• No results found

Om een inzicht te krijgen in de essentiële aspecten die een effectieve ouder-kind communicatie

garanderen, wordt in volgend deel communicatieve modellen in kaart gebracht die eventuele sterktes en zwaktes in een communicatie verklaren. Het onderwerp seksualiteit wordt eveneens uitgesplitst in enerzijds de inhoud en de timing van ouder-kind communicatie over seksualiteit en anderzijds het thema als taboeonderwerp.

3.1 Circumplexe model van gezinssystemen

Verscheidene onderzoeken op het domein van ouder-kind communicatie stellen vast dat de kwantiteit en de kwaliteit van ouder-kind communicatie een cruciale rol spelen in de ontwikkeling van het kind

(Neapolitan, 1981). Op vlak van seksuele ontwikkeling zorgt effectieve ouder-kind communicatie bovendien voor een afname van risicovol seksueel gedrag omdat er ondersteuning geboden wordt bij seksuele beslissingen van het kind (Rodgers, 1999). Om van effectieve communicatie te spreken in een gezinscontext, is het belangrijk om de dimensies van het Circumplexe Model van Gezinssystemen van Olson en collega’s (1999) te bespreken. Dit model focust op drie centrale facetten van een

familiesysteem: cohesie, flexibiliteit en communicatie. De emotionele band die familieleden tegenover elkaar hebben wordt aangeduid als “cohesie” binnen het gezin. Cohesie plaatst zich op een continuüm van “volledig losgemaakt van het familiesysteem” tot een “grote verbondenheid met het familiesysteem”.

22

Het aspect “flexibiliteit” verwijst naar de hoeveelheid verandering die er bestaat in het leiderschap, relatierollen en relatieregels. Als we dit op een continuüm plaatsen gaat dit van een bijna onveranderlijke structuur naar een eerder chaotische structuur aan het omgekeerde uiterste van het continuüm. Bekijken we de meest effectieve hoeveelheid cohesie en flexibiliteit binnen een familiestructuur, dan concluderen Olson en collega’s (1999) dat een gebalanceerde hoeveelheid cohesie en flexibiliteit tot een positief gezinsklimaat leidt. Op vlak van cohesie veronderstelt dit zelfstandigheid, maar nog steeds een verbondenheid met de familie. Flexibiliteit is in balans wanneer er stabiliteit aanwezig is in de

familiestructuur, met toch ruimte voor verandering wanneer dit nodig blijkt in een veranderende situatie.

Deze gebalanceerde familiestructuur is slechts mogelijk wanneer de derde dimensie volledig op punt staat, namelijk de communicatie. De kwaliteit van gezinscommunicatie kan ‘gemeten’ worden aan de hand van luistervaardigheden (empathie en aandachtigheid), spreekvaardigheden (zichzelf duidelijk kunnen uitdrukken), zelfontdekking (gevoelens delen over zichzelf en de relatie), duidelijkheid,

continuïteit (bij het onderwerp blijven) en respect (affectieve aspecten gerelateerd met communicatie) (Olson, 1999). Bekijken we de balans van cohesie en flexibiliteit in relatie tot een effectieve

communicatie, dan gaat een gebalanceerd systeem gepaard met een effectieve communicatie, terwijl ongebalanceerde systemen samengaan met minder effectieve communicatie (Olson, 1999). Wanneer er eventuele veranderingen in de familiestructuur plaatsvinden, vergemakkelijken effectieve

communicatievaardigenheden het overgangsproces naar een aangepaste structuur. Zowel assertiviteit (het uitdrukken van gevoelens en wensen op een constructieve wijze) als het aanbieden van een luisterend oor en het geven van empathische feedback bieden een meerwaarde in het

veranderingsproces binnen familiestructuren.

3.2 Inhoud en timing van ouder-kind communicatie over seksualiteit

Onderzoek toont aan dat de effectiviteit van ouder-kind communicatie afhangt van de “uitgestrektheid”

van de informatie, waarmee de omvang van de onderwerpen wordt bedoeld. Ouders hebben de neiging om hun conversaties over seksualiteit te beperken tot “veilige” onderwerpen zoals menstruatie, fysieke ontwikkelingen en seksueel overdraagbare aandoeningen (Miller et al., 1998). Meer private onderwerpen zoals psychologische ontwikkelingen worden eerder vermeden. Adolescenten vinden over het algemeen dat er een te groot verschil bestaat tussen de onderwerpen over seksualiteit die ouders aangeven om over te praten en de meer delicate onderwerpen waarover zij zich zorgen maken (Aquilino & Bragadottir, 2000).

23

De timing van ouder-kind communicatie over seksualiteit lijkt een grote invloed te hebben op de seksuele intentie van de adolescenten. Belangrijke onderwerpen over seks die zorgen voor een verminderde seksuele intentie worden meestal te laat besproken, nl. na adolescenten hun eerste seksuele ervaring (Beckett, et al., 2009). Shipman (1968) zegt daarentegen dat de communicatie over seksualiteit afneemt naarmate het kind groter wordt en de adolescentieperiode begint. Uit laatstgenoemde studie kan bijgevolg verstaan worden dat wanneer adolescenten hun eerste seksuele ervaring al hebben beleefd, de communicatie over seksualiteit vermindert.

3.3 Taboeonderwerp

Bespreken van intieme relaties en seksuele ontwikkeling gebeurt niet zonder enige gêne en ongemakkelijkheid. Uit onderzoek blijkt dit nog moeilijker te zijn in ouder-kind context (Dubbe, 1965). Uit de literatuur zijn verschillende resultaten op dit domein te onderscheiden, maar een heldere kijk bestaat nog niet. Uit onderzoek blijkt dat seksualiteit het enige onderwerp is dat adolescenten moeilijk vinden om te bespreken met hun ouders. De redenen hiervoor zijn angst, gezeur en zich veroordeeld of afgekeurd voelen (Dubbe, 1965). Hij stelde dat seksuele kwesties bespreken met peers eenvoudiger is dan met ouders omdat leeftijdsgenoten gelijkaardige belevingen meemaken en er dus minder sprake is van een generatiekloof. Verdere bespreking in de literatuur betreffen voornamelijk onderzoeken die specifiek cultuurgestuurde taboeonderwerpen behandelen, waaronder seksuele kwesties. In vele ontwikkelingslanden worden seksuele kwesties zelden besproken tussen ouders en kinderen. Uit Ethiopisch onderzoek blijkt dat de meeste informatie die adolescenten opnemen afkomstig zijn van peers van hetzelfde geslacht, waarbij de kans bestaat dat zij eveneens onvoldoende geïnformeerd zijn (Taffa, Haimanot, Desalegn, Tesfaye, & Mohammed, 1999). Adolescenten denken dat het onacceptabel is om seksuele kwesties en ontwikkelingen te bespreken met hun ouders tijdens de adolescentieperiode, ook al zijn zij al seksueel actief. Wel bleek de grootte van de familie een beïnvloedende factor te zijn: kleinere families hadden een positief effect op de communicatie over seksualiteit tussen ouder en adolescent (Taffa et al., 1999).

3.3.1 Gibb’s defensive communication climate

Een gezond opvoedingsklimaat kan zorgen voor minder “drempels” in de ouder-kind communicatie. Een

“opvoedingsklimaat” wordt omschreven als de mate van betrokkenheid en autoriteit die ouders tonen aan hun kinderen. Het kenmerkt zich door een duidelijke differentiatie tussen ouder en kind en grenzen en

24

structuur (Maccoby & Martin, 1983). Dit kan in het gedrang komen wanneer een persoon zich bedreigd voelt door anderen, zo verschijnt defensief gedrag (Gibb, 1961). Gibb ontwikkelde het concept “defensive communication climate”, dat verwijst naar een natuurlijke neiging om zich te verzetten tegen een aangevoelde dreiging. Hij maakt een onderscheid in zes gedragingen die een defensieve communicatie creëren. Gelijklopend identificeerde hij zes gedragingen die een vermindering van defensieve reacties opleveren (Rozema, 1986). Voor het defensieve klimaat maakt hij een onderscheid tussen volgende zes gedragingen: evaluatie, controle, strategie, neutraliteit, superioriteit en zekerheid. Het ondersteunende klimaat verdeelde hij in de volgende zes gedragingen: descriptief, probleemoriëntatie, spontaniteit, empathie, gelijkheid en voorzorgen.

Elk van deze gedragingen bestaan in paren. Zo worden evaluatie en een descriptieve reactie op een continuüm geplaatst waarvan we kunnen afleiden dat evaluatieve gedragingen meer leiden tot defensieve reacties en descriptieve gedragingen meer leiden tot een ondersteunde respons. Binnen deze twaalf dimensies wordt er aansluitend bij de gedragingen gekeken naar de toon van de stem, non-verbale gebaren en verbale inhoud. Deze gedragingen kunnen uiteraard ook gecombineerd voorkomen, een moeder kan bijvoorbeeld seksuele informatie geven op een manier die veel zekerheid uitstraalt, maar zij kan nog steeds heel descriptief en spontaan reageren.

Het “defensive communication climate” is een piste om te volgen in de communicatie tussen ouders en kinderen. Wanneer ouders en kinderen communiceren over seksualiteit kunnen deze twaalf gedragingen toegepast worden op de reacties/gedragingen van zowel de ouders als de kinderen. Belangrijk is om na te gaan welk communicatieklimaat of welke combinatie van verschillende gedragingen leidt tot de meest effectieve aanpak in ouder-kind communicatie. Rozema (1986) toont na onderzoek gebaseerd op Gibb’s

“defensive communication climates” enkele obstakels aan in de communicatie. Uit Rozema’s onderzoek blijkt dat het communicatieklimaat tussen ouders en kinderen defensiever is dan de communicatie tussen kinderen en peers.

Brenton (1972) concludeerde dat een barrière in de ouder-kind communicatie kan verklaard worden door de percepties van adolescenten die vaak verschillen van de perceptie van de ouders over éénzelfde gebeurtenis. Uit een survey bij minderjarigen en hun ouders werd geconcludeerd dat drie vierden van de vaders en twee derden van de moeders aanvoelden dat zij de overheersende bron van seksuele informatie waren voor hun kinderen. Toch deelden de kinderen deze perceptie niet. Maar 7% van de jongens en 29%

25

van de meisjes zagen hun ouders als de overheersende bron. De meeste minderjarigen zagen de communicatie van hun ouders als inadequaat.

Samenvattend kunnen we stellen dat een kwalitatieve communicatie tussen ouder en kind pas mogelijk is als er een bepaalde verbondenheid en flexibiliteit aanwezig is tussen ouder en kind. Enkele bepalende kenmerken die concreet moeten worden toegepast tijdens het ouder-kind gesprek zijn

luistervaardigheden, spreekvaardigheden en zelfontdekking. Daarnaast zou een ouder-kind gesprek over seksualiteit uiteenlopende onderwerpen moeten behandelen, die evenwel relevant zijn voor ouder en kind. Om het onderwerp seksualiteit gemakkelijker bespreekbaar te maken, is het van belang voor ouders om een ondersteunende respons te bieden waarbij voldoende spontaniteit, empathie en gelijkheid wordt toegepast.

4. Familiestructuur