• No results found

DNA-onderzoek in Engeland en Wales, België en Duitsland

In document Kringen rond de dader (pagina 88-92)

en het opsporingsproces

4.2 Wetgeving, regelgeving en uitvoeringspraktijk in het buitenland

4.2.1 DNA-onderzoek in Engeland en Wales, België en Duitsland

DNA-onderzoek

Zowel in Nederland als in de ons omringende landen wordt uit aangetrof-fen celmateriaal standaard een DNA-profiel opgesteld dat bestaat uit tien merkers en het geslachtskenmerk. Uiteraard is het niet altijd mogelijk om een volledig DNA-profiel op te maken en wordt soms volstaan met een partieel DNA-profiel, met een profiel van het Y-chromosoom, of met een mitochondriaal profiel. Als men niet direct verdachten op het oog heeft, kan het DNA-profiel van het aangetroffen celmateriaal vergeleken worden met de DNA-profielen die zijn opgenomen in de nationale databank. Zowel in Nederland als in de ons omringende landen zijn in de DNA-databan-ken alleen autosomale DNA-profielen opgenomen. Mitochondriale of Y-chromosomale profielen kunnen dus niet vergeleken worden met de profielen in de databank.

Net als in Nederland bestaan er ook in België, Duitsland en Engeland en Wales geen expliciete wettelijke ge- of verboden wat betreft

verwant-schapsonderzoek. In België zijn tot op heden slechts twee grootschalige

DNA-onderzoeken uitgevoerd (zie paragraaf 4.2.2). Over de toepassing van verwantschapsonderzoek in deze gevallen of bij DNA-onderzoek in het algemeen, is niets bekend. Voor Duitsland en Engeland en Wales geldt

47 Voor een vollediger overzicht van de wet- en regelgeving omtrent DNA-onderzoek in de genoemde landen, verwijzen we naar Van den Heuvel en collega’s (2005) die onlangs een rechtsvergelijkende studie hebben verricht naar bestaande regelingen en praktijken met betrekking tot het toepassen van DNA-onderzoek in de strafrechtelijke keten.

WODC_246_9.indd Sec7:88

89

dat het gebruik van verwantschapsinformatie in de praktijk niet wordt geschuwd (Sauter, 2003; Van den Heuvel e.a., 2005) Verwantschapsonder-zoek kan plaatsvinden aan de hand van individuele monsters, maar in Engeland en Wales het kan ook worden gedaan met gebruikmaking van de DNA-databank.

In Nederland, Duitsland en België wordt bij het vergelijken van een spoor met de profielen in de DNA-databank alleen gezocht naar volle-dige overeenkomsten tussen het profiel van een aangetroffen spoor en de profielen in de DNA-databank. In Engeland en Wales kan dit vergelijkings-onderzoek nog een stap verder gaan. Als de standaardvergelijkingen geen match opleveren en het misdrijf ernstig is, mag in Engeland en Wales ook worden gezocht naar gedeeltelijke gelijkenissen tussen het DNA-profiel van aangetroffen sporenmateriaal en de DNA-profielen van personen in de DNA-databank. Een grote overeenkomst tussen het profiel van een spoor en een persoon kan erop wijzen dat dit spoor afkomstig is van een bloedverwant van die betreffende persoon. Op deze wijze wordt gezocht naar mogelijke ouders of kinderen van de donor van het spoor en naar mogelijke broers of zussen van deze donor. De lijst met potentiële familie-leden die zo’n verwantschapsonderzoek oplevert gaat naar de politie. Er is door de ACPO (Association of Chief Police Officers, een onafhankelijke organisatie van politieofficieren die zich bezighoudt met de ontwikkeling van de politiedienst(en) in Engeland, Wales en Noord-Ierland) en de FSS (Forensic Science Service, het Britse equivalent van het NFI) een code of

