• No results found

den vorigen Titel

In document STRAFPROCESRECHT UNIFICATIE (pagina 51-59)

4 A D . O.

tegen eenen door den landrechter te bepalen rechtsdag worden opgeroepen, benevens de getuigen indien het noodig is dat deze weder gehoord worden.

Er zullen ook nieuwe getuigen kunnen worden opge-roepen.

A r t i k e l 1 0 0 . Op den bepaalden rechtsdag zal de landrechter de zaak opnieuw onderzoeken.

De uitspraak van het regentschapsgerecht en de stuk-ken van het geding, zoo die bestaan, zullen door den griffier worden voorgelezen.

Wijders zullen het onderzoek, de beraadslaging en de uitspraak geschieden overeenkomstig de voorschriften van dezen Titel.

A r t i k e l 1 6 1 . De landrechter doet den betrokken regent, door toezending van afschrift kennis dragen van het in hooger beroep gewezen vonnis, binnen acht dagen na deszelfs uitspraak.

V I J F D E TITEL.

V a n h e t h o o g e r b e r o e p v a n v o n n i s s e n i n z a k e n v a n o v e r t r e d i n g .

A r t i k e l 1 6 2 . De beklaagde die bij verstek is ver-oordeeld, is niet tot hooger beroep ontvankelijk, indien hij niet tijdig verzet heeft gedaan, of indien zijn verzet krachtens het bepaalde bij artikel [204] is vervallen

ver-klaard.

Indien evenwel het openbaar ministerie in hooger beroep komt, zal de bij verstek veroordeelde zijne ver-dediging voor den hoogeren rechter, zelfs bij wijze van incidenteel beroep, kunnen doen gelden, doch zal hij alsdan niet meer in verzet kunnen komen tegen het vonnis, bij verstek tegen hem gewezen.

A r t i k e l 1 6 3 . In zaken welke vatbaar zijn voor hooger beroep aan den raad van justitie, zal de officier van justitie of de beklaagde, die van dat middel [wil]

gebruik maken, op straffe van daarvan vervallen te zijn, zijne verklaring moeten doen ter griffie van het landge-recht, hetwelk het vonnis heeft gewezen, ten langste binnen drie weken na de uitspraak. Van die verklaring zal door den griffier aanteekening worden gehouden in een daartoe bestemd register.

De officier bij den raad van justitie binnen wiens ressort het vonnis is gewezen, kan binnen denzelfden termijn in hooger beroep komen.

Te dien einde zal de griffier van het landgerecht, zoodra het vonnis geteekend is, een authentiek afschrift van hetzelve aan dien ambtenaar doen toekomen. De aanteekening van het hooger beroep door den officier bij den r a a d van justitie geschiedt op last van dezen, door den officier van justitie bij het landgerecht.

De beklaagde kan zijn hooger beroep in persoon, of door eenen bij authentieke acte daartoe gevolmachtigde doen aanteekenen.

Van alle vonnissen welke geen eindvonnissen zijn, kan

45 D. O.

alleen gelijktijdig met de hoofdzaak in hooger beroep worden gekomen. H e t tweede lid van artikel [292] is te-dezen toepasselijk.

Hangende het beroep blijft de uitvoering van het vonnis geschorst.

A r t i k e l 1 6 4 . De griffier van het landgerecht zal, binnen veertien dagen na de aanteekening van het hooger beroep, de stukken van het geding, met het proces-verbaal der terechtzitting en volledige afschriften van het von-nis en van de acte van beroep, moeten overzenden t e r griffie van den raad van justitie.

A r t i k e l 1 0 5 . Binnen den bij het vorige artikel be-paalden termijn zal de beroepende partij aan den raad van justitie eene memorie kunnen indienen, behelzende de middelen en gronden van haar beroep.

Deze memorie, welke door gemelde partij of haren praktizijn moet onderteekend zijn, zal bij de stukken worden gevoegd, en zal daarvan inzage kunnen worden genomen door de tegenpartij of haren praktizijn, die gerechtigd is om op dezelfde wijze eene contra-memorie in te dienen, zonder dat evenwel de afdoening der zaak daardoor mag vertraagd worden.

