• No results found

Effecten van de organisatie of professioneel gedrag

6. Analyse empirie

6.1 Effecten van de organisatie of professioneel gedrag

Organisatiecultuur bestaat uit verschillende onderdelen die invloed kunnen hebben op het professioneel gedrag van accountants. Ten eerste komt de schaal van de organisatie (Victor &

Cullen, 1988) aan bod (deelparagraaf 6.1.1). Daarna kijkt deze paragraaf in hoeverre de manier waarop prestaties en resultaten worden beïnvloed en in hoeverre de heersende gebruiken, normen en waarden invloed hebben op het professioneel gedrag van accountants

6.1.1 Organisatie brede effectiviteit, organisatie brede belangen en organisatie brede regelgeving

Bij de eerste fase komt morele ontwikkeling tot stand uit individuele overweging om de effectiviteit van de organisatie te bevorderen. Uit dit onderzoek blijkt dat accountants de eerste morele fase zijn gepasseerd. Ten eerste zien de bevraagde accountants effectiviteit bevorderen door samenwerking. Daarnaast ontstaat effectiviteit door transparantie binnen de organisatie te hanteren, waardoor accountants beter in staat zijn om zich te conformeren aan de regelgeving van de organisatie. Bovendien zorgt verantwoordelijkheidsbesef en passie van werknemers voor een effectieve organisatie. Met dit verantwoordelijkheidsbesef zijn accountants zich bewust van de verplichtingen aan en de verwachtingen van de organisatie, wat zorgt voor een hogere mate

70 van morele ontwikkeling. Effectiviteit in een organisatie heeft volgens accountants dus een positieve invloed op het professioneel gedrag van accountants. Accountants hebben dus een perceptie van hoe effectiviteit in hun organisatie vormgegeven is en zullen dit ook trachten te bevorderen. De perceptie van de werkzame accountants strookt echter niet altijd met de perceptie die de buitenwereld heeft van deze effectiviteit.

Bij de tweede fase komt morele ontwikkeling tot stand wanneer accountants rekening houden met het collectief van de organisatie. Ten eerste stellen accountants het belang van de klant centraal, ook al gaat dit ten koste van het eigenbelang of het belang van collega’s. Hiermee dragen zij bij aan het collectief van de organisatie, omdat de organisatie profiteert van een grote klanttevredenheid. Daarnaast houden accountants rekening met het collectief van de organisatie doordat zij samen met de organisatie kritisch kijken naar de klantenportefeuilles en afscheid nemen van klanten wanneer de kwaliteit van controles niet gegarandeerd kan worden.

Verwachtingen die organisaties hebben van het gedrag van werknemers hebben over het algemeen een positieve invloed op het gedrag van accountants, doordat het hen bewust maakt van de verplichtingen die zij hebben aan de organisatie. Accountants zijn dus goed moreel ontwikkeld in de tweede fase. Alleen wanneer verwachtingen onduidelijk zijn, kan dit een negatieve invloed hebben op het moreel (en dus professioneel) gedrag van accountants. Een bij de werknemers bekende verwachting die een organisatie heeft van het gedrag van accountants is dat zij stressbestendig zijn in de uitvoering van hun werkzaamheden. Deze stressbestendigheid wordt als een noodzakelijke kwalificatie gezien, maar zorgt er tevens voor dat sommige accountants het vak moeten verlaten. In dit onderzoek is derhalve niet gevonden of de verwachting van stressbestendigheid een positieve en/of negatieve invloed heeft op het professioneel gedrag van praktiserende accountants. Ten aanzien van het bovenstaande zijn accountants dus goed moreel ontwikkeld in de tweede fase van de schaal van de organisatie.

De derde fase van morele ontwikkeling komt tot stand wanneer accountants zich uit intrinsieke motivatie conformeren aan de regelgeving binnen de organisatie, omdat de regels, normen en waarden binnen de organisatie als vanzelfsprekend worden gezien. Accountants geven aan dat zij goed op de hoogte zijn van de richtlijnen en de Code of Conduct die de organisatie stelt en hier ook altijd naar handelen in hun werkzaamheden. Dit komt enerzijds omdat de normen en

71 waarden zijn geïnternaliseerd in het gedrag van accountants en anderzijds omdat de organisatie hen steeds bijspijkert met interne reviews en learning systemen. Hierdoor blijven accountants goed op de hoogte en dit heeft een positieve invloed op hun gedrag. Ook in de derde fase zijn accountants dus moreel ontwikkeld, maar hiervoor dienen zij wel bijgespijkerd te worden door de organisatie, wat niet te maken heeft met morele ontwikkeling.

