• No results found

Neiging des auteurs tot het bezichtigen van vreemde gewesten en

landen. Vertrek uit ’s Graavenhaage. Komst tot Weenen. Schrikkelijk

geval van een leeuwin met haaren spysbezorger. Komst te Florence.

Kostelykheden in des groothertogs schatkamer. Prachtige kapel.

Uitsteekende muskadelwijn te Monte Fiascone, en grafschrift van een

reiziger die zich daaraan dood dronk. Aankomst te Romen.

Neiging des auteurs tot het bezichtigen van vreemde gewesten en landen

Gelyk doorgaans alle menschen van natuure zekere driften onderworpen zyn, waartegen het als onmogelyk is zich te kanten – inzonderheid wanneer de jonge jaaren noch geen plaats aan rype overweegingen vergunnen – gevoelde ik van myne tedere jeugd af een onverzettelyke neiging om vreemde gewesten en landen te bezichtigen, zonder vooralstoen ter oorzaak myner nieuwelingschap in de wereld te bezeffen wat swaarigheden en gevaaren dusdanige tochten onderworpen zyn. En dewyl+

ik, wat meerder jaaren gekreegen hebbende, oordeelde niets noodiger en dienstiger voor een reiziger te zyn om eenige vrucht uit zyne reizen te trekken als kennis van de teekenkonst te hebben (teneinde zich de zaaken door derzelver verbeeldingen te dieper in de geheugenis te prenten en die zich ten allen tyde, even alsof ze weder tegenwoordig waren, voor oogen te konnen stellen – het beste middel om geen voet aan de vergeetelheid te geeven) besloot ik toevlucht te neemen tot de schilderkonst. Waarin zo ver gevoorderd zynde+

als ik oordeelde tot myn voorneemen noodzaakelyk te weezen, bereidde ik my ter uitvoering van dien. En hebbende verstaan dat er in het aanstaande jaar 1675 een jubeljaar of anno santo te Romen gehouden stond te worden, besloot ik my derwaarts te vervoegen en aldus een aanvang van myne reizen te maaken.

+ omdat

2

Vertrek uit ’s Graavenhaage; Komst tot Weenen

Ik vertrok dan op den 1stenoctober des jaars 1674 uit myne geboorteplaats ’s Graavenhaage, kwam den 4dentot Swol, toog den 14dendoor Hanover, vernachtte den 19dentot Hal en den 20stentot Leipsich, alwaar ik – dewyl er alstoen de mis of jaarmarkt gehouden wierd+

– veele kostelykheden zag. Hier wierd ik gebragt ten huize van den heer kamerraad Laurens van Adelenhelm, burgemeester der gemelde stad, die my een kamer vol alderhande raariteiten (doch meest van beesten en alles wat de natuur door het water laat voortkomen) vertoonde, die wel een curieus gezicht verdienden.

Na een verblyf van drie dagen weder vertrokken zynde toog ik den 28stendoor Marienberg, den 4dennovember door Eglow en kwam den 8stentot Weenen, alwaar ik in de schatkamer des keizers wierd geleid, pronkende onder anderen met veele treffelyke+

schilderyen, door voornaame meesters gemaakt.

Deze stad is zeer fraay en lustig, omringd met een braave wal en voorzien van groote voorsteden. Rondom dezelve strekt zich een zeer vermaakelijk vlak land, ‘tgeen een çierlijk voorwerp aan het gezicht beschikt+

. Geduurende myn verblyf alhier ging ik bezichtigen het Nieuw Gebouw, leggende ongevaar+

een kleine uur van de stad, ter plaatse daar de Turken in de belegering van Weenen onder sultan Solyman in den jaare 1529 hunne tenten hadden opgeslagen.[BA/6]’t Is gesticht om er allerhande wildgedierte in te bewaaren als leeuwen, tygers, beeren, wolven enz., waartoe het met alle de vereischte hoedanigheden voorzien is.

Schrikkelijk geval van een leeuwin met haaren spysbezorger

My wierd verhaald dat zekere leeuwin, eenigen tyd geleeden jongen gekreegen hebbende, de keizer dezelve+

, nadat hy zyn middagmaal had gehouden, gemeenlyk by zich deed brengen om er zyn vermaak mee te neemen. By welke gelegentheid+

het eens gebeurende dat hy ze langer als na+

gewoonte by zich hadde gehouden, vertoornde de leeuwin zich daar zo geweldig over, dat zy dengeen aan wien den zorg bevolen was om haar van spys en drank te voorzien, wanneer hy de jongen weder terug bracht, verwoedelyk op het lyf viel en met tanden en klaauwen verscheurde. Na welken tyd de vorst zich met de jongen niet meer wilde bemoeijen.