A r t i k e l 1 6 0 . De beklaagde zal, op de namens den officier bij den raad van justitie aan hem gedane dag-vaarding om ter terechtzitting van dat college t e schijnen, in persoon kunnen opkomen, of zich doen ver-tegenwoordigen door eenen bepaaldelijk daartoe door hem, bij notarielle of ter griffie van het landgerecht of van den raad van justitie opgemaakte acte, gevolmach-tigden procureur.

Ook kan hij zich, in persoon ter terechtzitting verschij-nende, door eenen procureur doen bijstaan.

A r t i k e l 1 6 7 . De bepalingen van den vorigen titel zijn op de behandeling der zaak bij den raad van justitie toepasselijk.

De getuigen welke in eersten aanleg zijn gehoord, zullen niet weder worden opgeroepen, tenzij de raad znlks ten verzoeke van den officier van justitie bij den raad of van den beklaagde, of ook van ambtswege, mocht gelasten ; in welk geval de behandeling der zaak tot eenen door den r a a d te bepalen rechtsdag zal worden uitgesteld.

Er kunnen, zonder zoodanigen last, nieuwe getuigen worden bijgebracht.

A r t i k e l 1 6 8 . De beraadslaging bedoeld bij arti-kel 144, geschiedt naar aanleiding zoowel van het onder-zoek op de terechtzitting in hooger beroep als van het onderzoek op de terechtzitting in eersten aanleg, zooals dit volgens het proces-verbaal dier terechtzitting heeft plaats gehad.

A r t i k e l 1 6 9 . De raad van justitie bevestigt het vonnis, hetzij met overneming hetzij met verbetering van de gronden, of doet, met geheele of gedeeltelijke»

vernietiging van het vonnis datgene wat de eerste rechter had behooren te doen.

12

4fi D. O.

Indien echter de hoofdzaak niet door den eersten rech-ter is beslist en het onderzoek daarvan het gevol- moer zijn van de vernietiging van het vonnis, wijst de rand de zaak terug naar dien rechter.

A r t i k e l 1 7 0 . Indien alleen de beklaagde in hooger beroep is gekomen, kan hij tot geen zwaardere straf worden veroordeeld dan hem bij het vonnis is opgelegd.

A r t i k e l 1 7 1 . De toezending der in hooger beroer, gewezen vonnissen geschiedt wanneer geen voorziening m cassatie is aangeteekend, binnen drie dagen na om mekomst van den bij artikel 293 gestelden termijn, aan den rechter die in eersten aanleg heeft rechtgesproken en die terstond na ontvangst van het vonnis in appel den appellant zal doen aanzeggen, dat hetzelve en Mi daarvan inzage en ten zijnen koste afschrift kan nemen ter griffie van het landgerecht.

ZESDE TITEL.

V a n d e r e c h t s p l e g i n g i n d e z a k e n w e l k e b e h o o r e n t o t d e k e n n i s n e m i n g d e r

p o l i t i e g e r e c h t e n .

EERSTE AFDEELIXG.

Van het aanhangig maken van de zaken bij het politiegerecht.

A r t i k e l 1 7 2 . Elk politiegerecht is, behoudens het bepaalde bij artikel 179 eerste lid, slechts bevoegd om kennis te nemen van strafbare feiten binnen zijn rechts-gebied [gepleegd.]

A r t i k e l 1 7 3 . Wanneer de ambtenaar van het open-baar ministerie [bij het politiegerecht] van oordeel is dat de zaak voldoende is onderzocht en behoort tot de kennis-neming van het politiegerecht, zendt hij de stukken ten spoedigste aan den politierechter en doet den verdachte indien deze in hechtenis is, dadelijk op vrije voeten stellen, tenzij hij uit anderen hoofde in hechtenis be hoore te blijven.

Indien het onderzoek geloopen heeft over verschillende leiten maar slechts voor sommige de vervolging

ge-rriftliir

r d t

',

m

°f

bij de

*"*"** ^ ^ e n

e en d J t ^ ^ « ^ e n ter zake van welke leiten de toezending geschiedt.

A r t i k e l 1 7 4 . De politierechter doet door den griffier alle door hem ontvangen zaken inschrijven in een register

genaamd rol van strafzaken «gister, De^inschrijving moet behelzen de opgave van den naam,

moIlHT"' T

j die heeft

'

den

°

u d e r d o m

*<*>

-mogelijk, de geboorteplaats, het beroep en de woon- of Z w f t V a n d e n b e k l a a^ ; zoomede *> vermelding

De l t t e r Z a k e W a a r V a n d e y e r V 0 1^ pineal De stukken van het voorloopig onderzoek worden d o e d e n griffier aan de betrekkelijke rol van strafzaken"

O. O. 47 D. O.

TWEEDE AFDEELING.

