• No results found

De groep met Portugees als thuistaal

Thuistaalprofielen van de leerlingen

Groep 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Onbekend Totaal

3.9 De groep met Portugees als thuistaal

Tabel 3.25 laat zien dat in totaal 325 leerlingen aangeven dat bij hen thuis Portugees wordt gesproken. De meerderheid van de leerlingen met Portugees als thuistaal zit in de klassen 4 glo en 6 glo.

Tabel 3.25 Aantal leerlingen per klasgroep met Portugees als thuistaal

Groep 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Onbekend Totaal

Aantal 114 81 61 66 3 325

Ruim driekwart van de leerlingen met Portugees als thuistaal is in Suriname geboren (78%).

Op de tweede plaats komen leerlingen die in Brazilië geboren zijn (13%). Een klein aantal leerlingen is geboren in Frans-Guyana (3%), Nederland (1%) en overige/onbekende landen (5%). Deze gegevens maken duidelijk dat het hier gaat om een groep met meer recente migratiebewegingen.

In Tabel 2.16 zagen we al dat de meerderheid van de leerlingen met Portugees als thuis-taal in Paramaribo woont. De overige districten tellen slechts weinig leerlingen met Portugees als thuistaal.

Tabel 3.26 laat zien dat bij de meeste leerlingen met Portugees als thuistaal thuis ook Nederlands gesproken wordt (93,5%). Sranan (71%), Engels (58,1%), Sarnami (24%) en Surinaams-Javaans (20%) zijn andere talen die naast het Portugees worden gesproken als thuistaal. Op basis van het aantal genoemde talen en hun sprekersaantallen kan worden ge-concludeerd dat de groep met Portugees als thuistaal tot de meest meertalige groepen van dit onderzoek behoort.

80 Meertaligheid in het onderwijs in Suriname Tabel 3.26 Talen die bij de Portugese taalgroep thuis gebruikt worden naast Portugees

Taal Aantal %

Nederlands 304 93,5

Sranan 231 71,0

Engels 189 58,1

Sarnami 78 24,0

Surinaams-Javaans 65 20,0

Aukaans 57 17,5

Saramaccaans 55 16,9

Chinees 34 10,4

Paramaccaans 26 8,0

Arowaks 25 7,6

Aluku 24 7,3

Karaïbs 23 7,0

Spaans 22 6,7

Frans 4 1,2

4 andere talen 4 1,2

In de volgende figuren wordt op basis van de door de leerlingen gerapporteerde gegevens het thuistaalprofiel van de leerlingen met Portugees als thuistaal gepresenteerd. Achtereenvol-gens wordt ingegaan op taalvaardigheid, taalkeuze, taaldominantie en taalpreferentie.

Figuur 3.40 geeft een overzicht van de taalvaardigheid in het Portugees van de leerlingen in de Portugese thuistaalgroep.

Figuur 3.40 Taalvaardigheid in het Portugees

De gerapporteerde vaardigheid in het verstaan en spreken van Portugees is in 4 glo lager dan in de hogere klassen. Leerlingen in 4 glo rapporteren de laagste vaardigheden voor verstaan (60%), spreken (51%), lezen (32%) en schrijven (27%). Leerlingen in 6 glo rapporteren hogere vaardigheden voor verstaan (73%), spreken (67%), lezen (52%) en schrijven (38%).

Leerlingen in 2 lbgo/mulo en 4 lbgo/mulo rapporteren veel hogere taalvaardigheden in het Portugees voor verstaan (69% en 77%), spreken (59% en 70%), lezen (56% en 44%) en schrijven (41% en 40%). Vergeleken met de mondelinge vaardigheden is de geletterdheid in het Portugees in alle klassen lager.

