarnami langzaam af (van 31% tot 26%) en geven ze in toenemen-de mate toenemen-de voorkeur aan Netoenemen-derlands boven Sarnami.

Tabel 3.9 tot slot geeft aan in welke mate het Sarnami en Nederlands in de Sarnami thuistaal-groep de meest gebruikte talen zijn.

Tabel 3.9 Meest gebruikte taal Nederlands versus Sarnami (N=6.809)

Taal 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Totaal

Nederlands 51% 53% 60% 59% 55%

Sarnami 55% 54% 48% 51% 52%

Uit Tabel 3.9 blijkt dat de leerlingen met Sarnami als thuistaal in het algemeen iets meer Nederlands spreken (55%) dan Sarnami (52%). Jongere leerlingen zeggen meer Sarnami te spreken, maar naarmate zij ouder worden neemt het gebruik van het Sarnami af en het gebruik van het Nederlands toe.

0

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Sarn

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Sarn Ned Sarn/Ned

62 Meertaligheid in het onderwijs in Suriname Samenvattend kunnen we vaststellen dat in de patronen van taalgebruik, taalkeuze, taal-dominantie en taalpreferentie van de Sarnami thuistaalgroep het Nederlands en Sarnami in alle klassen een bijna vergelijkbare positie hebben. Daarbij moet wel worden aangetekend dat het Nederlands in de dominantie-, preferentie- en gebruikspatronen steeds iets hoger staat.

Deze gegevens wijzen er op dat het Sarnami binnen de Sarnami thuistaalgroep een zeer vitale taal is.