• No results found

Gesteld dat Japan's natuurlijke belangen het werkelijk op een goeden dag zouden nopen, om naar koloniaal bezit voor zijn

over-tollige bevolking uit te zien, dan is het weinig waarschijnlijk dat het daarvoor een ver afgelegen tropisch land zoude kiezen, dat theore-tisch en practheore-tisch overbevolkt is, terwijl het reeds een goeden afzet biedt voor zijn industrieën. Het groote aziatische Continent lijkt daarvoor de aangewezen plaats, niet het veiro.iandenrijk. Daarbij komt dat zich niemand verzet tegen een vreedzame invaoio ,

ra

n dtré eilanden door zijn kapitaal, zijn industrieën en geschoolde werk-lieden

Dat Indië zich zelf gaat beschermen om tegen wien ook zijn gren-zen te verdedigen, is goed en wijs. Maar in welk opzicht zoude op Duitschland als hulp gerekend kunnen worden, indien het opnieuw koloniaal bezit in het Oosten zoude verkrijgen? Het zoude eerder tot een nieuwen storenden factor in de oostersche internationale politiek kunnen worden, door met beproefde middelen der diplo-matie in zulke landen, waar het in het geheim invloed wou winnen, onrust te zaaien en ten eigen bate in troebel water te vischen. Im-mers, de oude en ook tegenwoordig nog in zwang zijnde diploma-tieke gebruiken heiligen deze middelen in het nationaal belang. Het zoude met Japan samenscholen, zoolang het konde hopen hierdoor voordeden voor zich te behalen, het zoude niet schromen samen met Engeland een lijn tegen zijn vrienden van gisteren te trekken, indien dit op een gegeven moment voordeeliger leek. Immers, dit is ons toch als hoogste diplomatieke wijsheid verkondigd. Of de rust en politieke ontwikkeling van de oostersche landen daarmede gebaat zoude zijn, daarover te oordeelen kan ik gerust aan een ieder zelf overlaten.

Holland staat sterker alleen, trachtende, zooals thans, zijn

his-torische roeping „for better for worse" te vervullen. Dat Holland

geen groot Europeesch rijk is, vormt misschien den besten

waar-borg daarvoor dat geen land, noch Engeland noch Japan, zijn gezag

over Nederlandsch Indië zal bedreigen, want de taak van dat land

te besturen is heden een zware en tevens een dure taak. Zoolang het land voor hun handel en kapitaal open staat, valt het moeilijk zich wrijvingspunten van ernstigen aard met die landen voor te stellen, welke tot bedreiging van dat gezag door politiek geweld zouden kunnen leiden.

V.

De beste waarborg voor veiligheid van gezag en van leven en eigendom der blanke ingezetenen van Indië ligt in een breed opgezet plan der Regeering om, in erkenning van de tijdsstroomingen, recht te doen aan den drang der inheemsche bevolking tot ontwikkeling en meerdere medezeggingschap. De daardoor vrij komende krach-ten zuilen Dlijken een zegen te zijn voor het land, en in plaats van zich tegen den overheerscher te keeren, kunnen zij worden waar-achtige opbouwende krachten in de gemeenschap en dankbare leer-lingen van den leermeester. Hetgeen hun niet bevalt in de Euro-peesche geestelijke invloeden, omdat ze voor hen niet te assimileer-enzijn, doen zij beter door hun eigen aard en de herleving van oude gebruiken te vervangen. Uit het geheel moet zich dan de toekom-stige eenheid vormen, welke het Europeesch beinvloed Oostersch karakter mag heeten. Daaruit groeit dan de eigen politieke toekomst van land en volk, dat, gerijpt, naast en niet meer onder den leer-meester kan staan.

Niet kanonnen en diplomaten beslissen over den duur der Hol-landsche heerschappij in het Oosten. De Westersche invloed heeft de oude economische en staatkundige toestanden verstoord. Zijn groote politieke macht gaf hem het hiertoe noodige recht. Thans is Europa's politieke macht aan het dalen, maar zijn geest groeit verder en is het scheppend element dat thans het Oosten tot een nieuw monumentaal gebouw in oude heerlijkheid helpt optrekken.

En indien eens een toren dat gebouw kroont, dan zal bovenop als een reuzendiamant door eeuwen heen het beste fonkelen, wat de Europeesche geest en leiding aan het nieuw ontwaakte Oosten heeft gegeven: orde en recht.

in Tapanoeli

door

BOERHANOEDDIN..

Tot recht begrip dien ik eerst voorop te stollen, dat ik met recht hier adat-erfrecht bedoel. Want er is nog een ander erf-recht, een onderdeel van de Hoekoem Sara, uitspraken van den Grooten Profeet en die in den Koran verzameld zijn. Waar ik in het opschrift van Tapanoeli spreek, had ik eigenlijk moeten plaat-sen Mandailing, een onderafdeeling van Tapanoeli. Want de bron-nen van dit artikel heb ik in Mandailing gevonden. Maar oprond van verschillende overwegingen heb ik het gewaagd het woord Tapanoeli te bezigen. Ten eerste is Tapanoeli meer bekend onder de lezers, ten tweede zijn de hoofdbeginselen, waarop de adat berust, overal in Tapanoeli dezelfde. De meeste afwijkingen verwacht ik alleen van de Bataklanden.

Dat men mij dus op dit punt niet aanvalle!

Wij weten van de adats en gebruiken van Tapanoeli nog betrek-kelijk weinig, ze zijn voor ons nog geheimen gebleven. Het Ba-taksche Instituut heeft indertijd veel bijgedragen tot het ontsluier-en dier geheimontsluier-en. Daarmee heeft het Instituut eontsluier-en heel nuttig werk gedaan. In die adats en gebruiken toch leeren we de psyche van het volk kennen. In zijn dans (manortor), zijn zangen (ende, idjeng idjeng) weerspiegelt het zieleleven van het volk. Of komen in de Westersche landen de volksgedachten niet tot uiting in hun dichtwerken, in de tooneelspelen? Openbaart de Fransche humor zich niet in de Fransche literatuur? Herkennen we het lijden van Polen niet in zijn klagende muziekstukken?

Voor Tapanoeli is het meest typeerend de oude rechtspraak. Het is een algemeen beginsel van de Bataksche adat, dat ten aanzien

van de erfenis de oudste zoon (panggoraran) en de jongste zoon

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN