• No results found

Uit de literatuur blijkt dat de kwaliteit van gezinscommunicatie kan ‘gemeten’ worden aan de hand van luistervaardigheden (empathie en aandachtigheid), spreekvaardigheden (zichzelf duidelijk kunnen uitdrukken), zelfontdekking (gevoelens delen over zichzelf en de relatie), duidelijkheid, continuïteit (bij het onderwerp blijven) en respect (affectieve aspecten gerelateerd met communicatie) (Olson, 1999).

Deze aspecten komen terug in de evaluatie van de ouderlijke aanpak en de communicatie naar hun kinderen toe over serieuze onderwerpen. Wat betreft het eerste aspect luistervaardigheden, merken we op dat ouders zich over het algemeen luisterend opstellen, ze geven hun kinderen mee dat ze steeds bij hen terecht kunnen. Deze aanpak veronderstelt een eerder passieve rol van de ouders; wanneer er zich problemen voordoen verwachten zij dat hun kinderen hen zullen benaderen en een gesprek zullen starten. In volgende situatie gezinssituatie stelt Isabelle een open communicatie centraal.

Je weet ook niet altijd wat er in hen omgaat, met wat dat ze bezig zijn. En om ze dan elke dag te gaan uithoren en om bij wijze van spreken van elke mug een olifant te maken, hoeft nu ook niet.

Maar als zij er dan mee zitten, dan is het belangrijk dat ze bij ons terecht kunnen. Ik denk dat dat voldoende is. Al het geen dat ze zou moeten weten, weet ze en je voelt ook dat ze kan meepraten daarover. (Isabelle, ouder tweeoudergezin, kind 14 jaar)

Kinderen evalueren over het algemeen deze aanpak als duidelijk. Zij vinden het belangrijk om te weten dat ze met alles terecht kunnen bij hun ouders, maar er wordt aangegeven dat zij hier niet altijd behoefte aan hebben.

Duidelijkheid, het tweede aspect dat Olson (1999) beschrijft in de literatuur om de kwaliteit van communicatie te meten, is een kernconcept dat van groot belang is binnen ouder-kind communicatie.

Jongeren geven aan voldoende duidelijkheid mee te krijgen na een serieus gesprek met hun ouders waarbij de mening en een heldere oplossing voor het probleem nadrukkelijk wordt vermeld. Zowel door ouders als kinderen wordt empathie en eigen ervaringen van de puberteit van de ouder gezien als geruststellende aanpak die kinderen op hun gemak stelt. Dit bevestigt het aspect zelfontdekking, een derde kernelement dat Olson (1999) beschrijft. Bij zelfontdekking gaan ouders eigen gevoelens en belevingen delen met gezinsleden om de effectiviteit van de communicatie kracht bij te zetten.

46

Ik denk dat als ze zelf voorbeelden van vroeger geeft, dat ik me dan meer op mijn gemak zou voelen. Als dat zo wat hetzelfde is, als dat helemaal omgekeerd zou zijn dan ga ik dat niet meer durven te vertellen en beginnen te liegen daarover. (Mona, kind tweeoudergezin, 14 jaar)

Hoewel teruggrijpen naar eigen ervaringen als effectief wordt gepercipieerd door kinderen, geven ouders echter aan dat realiteitszin eveneens heel belangrijk is. Hiermee wordt bedoeld dat het meenemen van de huidige tijdsgeest waarin hun kinderen leven hen de kans biedt op een kwaliteitsvolle manier een gesprek met hun kinderen aan te gaan. Dit koppelen zij aan inlevingsvermogen; zich verplaatsen in de leefwereld van het kind en hier niet te ver van weg staan. Het blijft wel noodzakelijk een duidelijk standpunt in te nemen, om bij discussie te duiden naar hun kinderen wat kan en wat niet kan.

1.2 Divergentie verschillende gezinstypes

1.2.1 Eénoudergezinnen

De communicatie tussen ouder en kind is in elk gezin verschillend, dit varieert naargelang het onderwerp, de leeftijd en verschillende persoonlijkheden van zowel ouders alskinderen. Een bijkomende factor die deze variatie kan verklaren is het gezinstype waarin ouder en kind zich bevinden. Binnen deze studie onderscheiden wij de gezinstypes tweeoudergezinnen, éénoudergezinnen en nieuw samengestelde gezinnen. Onder tweeoudergezinnen wordt een traditioneel gezin met de biologische moeder en vader van het kind verstaan, beiden samen woonachtig.

Binnen dit onderzoek worden éénoudergezinnen gezien als ouders die alleenstaande zijn en dus niet woonachtig zijn met een nieuwe partner. In België staat een éénoudergezin grotendeels gelijk aan een gezin met één moeder (Lodewijckx, 2005). In deze studie werden eveneens twee éénoudergezinnen met een moeder als ouder geïnterviewd. Er was er in beide gezinnen nog steeds contact met de biologische vader. Deze éénoudergezinnen verschilden in de periode waarin het kind bij hen verblijft; namelijk een éénoudergezin waarbij het kind tijdelijk verblijft bij de moeder (co-ouderschap) en een éénoudergezin waarbij het kind permanent woont bij de moeder. Ondanks deze verschillen zijn er duidelijke

overeenkomsten te vinden in de perceptie van de ouders over de ouder-kind relatie. Allereerst blijkt dat de relatie tussen ouder en kind hecht en warm is. Aangezien deze kinderen tijdens hun tijdelijk of

permanent verblijf enkel over één ouder beschikken om hun alledaagse ervaringen en gevoelens te delen, schept dit een bijzondere band tussen ouder en kind. Deze ouder is daarnaast ook tijdens die periode alleen verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Emmy, moeder van een éénoudergezin met

47

drie kinderen, vertelt dat de relatie met haar kinderen deels veranderd is in vergelijking met de periode toen zij nog steeds een tweeoudergezin vormden. Zij geeft aan toegeeflijker te zijn geworden naar haar kinderen toe, terwijl zij voor haar scheiding een duidelijkere en hardere aanpak toepaste. Deze moeder reflecteert regelmatig over haar opvoedkundig handelen en durft ook toe te geven dat zij zich hiervoor moet beschermen in relatie tot haar kinderen opdat zij zich niet te veel zou wegcijferen voor hen.

Misschien dat ze daardoor mij te veel opeisen en dat ik wel heel veel doe nu voor hen. Als ik dat vergelijk met toen ik nog getrouwd was, dat ik veel losser, veel minder toegaf. Dat ik nu gemakkelijk zeg van “ja het is goed” als ze mij iets vragen. Bijvoorbeeld we zitten aan tafel en ze vragen “mama ga je eens de melk brengen” en ik geef de melk terwijl ik vroeger zou gezegd hebben “neem het zelf”. Ik moet mijzelf wel een beetje beschermen denk ik, ik ben me daar wel van bewust. (Emmy, ouder éénoudergezin, dochter 14 jaar)

Literatuur geeft aan dat kinderen in een éénoudergezin niet even goed met hun moeder kunnen praten dan hun leeftijdsgenoten uit tweeoudergezinnen (Zeijl, Crone, Wiefferink, Keuzenkamp, & Reijneveld, 2005). Deze vaststelling ligt niet in lijn met de onderzoeksresultaten uit betreffend onderzoek. Beide kinderen uit de bestudeerde éénoudergezinnen rapporteren tevreden te zijn over de communicatie met hun moeder over allerhande onderwerpen en richten zich tevens voor het merendeel van hun vragen of problemen eerst tot hun moeder. Volgens de respondenten is dit te wijten aan de sterke relatie die is ontstaan door een intenser samenlevingsverband, waarbij er specifiek in het geval van het permanent éénoudergezin over het algemeen weinig contact is met de vader.

Als we de ouder-kind relatie en communicatie in een tweeoudergezin vergelijken met de relatie en communicatie tussen ouder en kind in een éénoudergezinnen, dan kunnen we concluderen dat deze relatie zich onbewust of bewust kan aanpassen tijdens en na een scheidingsperiode, de positieve of negatieve richting hiervan is afhankelijk van de gezinssituatie. De communicatie binnen een

éénoudergezin wordt door beide actoren, zowel ouder als kind, als even positief beoordeeld als in een tweeoudergezin.

1.2.2 Nieuw samengestelde gezinnen

Bekijken we de situatie van nieuw samengestelde gezinnen, zien we gelijkaardige bevindingen als deze van de éénoudergezinnen. Gezien een nieuw samengesteld gezin waarbij de biologische vader

verantwoordelijk is voor zijn kinderen aanzienlijk minder voorkomt, werd door praktische redenen bij het

48

verzamelen van respondenten binnen dit onderzoek enkel nieuw samengestelde gezinnen met de biologische moeder die samen leeft met haar kind bestudeerd. In enkele van deze gezinnen wordt co-ouderschap toegepast, waarbij de kinderen zowel bij hun biologische moeder als bij hun biologische vader tijdelijk verblijven. In dergelijke situaties blijkt dat de band met de biologische moeder enorm hecht is.

Een verklaring voor deze sterke relatie kan de moeilijke periode zijn die moeder en kind doormaakt hebben tijdens de scheidingsperiode. In onderstaand fragment wordt aangetoond dat de band tussen ouder en kind heel sterk is en dat zij merkt dat haar relatie met haar dochter op dit vlak anders verloopt in vergelijking met andere moeder-dochter relaties.

Maar bij mij gaat dat wel heel ver, wij zijn dus samengesteld, wij hebben samen een moeilijkere periode doorgemaakt waardoor dat onze band wel heel hecht geworden is denk ik. Maar ik lig ook nog veel met Pauline in haar bed. Wat dat ook uitzonderlijk is als ik naar de andere mama’s luister.

Dan lig ik op haar bed en dan vraag ik naar haar dag bijvoorbeeld, of dan vraag ik eens iets en hoe is het en… (An, ouder nieuw samengesteld gezin, dochter 12 jaar)

Deze moeder maakt de vergelijking met andere moeder-dochter relaties omdat zij zich bewust is van haar overmatige beschermende aanpak naar haar dochter toe. Zij heeft moeite om haar dochter los te laten.

Dit heeft gevolgen op de kwaliteit en kwantiteit van de communicatie tussen moeder en kind. Het kind geeft op haar beurt aan dat wanneer zij persoonlijke ervaringen of gebeurtenissen wilt bespreken met haar moeder, zij zich inhoudt om de hevige reacties van haar moeder te vermijden. Dit toont een negatief gevolg aan van de uitermate hechte band tussen ouder en kind in een nieuw samengesteld gezin.

Een positief gevolg van de sterke band die voortkomt uit deze gezinssituatie is een uitermate open communicatie tussen ouder en kind. Tijdens een moeilijke scheidingsperiode is het van belang onderling voldoende te communiceren en dit open contact blijft bij het grootste deel van de nieuw samengestelde gezinnen bestaan in de verdere opvoeding. Zo kan er bij moeder Karien met haar zoon geargumenteerd worden over haar opvoeding en kan zij haar zwakheden toegeven. Bij onjuiste beslissingen is er zelfs ruimte voor verontschuldigingen.

Maar ik kan veel praten met hem over hoe dat dat is als moeder dat je ook veel fouten begaat en dat het aller moeilijkste van alles in heel uw leven een kind opvoeden is, omdat iedereen denkt dat hij het juiste doet.

Maar ik kan ook sorry zeggen, als je een ouder bent en je bent niet juist, waarom kan je dat niet.

En ik kan heel kwaad zijn, en Stefaan die verstaat dat niet dat ik daarna weer vriendelijk kan zijn.

49

Maar ik zeg, ik ben niet iemand die kwaad kan blijven, ik onthoud het wel, maar kwaad te blijven, dat lost niet op, integendeel. (Karien, ouder nieuw samengesteld gezin, zoon 16 jaar)

We kunnen concluderen dat de band tussen de moeder en het kind in een nieuw samengesteld gezin uitermate sterk is vanwege de mogelijk moeilijke periode die samen werd beleefd tijdens de

scheidingssituatie. Deze ervaring brengt dubbelzijdige gevolgen met zich mee. Enerzijds kan er een

overbeschermende relatie ontstaan van de moeder naar het kind toe. Deze aanpak kan hinderlijk zijn voor de ouder-kind communicatie omdat het kind zich inhoudt om ervaringen over serieuze onderwerpen te delen om hevige reacties te vermijden of om de ouder kopzorgen te besparen. Anderzijds komt deze sterke en hechte band de communicatie ten goede omdat er een open en veilige communicatie bestaat waarbij er ruimte is voor gesprekken over de opvoeding en beslissingen die de ouder maakt.

Uit voorgaande bevindingen blijkt dat de ouder-kind communicatie, mits enkele belemmeringen, relatief open verloopt in de verschillende bestudeerde gezinnen. Hieromtrent dient een kritische bedenking gemaakt te worden. De open communicatie die gerapporteerd wordt door ouder en kind kan deels te verklaren zijn door een selectie-effect. Net omdat de gezinnen een open relatie hebben, waren zij eerder bereid om aan dit onderzoek deel te nemen. Gezinnen waarin er een meer gesloten relatie wordt ervaren, zullen waarschijnlijk minder de neiging hebben om deze ervaringen te delen in een studie.

2. Ouder-kind communicatie binnen thema seksualiteit