Van het onderzoek op de terechtzitting, de beslissing des rechters en het vonnis.

A r t i k e l 1 7 5 . De politierechter zal den beklaagde benevens de getuigen en deskundigen schriftelijk doen oproepen, niet bepaling van plaats, dag en uur dei-terechtzitting en voor zooveel den beklaagde aangaat, tevens met beknopte vermelding van het feit terzake waarvan de vervolging geschiedt.

Deze oproepingen worden aan den opgeroepene in persoon of aan zijn woning of verblijf afgegeven, en hem wordt bovendien mondeling aangezegd waar en wanneer hij ter terechtzitting heeft te verschijnen.

Van die afgifte en mondelinge aanzegging wordt ge-rapporteerd aan den griffier die daarvan aanteekening houdt op de rol van strafzaken.

A r t i k e l 1 7 6 . Ten dienenden dage wordt de beklaag-de voorgeroepen of, zoo hij zich in hechtenis bevindt, onder goede bewaking doch vrij van banden, binnen geleid.

Indien de beklaagde niet verschijnt onderzoekt de rechter of hij al dan niet behoorlijk is opgeroepen.

Indien de beklaagde niet behoorlijk is opgeroepen of van een wettige reden van afwezigheid heef t doen blijken, gelast de rechter dat hij worde opgeroepen tegen een naderen rechtsdag.

Indien de beklaagde behoorlijk is opgeroepen en niet heeft doen blijken van een wettige reden van afwezig-heid, wordt niettegenstaande zijn afwezigheid tot het onderzoek en de berechting der zaak overgegaan.

Ook kan de rechter wanneer hij voldoende gronden vindt om het niet verschijnen van den beklaagde aan diens onwilligheid toe te schrijven, gelasten dat die be-klaagde tegen een naderen rechtsdag opnieuw zal worden

opgeroepen met bevel van medebrenging.

Indien van meerdere beklaagden sommigen wel, ande-ren niet verschijnen, wordt ten aanzien van de niet verschenen beklaagden gehandeld overeenkomstig de be-palingen der vier voorafgaande leden en ten aanzien van de verschenen beklaagden in elk geval tot het onderzoek en de berechting der zaak overgegaan.

Ingeval van veroordeeling bij verstek zal een overeen-komstig artikel 329 uitgegeven extract van het vonnis zoo spoedig mogelijk worden afgegeven aan den veroor-deelde of aan zijn woning of verblijfplaats.

De veroordeelde bij verstek kan binnen acht dagen na die afgifte tegen het vonnis verzet aanteekenen of door een daartoe schriftelijk gemachtigde doen aanteekenen bij den griffier, die daarvan in het bij artikel P>74 be-doeld register aanteekening houdt en haar met den op-posant of diens gemachtigde onderteekent.

Indien laatstgenoemden niet mede teekenen wordt de reden daarvan in de aanteekening vermeld.

H e t verzet doet de veroordeeling bij verstek van rechts-wege vervallen. De zaak wordt daarna opnieuw over-eenkomstig de voorschriften van dezen titel behandeld en afgedaan.

48 D. O.

H e t verzet wordt vervallen verklaard, indien de oppo-sant of diens gemachtigde niet verschijnt.

Van de in het zevende lid bedoelde afgifte wordt den griffier gerapporteerd, die daarvan aanteekening houdt m het in artikel 374 bedoelde register.

A r t i k e l 1 7 7 . De beklaagde kan zich door eenen bij notarieel« of ten overstaan van den griffier opgemaakte akte bepaaldelijk daartoe gemachtigde ter terechtzitting doen vertegenwoordigen, ten ware de rechter mocht be-velen dat de beklaagde in persoon verschijnt.

Hij kan zich, zoowel in persoon als bij gemachtigde verschonende, door een verdediger doen bijstaan De gemachtigde en de verdediger behoeven niet uit de praktizijns te worden gekozen.

A r t i k e l 1 7 8 . Wijders zullen het onderzoek, de be-raadslaging en de uitspraak geschieden overeenkomstig de m den derden Titel voor de landgerechten gegeven voorschriften, behoudens de volgende bepalingen.