practice opgesteld voor de politie, met richtlijnen die dienen om te

voorkó-men dat een te grote inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van mensen die opgenomen zijn in de databank en van de mensen die uit zo’n familiaal onderzoek naar voren komen. Verwantschapsonderzoeken worden alleen uitgevoerd als er sprake is van een ernstig misdrijf. Voorts zijn er een aantal regels aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of de zaak voor een verwantschapsonderzoek in aanmerking komt: er moet in principe een volledig DNA-profiel worden aangetroffen op de plaats delict en er moet een aanzienlijke kans zijn dat dit profiel afkomstig is van de dader van het misdrijf. Voorts moet er aanvullende informatie over de dader voorhanden zijn die gebruikt kan worden om prioriteringen aan te geven in de lijst van mogelijke verwanten van de donor die uit verwant-schapsonderzoek naar voren komt. De resultaten van een familiale toets kunnen gebruikt worden bij het zoeken naar de dader, hetzij door de mogelijke verwanten van de donor die uit de zoektocht naar voren komen openlijk te benaderen, hetzij door een grootschalig DNA-onderzoek te verrichten onder de bloedverwanten van personen die uit de zoektocht in de databank naar voren zijn gekomen in de hoop dat de donor zich onder hen bevindt.48

48 Zie hierover The National DNA Database Annual Report 2004/5; Major Crime Department of Hampshire Constabulary (2006); Williams (2004).

Wet- en regelgeving

WODC_246_9.indd Sec7:89

90 Kringen rond de dader

Wat betreft het gebruik van informatie die in DNA-materiaal

aanwe-zig is omtrent uiterlijk waarneembare kenmerken, geldt het volgende.

In Duitsland en België is het alleen toegestaan uit het niet-coderende gedeelte van het DNA-materiaal het geslacht van de donor te bepalen. Feitelijk vormt deze geslachtsbepaling een onderdeel van het standaard-profiel. In Engeland en Wales is het evenals in Nederland wel toegestaan om uit zowel het coderende als het niet-coderende gedeelte van het DNA informatie af te leiden over de uiterlijke kenmerken van de donor van dit materiaal. In Engeland en Wales bestaat hiervoor geen wette-lijk kader. In de praktijk bwette-lijkt men aangetroffen sporen daar het meest uitgebreid te analyseren (Van den Heuvel e.a, 2005; Major Crime Department of Hampshire Constabulary, 2006). Men leidt niet alleen uiterlijke kenmerken, zoals de kans op rode haren en de vermoedelijke etnisch-geografische afkomst van de dader af uit het DNA. Ook wordt er onderzoek gedaan naar zeldzame allelen (Bieber e.a., 2006; Paoletti e.a., 2006). Als er zo’n zeldzaam allel wordt gevonden, kan in de DNA-databank gezocht worden naar andere personen met een dergelijk allel. Deze informatie kan dan gebruikt worden om bijvoorbeeld na te gaan of het zeldzame allel relatief veel voorkomt in een bepaald geografisch gebied en indien mogelijk wordt deze informatie gebruikt om de dader op te sporen.

DNA-onderzoek bij verdachten en niet-verdachten

Als men een verdachte op het oog heeft, wil men het aangetroffen DNA-materiaal uiteraard eerst vergelijken met het profiel van deze verdachte persoon. Soms hoeft hiertoe alleen een gerichte opdracht gegeven te worden aan het forensisch laboratorium, omdat het profiel van deze persoon al is opgeslagen in de DNA-databank, maar in veel gevallen moet de verdachte daartoe eerst zijn DNA-materiaal afstaan. Zowel in Nederland als in de ons omringende landen is het mogelijk verdachten te dwingen DNA-materiaal af te staan. Wel zijn er verschillen wat betreft de ernst van het misdrijf waarbij gedwongen DNA-afname is toegestaan. In Nederland kan een verdachte worden gedwongen celmateriaal af te staan als hij verdacht wordt van een misdrijf waarbij voorlopige hechtenis is toegestaan. Dit geldt voor misdrijven met een strafdreiging (maximale straf) van ten minste vier jaar (en voor de andere in artikel 67 lid 1 Sv genoemde misdrijven). In België is afname onder dwang mogelijk als een persoon wordt verdacht van een misdrijf met een strafdreiging van ten minste vijf jaar. In Duitsland en in Engeland en Wales worden er geen specifieke eisen gesteld aan het misdrijf waarvan iemand wordt verdacht. In Engeland en Wales wordt van iedereen die aangehouden wordt voor een recordable offence49 een DNA-profiel vastgesteld en opgenomen in

