• No results found

De groep met Chinees als thuistaal

Thuistaalprofielen van de leerlingen

Groep 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Onbekend Totaal

3.10 De groep met Chinees als thuistaal

Tabel 3.28 laat zien dat in totaal 313 leerlingen rapporteren dat er bij hen thuis Chinees wordt gesproken. De meeste leerlingen met Chinees als thuistaal zitten in de klassen 4 glo en 6 glo maar vergeleken met de andere thuistaalgroepen zijn de leerlingen met Chinees als thuistaal meer gelijkmatig over de klassen verspreid.

Tabel 3.28 Aantal leerlingen per klasgroep met Chinees als thuistaal

Groep 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Onbekend Totaal

Aantal 96 84 68 63 2 313

Ruim driekwart van de leerlingen met Chinees als thuistaal is in Suriname geboren (77%) en 47 leerlingen (15%) geven aan in China geboren te zijn, wat wijst op nog steeds doorlopende migratiebewegingen van China naar Suriname (zie ook Tjon Sie Fat, 2009). Slechts een klein deel van de leerlingen is geboren in Nederland (2%), Frans-Guyana (1%) en overige/

onbekende landen (5%).

In Tabel 2.16 zagen we al dat de meerderheid van de leerlingen met Chinees als thuistaal in Paramaribo woont. De overige districten tellen slechts weinig leerlingen met Chinees als thuistaal.

Tabel 3.29 laat duidelijk zien dat bij de meeste leerlingen met Chinees als thuistaal thuis ook Nederlands gesproken wordt (80,1%). Sranan (48,5%), Engels (38,3%), Sarnami (15,9%) en Surinaams-Javaans (15%) zijn andere talen die naast Chinees als thuistaal worden ge-sproken.

Tabel 3.29 Talen die bij de Chinese taalgroep thuis gebruikt worden naast Chinees

Taal Aantal %

Nederlands 251 80,1

Sranan 152 48,5

Engels 120 38,3

Sarnami 50 15,9

Surinaams-Javaans 47 15,0

Portugees 34 10,8

Aukaans 27 8,6

Saramaccaans 26 8,3

Arowaks 18 5,7

Karaïbs 17 5,4

Aluku 15 4,7

Paramaccaans 12 3,8

Spaans 9 2,8

3 andere talen 3 0,9

In de volgende figuren wordt op basis van de door de leerlingen gerapporteerde gegevens het thuistaalprofiel van de leerlingen met Chinees als thuistaal gepresenteerd. Achtereenvolgens wordt ingegaan op taalvaardigheid, taalkeuze, taaldominantie en taalpreferentie.

84 Meertaligheid in het onderwijs in Suriname Figuur 3.45 geeft een overzicht van de taalvaardigheid in het Chinees van de leerlingen in de Chinese thuistaalgroep.

Figuur 3.45 Taalvaardigheid in het Chinees

De gerapporteerde vaardigheid in het verstaan en spreken van Chinees is in alle klassen hoog. In de lagere klassen rapporteren de leerlingen een iets lagere vaardigheid in het spreken van Chinees (70% - 75%), maar leerlingen in 4 lbgo/mulo rapporteren een gelijke vaardigheid in het spreken en verstaan (83%). De lees- en schrijfvaardigheid in het Chinees is in alle klassen gering. De leesvaardigheid is 42% in 4 glo en 6 glo, 37% in 2 lbgo/mulo en 33% in 4 lbgo/mulo. De schrijfvaardigheid is in alle klassen geringer dan de leesvaardigheid:

41% in 4 glo, 44% in 6 glo, 32% in 2 lbgo/mulo en 22% in 4 lbgo/mulo. De resultaten wijzen op een relatief laag niveau van geletterdheid in het Chinees bij de leerlingen met Chinees als thuistaal.

Figuur 3.46 geeft een overzicht van de keuze voor het Chinees van de leerlingen in de Chinese thuistaalgroep met hun moeders, vaders en broers en/of zussen.

