Thuistaalprofielen van de leerlingen
Groep 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Onbekend Totaal
3.4 De groep met Engels als thuistaal
Tabel 3.10 laat zien dat in totaal 4.606 leerlingen rapporteren dat bij hen thuis Engels wordt gesproken. De meerderheid van de leerlingen met Engels als thuistaal zit in 4 en 6 glo.
Tabel 3.10 Aantal leerlingen per klasgroep met Engels als thuistaal
Groep 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Onbekend Totaal
Aantal 1.582 1.109 1.048 840 27 4.606
Verreweg de meeste leerlingen met Engels als thuistaal zijn in Suriname geboren (93,7%).
Slechts een klein aantal leerlingen is geboren in Guyana (2,3%), Nederland (1,2%), Frans-Guyana (0,8%), China (0,3%) en overige/onbekende landen (1,4%).
In Tabel 2.16 zagen we al dat de meerderheid van de leerlingen met Engels als thuistaal in Paramaribo en Wanica woont. Veel minder grote groepen wonen in Nickerie, Commewijne en Para. De minste leerlingen met Engels als thuistaal wonen in Marowijne, Brokopondo en Coronie.
Uit Tabel 3.11 blijkt dat bij de meeste leerlingen met Engels als thuistaal thuis ook Neder-lands wordt gesproken (94,7%). Sranan (74,5%), Sarnami (29,8%) en Surinaams-Javaans (12,8%), op enige afstand gevolgd door Aukaans (9,7%) en Saramaccaans (8,5%), zijn andere talen die thuis naast het Engels als thuistaal worden gesproken.
Tabel 3.11 Talen die bij de Engelse taalgroep thuis gebruikt worden naast Engels
Taal Aantal %
Nederlands 4.365 94,7
Sranan 3.435 74,5
Sarnami 1.373 29,8
Surinaams-Javaans 590 12,8
Aukaans 448 9,7
Saramaccaans 396 8,5
Spaans 202 4,3
Portugees 189 4,1
Chinees 120 2,6
Paramaccaans 84 1,8
Arowaks 74 1,6
Aluku 74 1,6
Karaïbs 54 0,1
Frans 26 0,0
20 andere talen 39 0,0
In de volgende figuren wordt op basis van de door de leerlingen gerapporteerde gegevens het thuistaalprofiel van de leerlingen met Engels als thuistaal gepresenteerd. Achtereenvolgens wordt ingegaan op taalvaardigheid, taalkeuze, taaldominantie en taalpreferentie.
Figuur 3.15 geeft een overzicht van de taalvaardigheid in het Engels van de leerlingen in de Engelse thuistaalgroep.
Figuur 3.15 Taalvaardigheid in het Engels
De gerapporteerde taalvaardigheid voor verstaan en spreken in het Engels is in het secundair onderwijs hoger (93% - 95%) dan in het primair onderwijs (80% - 88%). De leesvaardigheid is 52% in 4 glo en 74% in 6 glo, 93% in 2 lbgo/mulo en 95% in 4 lbgo/mulo. De schrijfvaardig-heid in het Engels is in alle klassen lager dan de leesvaardigschrijfvaardig-heid: 41% in 4 glo, 59% in 6 glo, 92% in 2 lbgo/mulo en 93% in 4 lbgo/mulo. Deze resultaten laten zien dat de leerlingen in het secundair onderwijs een grotere Engelse schriftelijke taalvaardigheid hebben dan in het primair onderwijs. Dit kan samenhangen met de aandacht voor het Engels als vak in het secundair onderwijs.
Figuur 3.16 geeft een overzicht van de keuze voor het Engels van de leerlingen in de Engelse thuistaalgroep met hun moeders, vaders en broers en/of zussen.