A r t i k e l 1 7 9 . Indien den politierechter uit de om-schrijving van het feit dan wel uit het onderzoek t e r terechtzitting blijkt dat de zaak tot de bevoegdheid van een anderen rechter behoort, verklaart hij zich in eiken stand van het geding ambtshalve of op vordering van den ambtenaar van het openbaar ministerie, dan wel op verzoek van den beklaagde, diens gemachtigde of den verdediger onbevoegd en verwijst de zaak naar den door hem bevoegd geachten rechter tenzij deze een politie-rechter, regentschaps- of districtsgerecht is in welk geval de politierechter de zaak zal afdoen, 'indien de beklaagde daarin uitdrukkelijk toestemt.

Indien bij een feit hetwelk alleen op klachte vervolg-baar is, de klacht ontbreekt, zal de rechter de straf-vordering niet ontvankelijk verklaren tenware de be-leedigde partij [binnen den termijn bij artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht voor het indienen der klachte gesteld] ter terechtzitting uitdrukkelijk verklaart de ver-volging te wenschen. Van deze verklaring wordt op de rol van strafzaken aanteekening gehouden.

Indien de rechter oordeelt dat het feit waarvoor de beklaagde terechtstaat, of dat de beklaagde, ook al zou bewezen worden dat hij het feit gepleegd heeft niet strafbaar is, verklaart hij de zaak ambtshalve of op vor-dering van den ambtenaar van het openbaar ministerie dan wel op verzoek van den beklaagde, diens gemach-tigde of den verdediger, in eiken stand van het geding voor verdere behandeling niet vatbaar.

Bij verwijzing van de zaak naar e e n ' a n d e r e n rechter zendt de a m b t e n a a r van het openbaar ministerie de processtukken aan den aangewezen rechter indien deze een regentschaps- of districtsgerecht is, anders aan den ambtenaar belast met de vervolging van strafbare feiten welke ter kennisneming staan van den rechter naar wien verwezen is. Het aangewezen regentschaps- of districts-gerecht is verplicht de zaak af te doen

1 8 0 . Wanneer de opgeroepen getuig

40 D. O.

alleu zijn verschenen kan de rechter de zaak tot een volgende, zoo min mogelijk verwijderde terechtzitting uitstellen; hij gelast in dat geval dat de afwezig gebleven getuigen opnieuw tegen die terechtzitting zullen worden opgeroepen.

A r t i k e l 1 8 1 . Indien de niet verschenen getuige be-hoorlijk is opgeroepen, kan de rechter, wanneer hij vol-doende gronden vindt om het niet opkomen van den getuige aan diens onwilligheid toe t e schrijven, gelasten dat die getuige tegen den naderen rechtsdag opnieuw zal worden opgeroepen met bevel van medebrenging.

A r t i k e l 1 8 2 . De getuige mag zich niet bedienen van een geschreven opstel maar de rechter kan hem toestaan zich bij zijne verklaring te bedienen van die geschriften of aanteekeningen welke de rechter zal veroorloven.

A r t i k e l 1 8 3 . Wanneer een getuige zonder wettigen grond weigert den eed of de belofte te doen of zijn verklaring af te leggen, kan de rechter de zaak tot een nadere terechtzitting doch niet langer dan veertien dagen uitstellen. In dat geval zal de getuige dadelijk op last van den rechter in gijzeling worden gesteld en bij de nadere terechtzitting andermaal voor hem gebracht worden.

A r t i k e l 1 8 4 . De rechter kan ook op vordering van den ambtenaar van het openbaar ministerie of op zoek van den beklaagde diens gemachtigde of den ver-dediger de processen-verbaal, verslagen en andere stuk-ken voorlezen of door den griffier doen voorlezen.

Ten bezware van den beklaagde wordt op geen stukken acht geslagen dan wanneer en voorzoover zij zijn voor-gelezen en hij in de gelegenheid is gesteld zijn op- of aanmerkingen daartegen in t e brengen.

A r t i k e l 1 8 5 . Na afloop van de ondervraging doet de ambtenaar van het openbaar ministerie zijn requisi-toir, waarvan aanteekening geschiedt in de rol van straf-zaken.

H e t tweede en derde lid van artikel 140 zijn hierbij van toepassing.