6.1.2 Beïnvloeding van prestaties en resultaten

Accountants ervaren over het algemeen dat de druk om te presteren en resultaten te behalen gestegen is als gevolg van de hogere eisen die de omgeving en de organisatie aan accountants stellen. Een voorbeeld hiervan is dat organisaties accountants steeds meer aansturen met beloningen en fees om hiermee prestaties en resultaten te beïnvloeden. Een ander voorbeeld hiervan is dat organisaties steeds meer trainingen en learning systems initiëren om prestaties en resultaten te verbeteren. Tevens zijn accountants zich bewust van de (mogelijke) effecten ervan.

Deze opgevoerde druk door de organisatie heeft enerzijds een negatieve invloed op het professioneel gedrag van accountants. Door de stijgende druk, ontstaat de kans dat accountants steeds meer problemen uit de weg gaan en dat er steeds meer sprake is van een verlaagde collegialiteit. Dit past niet bij het professioneel moreel gedrag van accountants zoals in paragraaf 2.2 is besproken. Moreel professioneel gedrag van accountants houdt namelijk onder andere in dat problemen niet uit de weg worden gegaan en dat de accountant rekening houdt met de belangen van collega’s. Bovendien duidt het gehoorzamen om enkel beloningen te ontvangen of winst in de organisatie te creëren op de laagste ethische fase van Victor en Cullen (1988).

Wanneer organisaties accountants steeds meer proberen bij te spijkeren door trainingen etc.

wordt dit ervaren als een positieve invloed op het professioneel gedrag van accountants doordat zij door de toename van kennis beter gaan presteren, zonder dat dat ten koste gaat van het committeren aan hogere regelgeving of van de moraliteit van de accountant. Dit heeft echter niets te maken met de morele ontwikkeling. De beïnvloeding van prestaties en resultaten door de organisatie speelt dus enerzijds een positieve en anderzijds een negatieve rol.

6.1.3 Gebruiken, normen en waarden

Accountants ervaren gebruiken, normen en waarden binnen de organisatie waarin zij werkzaam zijn. Hierbij worden sommige gebruiken, normen en waarden belangrijker geacht dan anderen.

72 Het bestaan van gebruiken, normen en waarden binnen een organisatie zorgt er ten eerste voor dat een accountant al dan niet ‘erbij wil horen’. Wanneer een accountant dit gevoel heeft, zal hij of zij eerder bereid zijn om zich te conformeren aan de regelgeving van de organisatie. Dit kan leiden tot moreel (en dus professioneel) gedrag wanneer de accountant de regelgeving van de organisatie naleeft uit intrinsieke motivatie om ‘het goede te doen’ (Ponemon, 1990; Victor &

Cullen, 1988), maar ook tot niet moreel gedrag, wanneer de accountant enkel de regelgeving op de schaal van de organisatie naleeft en de individuele en kosmopolitische moraal vergeet. Het hebben van een bepaalde hiërarchie en gezag in een organisatie heeft tevens een positieve invloed op professioneel gedrag. Door een zekere mate van hiërarchie te hebben in de organisatie, zijn accountants zich meer bewust van hun verantwoordelijkheden ten aanzien van leidinggevenden, maar ook ten aanzien van andere collega’s. Heersende gebruiken, normen en waarden van een organisatie kunnen ook een negatief effect hebben. Het dilemma tussen transparantie (ongeschreven normen) en geheimhouding (geschreven regelgeving) binnen een organisatie, dat eerder is benoemd, werkt bijvoorbeeld verwarrend voor accountants. Het kan voor hen onduidelijk zijn of zij zich moeten committeren aan de heersende normen op de werkvloer, zoals collegialiteit en transparantie, of dat zij de geschreven regelgeving van de organisatie, zoals de Codes of Conduct immer laten triomferen. Deze verwarring kan derhalve een negatieve invloed hebben op het professioneel gedrag van accountants, doordat zij verkeerde beslissingen nemen. Normen en waarden nemen binnen organisaties tevens een belangrijkere positie in als middel om de concurrentiepositie te verbeteren. Of dit een positieve of negatieve invloed heeft op het professioneel gedrag van accountants, wordt in dit onderzoek in het midden gelaten.