• No results found

De afname van het DNA-materiaal

In document Kringen rond de dader (pagina 157-160)

DNA-onderzoek in de praktijk

5.5 Het verloop van een grootschalig DNA-onderzoek

5.5.2 De afname van het DNA-materiaal

In alle onderzoeken wordt de identiteit van degene die zich meldt voor DNA-afname gecontroleerd; in de meeste gevallen gebeurt dit aan de hand van een paspoort. Slechts in één onderzoek werd geen paspoort gecontro-leerd, omdat alle mensen die geselecteerd waren voor deze DNA-afname bekenden waren van de politie. Men had daarom alle gegevens over deze personen, inclusief foto, bij de hand. In een ander onderzoek had men ook een foto van de geselecteerde persoon bij het persoonsdossier gevoegd. Deze foto kon als extra controle worden gebruikt. In een van de zaken heeft men niet alleen een kopie van het paspoort, maar ook een vingerafdruk van de vrijwillige deelnemer gekoppeld aan het afgenomen DNA-monster.

De afnameruimte

De DNA-afnamen vinden plaats op een politiebureau, of op andere locaties die apart voor dit doel gereserveerd zijn. In de meeste onderzoeken wordt zo flexibel mogelijk omgegaan met de wensen van de geselecteerden. Als men liever niet naar het bureau wil komen, vindt de afname thuis of op het werk plaats. In die gevallen heeft de politie burgerkleding en komt ze in onopvallende voertuigen naar de afgesproken plaats. Geselecteerden die ver weg wonen worden meestal geclusterd naar woongebied. Vervolgens

76 In werkelijkheid worden binnen grootschalige DNA-onderzoeken vergelijkingen van referentiemonsters (afgenomen bij personen) met sporen (aangetroffen op een plaats delict) uitsluitend handmatig uitgevoerd. Waarschijnlijk bestaat er bij de respondent in dit geval een verwarring met het vergelijken van een referentiemonster met de in de databank aanwezige profielen, die namelijk wél automatisch verloopt. Overigens wordt de aanwezigheid van een verwantschap niet in alle gevallen opgemerkt, bij bijvoorbeeld een broer-broerrelatie is de mate van overeenkomst niet altijd opvallend.

WODC_246_9.indd Sec8:157

158 Kringen rond de dader

probeert men de afnamen van mensen die bij elkaar in de buurt wonen zoveel mogelijk op één dag te plannen om het een beetje efficiënt te laten verlopen. In sommige onderzoeken zijn en blijven de afnameruimten geheim, maar dit is niet altijd het geval. Dit blijkt ook niet altijd nodig te zijn. In een aantal zaken werd er door de geselecteerden volop gekletst over de zaak en ging men gewoon gezamenlijk naar de DNA-afname toe.

‘Voor ons was dat in het begin ook een beetje aftasten en nagaan hoe vinden mensen dat. Mensen kunnen elkaar toch tegenkomen. Je kunt wel tijden afspreken, maar als de ene vijf minuten later komt en de ander vijf minuten eerder, dan kom je elkaar toch tegen en wij wisten niet hoe mensen daarop zouden reageren. Maar dat bleken gewoon halve reünies te worden daar. Allerlei mensen die elkaar in geen vijf of tien jaar gezien hadden, dus dat was af en toe gewoon heel gezellig.’

De procedure

De afname zelf is gestandaardiseerd omschreven in een procedure. Deze procedure schrijft het volgende voor. De DNA-afname wordt verricht door een gecertificeerde opsporingsambtenaar, die vaak afkomstig is van de technische recherche. Deze persoon is opgeleid om op gestandaardiseerde wijze celmateriaal (wangslijmvlies of haren) bij de donor af te nemen. Voorts is er een tactische rechercheur bij de afname aanwezig die erop toeziet dat alles volgens de officiële procedure verloopt. Voordat de DNA-afname plaatsvindt moet de deelnemer schriftelijk toestemming geven voor het DNA-onderzoek en voor het feit dat deze afname wordt verricht door een gecertificeerde opsporingsambtenaar en niet door een arts of verpleegkundige. Voordat de opsporingsambtenaar aan het werk gaat, trekt hij eerst beschermende kleding aan: een labjas, mondmasker, papie-ren haarkapje, wegwerpmouwen en twee paar handschoenen – waarvan het buitenste paar tussen twee afnames wordt vervangen. De tafel wordt schoongemaakt en afgedekt met papier en vervolgens mag de donor daar plaatsnemen. Vervolgens maakt de opsporingsambtenaar de afnameset klaar. Deze set bevat een kartonnen houder waarin de wattenstaafjes naar het NFI worden getransporteerd, vier steriel verpakte wattenstaafjes (twee voor elke wang), vier steriele cupjes om de wattenstaafjes te beschermen en acht identiteitszegels waarop de streepjescode en het nummer van het setje afgedrukt staan.

De ambtenaar moet allereerst de vervaldatum van de afnameset contro-leren. Vervolgens vouwt hij de kartonnen houder open en legt hij de wattenstaafjes klaar. Daarna plakt hij vier van de acht identiteitsze-gels op de cupjes. De andere identiteitszeidentiteitsze-gels hebben een extra strook waarop de naam van de deelnemer en de datum van de afname worden genoteerd. Deze zegels moeten op de officiële formulieren en documen-ten worden geplakt, onder andere op het ‘formulier t.b.v. DNA-onderzoek’ dat bedoeld is voor het NFI en op het proces-verbaal ‘Aanwezigheid

WODC_246_9.indd Sec8:158

159

Het gebruik van grootschalig DNA-onderzoek in de praktijk

opsporingsambtenaar bij afname celmateriaal ter bepaling DNA profiel’. In een aantal zaken werd dit formulier in combinatie met de identiteits-papieren van de donor gefotografeerd om vergissingen uit te sluiten. Vervolgens wordt het wangslijmvlies afgenomen. Het setje wordt onmid-dellijk verzegeld. De afgenomen monsters worden per batch met een opdracht van de OvJ naar het NFI verstuurd. Van de afname wordt verslag gelegd in een proces-verbaal. Deze hele procedure neemt een klein kwartiertje in beslag.

