• No results found

Beantwoording van de vraagstelling

7. Conclusie en reflectie

7.1 Beantwoording van de vraagstelling

In hoeverre speelt organisatiecultuur een rol in de wijze waarop accountants zich al dan niet professioneel gedragen? Deze vraag stond gedurende het onderzoek centraal. Het onderzoek poogde een bijdrage te leveren aan het oplossen van het kennisprobleem omtrent de rol die organisatiecultuur speelt in de wijze waarop accountants zich al dan niet professioneel gedragen, door het geven van nieuwe inzichten in de rol van organisatiecultuur als oorzaak voor (a)professioneel gedrag van accountants. Na het doen van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat organisatiecultuur een rol speelt in de wijze waarop accountants zich al dan niet professioneel gedragen. Zoals uit de theorie is gebleken, kan organisatiecultuur bepaalde effecten hebben op het gedrag van werknemers. Het ethisch klimaat, als onderdeel van organisatie, zegt iets over de morele ontwikkeling, en daarmee het professioneel gedrag, van accountants. De bevraagde accountants zijn op de schaal van de organisatie over het algemeen goed moreel ontwikkeld. Ze weten hoe de organisatie effectief werkt en wat het belang van een effectieve organisatie is. Daarnaast voelen de accountants zich verantwoordelijk voor het collectief van de organisatie. De organisatie verwacht van hen dat ze stressbestendig zijn en maakt hen bewust van hun verplichtingen. Hierdoor gaan accountants ook handelen naar deze verwachtingen. Dit correspondeert met het professioneel gedrag van accountants zoals Loeb (1971) het beschreef.

Anderzijds zijn verwachtingen van organisaties niet altijd helder bij de werknemers. Deze verwarring kan leiden tot niet-professioneel gedrag bij accountants. De geïnterviewde accountants conformeren zich bovendien aan de regelgeving van de organisatie. Dit doen zij enerzijds doordat de normen en waarden van de Codes of Conduct geïnternaliseerd zijn, wat

78 zorgt voor morele ontwikkeling, en anderzijds doordat de organisatie accountants bijspijkert over de regelgeving door middel van trainingen, wat professioneel gedrag veroorzaakt, maar niet bijdraagt aan morele ontwikkeling op zichzelf.

Uit dit empirisch onderzoek blijkt daarnaast dat de druk om te presteren en resultaten te behalen een rol speelt in de wijze waarop de geïnterviewde accountants zich gedragen. Deze rol is enerzijds positief omdat accountants binnen de organisaties worden bijgespijkerd met nieuwe systemen en richtlijnen die hun prestaties en resultaten moeten gaan verbeteren. Anderzijds is deze rol negatief omdat accountants door de druk om te presteren mogelijk problemen uit de weg gaan en collegialiteit uit het oog verliezen. Zoals Verbrugge (2005) aanhaalde, zorgt de mentaliteitsslag, die het management middels bureaucratische richtlijnen bij werknemers probeert te verwezenlijken zodat zij beter gaan presteren en betere resultaten gaan behalen, ervoor dat werknemers steeds meer ontdaan worden van de persoonlijke invulling van het vak.

Dit onderzoek stelt dat het opleggen van nieuwe richtlijnen niet per se onprofessioneel gedrag veroorzaakt, omdat accountants trainingen en nieuwe learning systemen als positieve invloed op het eigen gedrag en het gedrag van collega’s aanmerken. Dit onderzoek stelt tevens dat het wegnemen van de persoonlijke invulling en de heersende prestatiedruk ervoor zorgen dat accountants onprofessioneel gedrag vertonen. Daarnaast worden belangrijke zaken vergeten door de toegenomen prestatiedruk, zoals het zoeken van extra informatie en het grondig onderzoeken van verkregen informatie.