Figuur 3.41 geeft een overzicht van de keuze voor het Portugees van de leerlingen in de Portugese thuistaalgroep met hun moeders, vaders en broers en/of zussen.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Verstaan Spreken Lezen Schrijven

Figuur 3.41 Taalkeuze voor het Portugees in het gezin

Leerlingen met Portugees als thuistaal rapporteren een relatief lage keuze voor het Portugees in de interactie met hun moeders (24% - 36%). De keuze voor het Portugees in de interactie met hun vaders ligt een fractie hoger (20% - 38%). Ook in de interactie met broers en zussen wordt Portugees weinig gekozen (20% - 36%). Daar staat tegenover dat 72% van de leer-lingen met Portugees als thuistaal aangeeft dat hun ouders met hen in de thuissituatie Portugees gebruiken. De input die de leerlingen binnen het gezin in het Portugees krijgen is groter dan hun eigen gebruik van het Portugees.

Figuur 3.42 geeft een overzicht van de keuze in het Portugees van de leerlingen in de Portugese thuistaalgroep met ooms en tantes, grootouders, buren en beste vrienden.

Figuur 3.42 Taalkeuze voor het Portugees met familieleden en bekenden

Leerlingen met Portugees als thuistaal rapporteren erg lage keuzes voor het Portugees in de interactie met hun ooms en tantes (21% - 26%), hun grootouders (13% - 21%), hun buren (10% - 12%) en hun beste vrienden (11% - 25%). De lage keuzepercentages voor Portugees in de interactie met familieleden kunnen samenhangen met het feit dat het hier om kinderen van eerste generatie-immigranten gaat van wie de meeste familieleden in Brazilië wonen. Ook buren en vrienden in Suriname spreken over het algemeen geen Portugees.

Figuur 3.43 geeft een overzicht van de dominantie in het Portugees en Nederlands van de leerlingen in de Portugese thuistaalgroep.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Moeder Vader Broer/zus

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Ooms & tantes Opa's & oma's B uren

B este vrienden

82 Meertaligheid in het onderwijs in Suriname Figuur 3.43 Taaldominantie in het Portugees en Nederlands

De taaldominantiepatronen in Figuur 3.43 laten duidelijk zien dat de leerlingen met Portugees als thuistaal zeer dominant zijn in het Nederlands. Alleen leerlingen in 4 glo (14%) en 6 glo (15%) rapporteren enige dominantie in het Portugees. In het secundair onderwijs wordt een zeer geringe dominantie van het Portugees gerapporteerd.

Figuur 3.44 geeft een overzicht van de preferentie voor het Portugees en Nederlands van de leerlingen in de Portugese thuistaalgroep.

Figuur 3.44 Taalpreferentie voor het Portugees en Nederlands

Figuur 3.44 laat zien dat leerlingen met Portugees als thuistaal in alle klassen een veel hogere preferentie rapporteren voor het Nederlands (35% - 49%) dan voor het Portugees (11% - 26%). De preferentiepercentages voor het Portugees zijn in alle klassen tamelijk laag.

Tabel 3.27 tot slot geeft aan in welke mate het Portugees en Nederlands in de Portugese thuistaalgroep de meest gebruikte talen zijn.

Tabel 3.27 Meest gebruikte taal Nederlands versus Portugees (N=322)

Taal 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Totaal

Nederlands 66% 62% 69% 85% 69%

Portugees 23% 20% 16% 14% 19%

Uit Tabel 3.27 blijkt dat de leerlingen met Portugees als thuistaal in het algemeen veel meer Nederlands spreken (69%) dan Portugees (19%). Het gebruik van het Nederlands neemt in deze groep toe naarmate de leerlingen ouder worden terwijl het gebruik van het Portugees sterk afneemt.

Samenvattend kunnen we vaststellen dat de patronen van taalgebruik, taalkeuze, taaldomi-nantie en taalpreferentie van de Portugese thuistaalgroep in alle klassen laten zien dat het

0

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Por

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Por Ned Por/Ned

Nederlands bij deze leerlingen een veel sterkere positie heeft dan het Portugees. Dit recht-vaardigt de vraag of het Portugees voor deze leerlingen wel een echte thuistaal is.