Figuur 3.46 Taalkeuze voor het Chinees in het gezin

In de interactie met hun vaders en moeders rapporteren leerlingen met Chinees als thuistaal een aanzienlijke keuze voor het Chinees (resp. 63% - 75% en 59% - 73%). Met broers en zussen daarentegen worden veel lagere keuzes voor het Chinees als taal van interactie ge-rapporteerd (45% - 65%). Van de leerlingen met Chinees als thuistaal geeft wel 85% aan dat hun ouders Chinees met hen spreken. De input die de leerlingen in het gezin in het Chinees krijgen is groter dan hun eigen gebruik van het Chinees. De ouders spelen daarom een belangrijke rol in het behoud van het Chinees als thuistaal.

Figuur 3.47 geeft een overzicht van de keuze voor het Chinees van de leerlingen in de Chinese thuistaalgroep met ooms en tantes, grootouders, buren en beste vrienden.

0

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Moeder

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Verstaan Spreken Lezen Schrijven

Figuur 3.47 Taalkeuze voor het Chinees met familieleden en bekenden

Leerlingen met het Chinees als thuistaal rapporteren een aanzienlijke keuze voor Chinees in de interactie met hun ooms en tantes (51% - 66%) en hun grootouders (53% - 67%). De keuze van Chinees in de interactie met hun buren ligt veel lager (8% - 22%) en ook met hun beste vrienden wordt er niet al te veel Chinees gebruikt (36% - 48%). Deze gegevens laten zien dat het Chinees in het gezin en met familieleden wel de taal van interactie is maar dat met vrienden en bekenden veeleer een andere taal wordt gekozen.

Figuur 3.48 geeft een overzicht van de dominantie in het Chinees en Nederlands van de leer-lingen in de Chinese thuistaalgroep.

Figuur 3.48 Taaldominantie in het Chinees en Nederlands

In de lagere klassen rapporteert de meerderheid van de leerlingen met Chinees als thuistaal een hogere dominantie voor het Nederlands dan voor het Chinees. Leerlingen in 4 glo rappor-teren 49% dominantie voor het Chinees en 38% dominantie voor het Nederlands. Deze aan-tallen zijn 40% - 33% voor 6 glo; 37% - 35% voor 2 lbgo/mulo en 25% - 48% voor 4 lbgo/mulo.

Gelijktijdige dominantie in het Chinees en Nederlands is in alle klassen gering (6% - 20%).

Naarmate leerlingen met Chinees als thuistaal ouder worden, neemt de dominantie van het Nederlands geleidelijk toe en die van het Chinees af.

Figuur 3.49 geeft een overzicht van de preferentie voor het Chinees en Nederlands van de leerlingen in de Chinese thuistaalgroep

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo

Chi Ned Chi/Ned 0

10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/m ulo

Ooms & tantes Opa's & oma's B uren

B este vrienden

86 Meertaligheid in het onderwijs in Suriname Figuur 3.49 Taalpreferentie voor het Chinees en Nederlands

Leerlingen met Chinees als thuistaal rapporteren een (wat) hogere preferentie voor het Nederlands (31% - 40%) dan voor het Chinees (18% - 32%). Gelijktijdige preferentie voor het Chinees en Nederlands ligt lager dan de preferentie voor het Chinees (11% - 19%).

Tabel 3.30 tot slot geeft aan in welke mate het Chinees en Nederlands in de Chinese thuis-taalgroep de meest gebruikte talen zijn.

Tabel 3.30 Meest gebruikte taal Nederlands versus Chinees (N=311)

Taal 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Totaal

Nederlands 66% 54% 68% 48% 59%

Chinees 42% 46% 51% 37% 44%

Uit Tabel 3.30 blijkt dat de leerlingen met Chinees als thuistaal in het algemeen iets meer Nederlands spreken (59%) dan Chinees (44%). Het gebruik van het Nederlands in deze groep neemt enigszins af naarmate de leerlingen ouder worden terwijl het gebruik van het Chinees licht toeneemt.

Samenvattend kunnen we vaststellen dat de patronen van taalgebruik, taalkeuze, taaldomi-nantie en taalpreferentie van de Chinese thuistaalgroep in alle klassen een zekere balans laten zien in de positie van het Chinees en Nederlands als thuistaal.