49 Een overtreding die geregistreerd wordt in het Nationale Politiesysteem. In Engeland en Wales vallen ook relatief geringe overtredingen in deze categorie, zoals wildplassen en bedelen.

WODC_246_9.indd Sec7:90

91

de databank. In België en Duitsland mag alleen DNA-materiaal worden afgenomen in het kader van een concreet opsporingsonderzoek waarbij sporenmateriaal is aangetroffen.

Ook kan het nodig zijn aangetroffen celmateriaal te vergelijken met het DNA-profiel van het slachtoffer of van andere personen die mogelijk hun sporen hebben achtergelaten op de plaats delict om het aangetrof-fen sporenbeeld goed te kunnen interpreteren. In elk van de genoemde landen is het toegestaan om verdachten en andere personen (niet-verdachten) te vragen vrijwillig celmateriaal af te staan ten behoeve van een concreet onderzoek waarbij sporenmateriaal is aangetroffen. In Nederland kunnen in zo’n geval alleen verdachten tot het afstaan van DNA-materiaal worden gedwongen. In België en Duitsland is het ook mogelijk niet-verdachten, waaronder slachtoffers en ‘getuigen’, hiertoe te dwingen. Uiteraard moet er dan wel sprake zijn van een concreet opspo-ringsonderzoek waarbij sporenmateriaal is aangetroffen dat mogelijk aan een van hen toebehoort en moet het onderzoek nodig zijn om de waarheid te achterhalen. Voorts gelden dezelfde regels die ook voor gedwongen afname bij verdachten gelden. De Engelse wetgeving is het minst helder op dit punt. De Engelse wet staat toe alle mensen waarvan vermoed wordt dat ze betrokken zijn bij een recordable offence50 te dwingen DNA-mate-riaal af te staan mits onderzoek aan dit celmateDNA-mate-riaal ertoe zal bijdragen de betrokkenheid van deze persoon te bevestigen of te weerleggen. Het is duidelijk dat ‘betrokkenheid’ ruimer is dan een verdachte, maar het begrip is niet helder omschreven. In de praktijk lijken slachtoffers en getuigen echter niet zonder meer gedwongen te worden DNA-materiaal af te staan tenzij ze als verdachte worden aangemerkt.

Evenals in Nederland mag in Engeland en Wales en in Duitsland ook gebruik worden gemaakt van ‘niet afgenomen celmateriaal’ of covert

sampling. Op dit punt biedt het juridisch kader in deze landen meer

mogelijkheden dan in Nederland. In Duitsland is het toegestaan niet-afgenomen materiaal te verzamelen van verdachten van misdrijven waar minimaal een jaar gevangenisstraf op staat. Hiervoor is toestemming van de rechter vereist.

In Engeland en Wales moet de politie toestemming hebben van een politiechef om niet-afgenomen materiaal te verzamelen en te gebrui-ken, maar er is verder geen wetgeving die toeziet op deze methode. In de praktijk lijkt covert sampling alleen bij verdachten te worden toegepast. In België is het niet toegestaan om heimelijk buiten een verdachte om diens DNA-materiaal te verzamelen (De Smet, 2003; Van den Heuvel e.a., 2005).

50 Zie voetnoot 49.

Wet- en regelgeving

WODC_246_9.indd Sec7:91

92 Kringen rond de dader

4.2.2 Grootschalig DNA-onderzoek in Engeland en Wales, België

In document Kringen rond de dader (pagina 88-92)