Administratie

De DNA-afnamen zelf zijn relatief eenvoudig en nemen niet veel tijd in beslag. Bij grootschalige DNA-afnamen gaat veel tijd en energie op aan administratieve processen. Alles moet zeer nauwkeurig worden gedocu-menteerd, er zijn veel verschillende formulieren die voorzien moeten worden van nummers en handtekeningen en er moet een goed systeem zijn waarin de afspraken worden bijgehouden, waarin wordt bijgehouden wie al DNA heeft afgestaan en onder welk nummer die persoon bekend is bij het NFI. Een goede projectorganisatie, heldere administratieve proce-dures en nauwgezette mensen zijn hierbij van het grootste belang. 5.5.3 Contacten met het NFI en het College van Procureurs-Generaal Over de samenwerking met het NFI zijn de opsporingsteams goed te spreken. Bij een grootschalig DNA-onderzoek bestaat er altijd een vaste contactpersoon bij het NFI die het team op de hoogte houdt van de stand van zaken. Met deze persoon worden afspraken gemaakt over aantallen monsters die worden aangeleverd en over de termijn waarop de uitslag daarvan mag worden verwacht. Deze afspraken worden in het algemeen volgens de opsporingsteams ook nagekomen. Het nakomen van deze afspraken is mede van belang in verband met het jegens de deelnemers aan een grootschalig DNA-onderzoek noemen van een termijn waarbin-nen zij een uitslag kunwaarbin-nen verwachten. Dat is belangrijk, want dan kun je ook aan de vrijwilligers duidelijk maken wanneer de uitslagen kunnen worden verwacht. Volgens een aantal teamleden heeft de goede samen-werking tussen de teamleiding en het NFI een belangrijke rol gespeeld bij het verloop van het onderzoek. In een van de onderzoeken is het NFI al direct bij aanvang bij het onderzoek betrokken. Een NFI-medewer-ker is direct naar de plaats delict gekomen en heeft advies gegeven over de aangetroffen sporen, en over de informatie die uit het aangetroffen sporenbeeld kon worden afgeleid. Volgens de teamleider van dit onder-zoek heeft het NFI ‘op zo’n grandioze manier meegewerkt omdat ze zeer goed op de hoogte waren van alle ins en outs van het onderzoek en omdat ze er echt bij betrokken waren’. Een andere teamleider gaf aan het als zeer positief te hebben ervaren dat over alle bijzondere onderzoeken afspraken werden gemaakt en dat iedereen zich daaraan hield.

WODC_246_9.indd Sec8:159

160 Kringen rond de dader

Zelfs in een onderzoek waarin contaminatie van sporen heeft plaatsge-vonden door een menselijke fout bij het NFI, is men zeer te spreken over de samenwerking met het NFI. In deze zaak zijn de monsters van de vrijwil-lige deelnemers vergeleken met een DNA-profiel waarvan achteraf bleek dat het niet afkomstig was van de dader, maar van een medewerker van het NFI.

Sommige opsporingsteams hebben wel kritiek op de schriftelijke admini-stratieve afhandeling, die te traag verloopt. Hoewel de schriftelijke rapportage dus op zich kan laten wachten, worden de uitkomsten van onderzoek door het NFI doorgaans wel direct mondeling doorgegeven. Een ander probleem dat door de opsporingsteams wordt genoemd is dat de verwerkingscapaciteit van het NFI niet parallel loopt met de snelheid waarmee DNA-monsters kunnen worden afgenomen. Vooral in de oudere onderzoeken zijn de mogelijkheden van het NFI om snel te werken beperkt.

‘We wilden en konden wel sneller, maar we hadden een capaciteitspro-bleem bij het NFI. Die konden toen nog maar één batch van 30 personen per periode van vier weken aan. Dus dan moest je zelf ook een aantal stappen terug doen. Later konden ze batches van 85 personen aan, maar was die periode weer langer. Omgerekend kwam dat op hetzelfde neer (…) Er waren dus mensen die in dit onderzoek gehoord werden en die dan pas maanden later werden opgeroepen voor DNA-afname omdat die vergelijkingen gewoon niet sneller gemaakt konden worden.’

In de recentere onderzoeken ziet wel men een grote vooruitgang in de snelheid waarmee het NFI kan werken.

Voor die grootschalige DNA-onderzoeken die zijn aangemeld bij het College van PG’s, geldt dat na de aanmelding een terugkoppeling van het opsporingsteam aan het College van PG’s omtrent het verloop en de resul-taten van het onderzoek vaak achterwege blijft. Zo wordt het College van PG’s dus vaak niet op de hoogte gesteld van de feitelijke uitvoering van het grootschalig DNA-onderzoek en de resultaten ervan. Vindt een dergelijke terugkoppeling wel plaats, dan gebeurt dat doorgaans in verband met een nieuwe aanvraag voor toestemming. Het opsporingsteam wil dan een volgende fase van het grootschalig DNA-onderzoek gaan uitvoeren en deelt in dat kader mee dat het reeds uitgevoerde onderzoek zonder resultaat is gebleven.

In document Kringen rond de dader (pagina 157-160)