Vertrek van Weenen; Komst te Florence; Kostelykheden in des groothertogs schatkamer

+ omdat er toen de Messe of jaarmarkt gehouden werd + voortreffelijke, indruk makende

+ verschaft + ongeveer + Sc. welpen. + gelegenheid

Den 17dennovember vertrok ik weder van Weenen en toog den 23stendoor Niemarck en Frelo, welke laatste plaats ik t’eenemaal verwoest vond alzo ze twee jaaren tevooren gantschelyk afgebrand was. Vervolgens kwam ik te Straatspurg, gelegen in Carinthien, en den 28stente Glouse, zynde het begin van Italien. Wyders+

den 5den december te Venetien, van waar ik des nachts met de bark op Ferrare vertrok, durvende my daar niet ophouden om voor het jubeljaar te Romen te weezen. ’t Zelfde deed ik dan ook ten opzichte van Ferrare en Bologne, teneinde noch een dag à twee tot Florence te konnen verblyven daar ik den 12dender gemelde maand aankwam en alle fraaijigheden in des groothertogs schatkamer ging bezichtigen, waaraf ik dit weinige terloops aan den leezer moet mededeelen.

Men vertoonde my onder anderen een groot kabinet, met edele gesteenten ingelegt, ‘tgeen men zegt dat een halve millioen gekost zou hebben. Aan hetzelve is een fyne paarl, zo groot als een okkernoot. Men ziet er ook een rots verbeeld, altemaal+

van paarlen die heel groot zyn, mitsgaders+

verscheidene kostelyke kabinetten en veele andere dingen van ongemeene waardy. En in het wapenhuis een magneetsteen van een voet groot, gelyk ook veelerhande soort van vreemd geweer+

‘tgeen men verhaalt meestendeel genomen te zyn van een zekeren sultan die na Mecca reisde, van ‘twelk wel ruim de grootste helft met edele gesteenten ingelegt is, alsmede het tuig voor drie rypaarden, waaraf de stygbeugels – ’t geringste dat er aan is – van

+ verder, voorts + helemaal + alsmede + wapentuig

3

louter goud zyn, wel ter dikte van een pink.

Ook ziet men der een kraamstoel, van boven tot beneden met juweelen bezet, beneevens veele andere ongeloovelyke kostelykheden van groote steenen, mitsgaders verscheidene aardige Indiaansche kleederen van papegaaysveeren; gelyk ook een paard welkers maanen zes vademen lang zyn geweest, en een riem van een ossehuid, hebbende tweehonderd vademen in de lengte; de wapenen des konings van Vrankryk die in de slag van Pavie gevangen wierd; een scepter van agaat orientaal dien men zegt van keizer Karel den Vijfden te zyn; een degen van den keizer Charlemagne of Karel den Grooten enz.

Prachtige kapelle

Ik zag ook een zeer kostelyke kapelle waaraan al acht-en-seventig jaaren was gearbeid, hoewel ze noch op verre na niet ten halven voltooid was.[BA/7]Dit werk heeft begonnen Ferdinand de Eerste, hertog van Florence. In deze kapelle legt een kussen ‘tgeen dartigduizend kroonen gekost zoude hebben, zynde met dierbaare gesteenten bezet en is ‘tzelve verçierd met de fraaiste steenen die er te bekomen zyn. Men wees my een marmersteen waaraan vyf meesters zeven jaaren hadden gearbeid, eer ze in staat was om gebruikt te konnen worden. ’t Altaar pronkt met vyf swaare pilaaren van

cristal de montagne.

In het paleis vond ik een menigte van uitstekende schilderyen, gedaan door de voornaamste meesters, en – ‘tgeen aanmerkenswaardig is – een kamer vol afbeeldsels, altemaal van schilders en ieder met zyne eigene hand gemaakt, gelyk ook langs eenige galleryen een groot getal van antique marmere statuen of beelden. ’t Paleis zelve is, inzonderheid van vooren, byzonder groots en deftig; de stad van binnen fraay en van buiten zeer aangenaam door de menigvuldige lusthuizen en tuinen die rondom dezelve tegen het gebergte aanleggen.

Uitsteekende muskadelwyn te Monte Fiascone, en grafschrift van een reiziger die zig daaraan dood dronk; Aankomst te Romen

Den 14dender gemelde maand december zette ik de reis weder voort en nam myn weg over Monte Fiascone, alwaar uitsteekende muskadelwyn is. Om welke reden een zeker reiziger zich daar (vry wat langer als hy behoorde) ophield, vindende denzelven zoo smaakelyk dat hy, konnende die nectar niet een oogenblik missen, zyne wellust eindelyk met de dood moest betaalen. Ter gedachtenis van hetwelk ziet men op zyn graf (want hy wierd alhier ter aarde besteld) de volgende Latynsche regelen:

Est. est. est. Propt. nimium est. Jo – de fuc. D. meus Mortuus est.[BA/8]

‘tWelk van verscheide reizigers getuigd, en ook zo door my bevonden is. Hebbende Monte Fiascone verlaaten, toog ik over Viterbo en kwam vervolgens den 22stente Romen.[BA/9]

4