A r t i k e l 1 8 6 . Indien de beklaagde of diens gemach-tigde ter terechtzitting tegenwoordig is, wordt de uit-spraak door den politierechter kortelijk mondeling toe-gelicht.

A r t i k e l 1 8 7 . Ingeval van verzet tegen een verstek-vonnis wordt de beklaagde verwezen in de kosten op de verstekprocedure gevallen, zelfs indien vrijspraak of on-vatbaarverklaring voor verdere behandeling op het ver-zet volgt, tenware hij heeft kunnen aantoonen in de onmogelijkheid te zijn geweest om op den eersten rechts-dag te verschijnen.

A r t i k e l 1 8 8 . Ingeval van veroordeeling of vrijspraak dan wel wanneer de zaak voor verdere behandeling niet

13

50 D. O.

vatbaar wordt verklaard wordt de teruggave van de stukken van overtuiging bevolen aan den met name in het vonnis te vermelden persoon die naar 's rechters oordeel daarop de meeste aanspraak heeft tenzij die voorwerpen bij het vonnis worden verbeurd verklaard of de vernietiging of onbruikbaarmaking daarvan wordt gelast.

Aan den ter terechtzitting verschenen rechthebbende worden zij, zoo mogelijk dadelijk na afloop der zitting afgegeven door den griffier, die zulks op de rol van strafzaken aanteekent.

A r t i k e l 1 8 9 . H e t vonnis wordt door den rechter in het openbaar in tegenwoordigheid van den ambtenaar van het openbaar ministerie uitgesproken, waarvan aan-teekening geschiedt op de rol van strafzaken.

A r t i k e l 1 9 0 . Het vonnis dat in de Nederlandse h e taal op de rol van strafzaken wordt ingeschreven en dadelijk door den rechter en den griffier geteekend wordt moet inhouden:

1°. den naam, de voornamen, de ouderdom, de geboorte-plaats, de woon- of verblijfplaats en het beroep van den beklaagde.;

2". de beslissing van den rechter ten opzichte van de schuld van den beklaagde met beknopte vermelding van de gronden waarop de beslissing berust; zonder dat liet noodig is den inhoud van de opgaven van den beklaagde en der verklaringen van getuigen of des-kundigen op te nemen;

3°. ingeval van veroordeeling de qualificatie van het feit waaraan wordt schuldig verklaard de opgelegde straf, de duur der vervangende straf en de toegepaste stel-lige wetsbepalingen;

4°. de uitspraak omtrent de kosten en die omtrent de teruggave van de voorwerpen die als stukken van overtuiging hebben gediend;

5°. de vermelding van den dag waarop het vonnis is uit-gesproken, van den naam des rechters die het heeft gewezen en of de beklaagde al dan niet bij de uit-spraak is tegenwoordig geweest.

De beslissingen omtrent alle beklaagden die gelijk-tijdig terecht staan, worden in een en hetzelfde vonnis vervat.

A r t i k e l 1 9 1 . Van het verhandelde op de terecht-zitting worden door den griffier korte aanteekeningen gehouden op de rol van strafzaken, met dien verstande dat de hoofdzakelijke inhoud van de opgaven van be-klaagde en van de verklaringen van getuigen of deskun-digen slechts wordt vermeld, wanneer en voorzoover die van de vroegere opgaven of verklaringen afwijken. Bij overeenstemming wordt dit op de rol van strafzaken aangeteekend. Op die rol wordt mede aanteekening ge-houden van de gewichtige redenen, bedoeld in artikel 29 van het reglement op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie in Nederlandsch-Indië, tengevolge waarvan de terechtzitting geheel of gedeeltelijk met ge-sloten deuren heeft plaats gehad.

o. o.

51 D. O.

ZEVENDE TITEL.

V a n b e k l a a g d e n w e l k e a f w e z e n d z ij n g e b l e v e n , n i e t h e b b e n k u n n e n a c h t e r

-h a a l d w o r d e n , e n o n t v l u c -h t z ij n.

[ i n z a k e n w e l k e s t a a n t e r k e n n i s n e m i n g v a n h e t

l a n d g e r e c h t . ]

E E R S T E AFDEELING.

Van de afwezend gebleven of ontvluchte beklaagden in zaken van misdrijf.

o — o

Bij dit exploit wordt de beklaagde tevens tegen

In document STRAFPROCESRECHT UNIFICATIE (pagina 51-59)