Ten derde spelen de gebruiken, normen en waarden, als onderdeel van organisatiecultuur, een rol in de wijze waarop de bevraagde accountants zich gedragen. Deze rol is enerzijds positief omdat accountants door de heersende gebruiken, normen en waarden een gevoel van eenheid hebben en graag ‘erbij willen horen’. Dit gevoel kan ervoor zorgen dat zij zich beter conformeren aan de regelgeving van de organisatie, wanneer deze normen en waarden geïnternaliseerd zijn in het professioneel gedrag. Anderzijds kan dit gevoel er ook voor zorgen dat de individuele en kosmopolitische moraal worden vergeten, wat niet zorgt voor morele ontwikkeling en derhalve niet professioneel gedrag. Daarnaast zorgen gebruiken binnen de organisatie voor een hoger verantwoordelijkheidsbesef bij accountants dat ten goede komt aan hun professioneel gedrag. Dit correspondeert met wat Jeurissen & Musschenga (2002) stelden over het aanscherpen van

79 normen en waarden als mogelijk middel om schandalen te voorkomen en goed gedrag van professionals te bevorderen. Anderzijds kunnen gebruiken, normen en waarden binnen een organisatie soms tegenstrijdig zijn met de regelgeving. Dit werkt verwarrend voor accountants en kan derhalve onprofessioneel gedrag tot gevolg hebben.

Organisatiecultuur speelt dus, zoals verwacht, een rol in de wijze waarop accountants zich gedragen. Enerzijds speelt het een negatieve rol en anderzijds, en meer overheersend, speelt het een positieve rol. Dit is vrij opvallend. Zoals eerder aan bod is gekomen, is het publiek vertrouwen tegenwoordig aangetast en dreigen normen en waarden steeds meer te vervagen in de accountancy. Waardevol, kwalitatief goed werk is niet meer de belangrijkste drijfveer, doordat de economische belangen steeds vaker triomferen. Door de toegenomen druk wordt de deskundigheid van professionals niet meer altijd gewaarborgd. Organisatiecultuur werd daarbij ook genoemd als mogelijke oorzaak. Uit dit onderzoek is echter gebleken dat organisatiecultuur een positieve rol speelt in het verantwoordelijkheids- en moraliteitsbesef van accountants om kwalitatief goed werk te leveren. Tevens bleek uit eerder theoretisch onderzoek dat een verkeerd prikkelsysteem momenteel aan de basis ligt van de huidige cultuur. Uit dit onderzoek is gebleken dat sturing op basis van prestaties en resultaten inderdaad negatieve, maar ook positieve effecten heeft op het professioneel gedrag. Ook regulering vanuit de organisatie speelt een belangrijke rol in de wijze waarop accountants zich gedragen. Accountants zijn goed op de hoogte van de richtlijnen binnen de organisatie en zijn goed in staat om de beginselen van de Code of Conduct.

Eerder bleek uit literatuuronderzoek dat werknemers te conformistisch handelen in de organisatie waarin zij werkzaam zijn. In dit onderzoek is echter gebleken dat ondanks dat accountants de regelgeving van de organisatie altijd pogen na te leven, onafhankelijkheid en eigen verantwoordelijkheid ook altijd hoog in het vaandel staan bij de accountants. Het lijkt er dus op dat het professioneel gedrag van de bevraagde accountants niet lijdt onder de inkrimping van de persoonlijke invulling, zoals Verbrugge (2005) dat beschreef.

Ter aanvulling op bovenstaande conclusies, concludeert dit onderzoek dat de individuele en kosmopolitische moraal tevens effect hebben op het professioneel gedrag van accountants. Op individuele schaal zijn de bevraagde accountants het verst, van alle drie de schalen, moreel ontwikkeld. Ze vermijden het nemen van amorele beslissingen in het eigenbelang. Daarnaast zijn

80 zij zich bewust van de verschillende belangen in hun werkomgeving en daarbuiten. De geïnterviewde accountants vinden het belangrijk om eigen morele principes en persoonlijke standaarden te behouden, welke overigens ook vrijwel altijd overeenkomen met de principes van de VGBA. De accountant zou klanten ook aan moeten spreken op integriteit en ethisch handelen.

Op de kosmopolitische schaal zijn accountants tevens moreel ontwikkeld, wat leidt tot professioneel gedrag. De geïnterviewde accountants beseffen zich dat zij met hun werkzaamheden zorgen voor een financieel gezonde maatschappij en halen hier ook voldoening uit. Zij nemen verantwoordelijkheid en stellen zich dienstbaar op tegenover de maatschappij. Ze zijn zich bewust van de gestelde regelgeving en passen deze vanzelfsprekend toe in hun werkzaamheden, ook al worden wel bepaalde beperkingen van de regelgeving genoemd, zoals het wegnemen van subjectiviteit en het creëren van angst door de AFM. Het volgen van regelgeving wordt gezien als een vereiste om überhaupt professioneel te kunnen handelen.