Figuur 3.16 Taalkeuze voor het Engels in het gezin
Leerlingen met het Engels als thuistaal rapporteren lage percentages voor de keuze van Engels in de interactie met hun moeders (39% - 45%), hun vaders (26% - 33%) en hun broers en zussen (33% - 44%). Van alle leerlingen met Engels als thuistaal rapporteert 54% dat hun ouders Engels met hen spreken. Dit bevestigt het geringe gebruik dat van het Engels in het gezin wordt gemaakt.
Figuur 3.17 geeft een overzicht van de keuze voor het Engels van de leerlingen in de Engelse thuistaalgroep met hun ooms en tantes, grootouders, buren en beste vrienden.
0
4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo
Verstaan
4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo
Moeder Vader Broer/zus
64 Meertaligheid in het onderwijs in Suriname Figuur 3.17 Taalkeuze voor het Engels met familieleden en bekenden
Leerlingen met het Engels als thuistaal rapporteren zeer lage percentages voor de keuze van Engels in de interactie met hun ooms en tantes (27% - 32%) en hun grootouders (18% - 28%). Het gebruik van Engels met de buren ligt het laagst (16% - 18%). Naarmate de leer-lingen ouder worden rapporteren ze hogere percentages voor het gebruik van Engels in interactie met hun beste vrienden (21% - 40%).
Figuur 3.18 geeft een overzicht van de dominantie in het Engels en Nederlands van de leer-lingen in de Engelse thuistaalgroep.
Figuur 3.18 Taaldominantie in het Engels en Nederlands
Alle leerlingen met Engels als thuistaal rapporteren een veel hogere dominantie van het Nederlands dan van het Engels. Leerlingen in 4 glo rapporteren 13% dominantie voor het Engels en 54% dominantie voor het Nederlands. Deze getallen zijn 12% - 53% in 6 glo; 12% - 52% in 2 lbgo/mulo en 11% - 50% in 4 lbgo/mulo. Dominantie in beide talen tegelijk is in alle klassen beperkt (9% - 11%).
Figuur 3.19 geeft een overzicht van de preferentie voor Engels en Nederlands van de leer-lingen in de Engelse thuistaalgroep.
Figuur 3.19 Taalpreferentie voor het Engels en Nederlands 0
4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo
Eng
4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo
Eng Ned Eng/Ned
Leerlingen die het Engels als thuistaal hebben, rapporteren in alle klassen een grotere preferentie voor het Nederlands (40% - 46%) dan voor het Engels (16% - 20%). Naarmate de leerlingen ouder worden, zakt de voorkeur voor het Engels licht (van 20% tot 16%).
Tabel 3.12 tot slot geeft aan in welke mate het Engels en Nederlands in de Engelse thuistaal-groep de meest gebruikte talen zijn.
Tabel 3.12 Meest gebruikte taal Nederlands versus Engels (N=4.579)
Taal 4 glo 6 glo 2 lbgo/mulo 4 lbgo/mulo Totaal
Nederlands 63% 64% 67% 67% 65%
Engels 23% 21% 20% 16% 21%
Uit Tabel 3.12 blijkt dat de leerlingen met Engels als thuistaal in het algemeen veel meer Nederlands spreken (65%) dan Engels (21%). Het gebruik van het Nederlands neemt toe naarmate de leerlingen ouder worden en het gebruik van het Engels neemt af.
Samenvattend kunnen we vaststellen dat de patronen van taalgebruik, taalkeuze, taaldomi-nantie en taalpreferentie van de Engelse thuistaalgroep in alle klassen een veel sterkere positie laten zien van het Nederlands dan van het Engels. Gegeven de geringe mate van gebruik, keuze, dominantie en preferentie van het Engels is de taal voor veel leerlingen waar-schijnlijk eerder een schooltaal dan een thuistaal. Toch wordt het Engels expliciet als thuistaal genoemd. Het (over)rapporteren van Engels als thuistaal komt overigens ook in eerder in Europa uitgevoerd thuistaalonderzoek op grote schaal voor (Extra en Yağmur, 2004). Dit is een indicatie van het prestige dat de taal bezit, ook bij leerlingen in het primair en secundair onderwijs in Suriname.