• No results found

de doodstraf of levenslage gevangenisstraf is opgelegd

In document STRAFPROCESRECHT UNIFICATIE (pagina 82-94)

veertien

te berusten en, bij gebreke van zoodanige wederzijdsche verklaring, na liet verstrijken van den in het eerste lid van artikel 257 gestelden termijn zonder dat aanteeke-ning van revisie is gedaan.

De griffier voegt alsdan bij de processtukken eene door hem onderteekende verklaring waaruit blijkt dat door den beklaagde en door den ambtenaar van het openbaar-ministerie uitdrukkelijk in het vonnis is berust of dat de voor het aanteekenen van revisie gestelden termijn onbenut is voorbijgegaan.

A r t i k e l 3 1 3 . De vonnissen waarbij [gevangenisstraf van vijf jaren of eene zwaardere straf is opgelegd.]

mogen niet worden ten uitvoer gelegd gedurende "den tijd van [acht] dagen nadat zij aan den veroordeelde zijn beteekend.

Hetzelfde is toepasselijk op de tenuitvoerlegging van vonnissen, houdende veroordeeling wegens misdrijf tot mindere straffen, doch alleen in het geval dat de ver-oordeelde de schorsching uitdrukkelijk verlangt.

A r t i k e l 3 1 4 . Binnen den voorgeschreven termijn kan de veroordeelde een verzoek om gratie, ongesloten, inleveren of doen inleveren ter griffie van het gerecht dat in eersten aanleg van de zaak heeft kennis genomen.

Deze inlevering heeft het gevolg dat de tenuitvoer-legging geschorst wordt.

De griffier houdt nauwkeurig aanteekening van den dag der inlevering van zoodanig verzoekschrift en geeft daarvan kennis aan den ambtenaar van het openbaar ministerie, met de tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest belast.

Het verzoekschrift wordt vervolgens, voorzien van het advies van den betrokken rechter en van den officier van justitie met de terzake betrekkelijke processtukken, waaronder ingeval van revisie, ook een afschrift van die uitspraak, opgezonden aan het hooggerechtshof', hetwelk na den procureur-generaal daarop te hebben gehooid hetzelve met zijne consideratie en advies ter beschik-king doorzendt aan den Gouverneur-Oeneraal.

A r t i k e l 3 1 5 . Heeft de tot de doodstraf veroordeelde den voorschreven termijn laten voorbijgaan zonder een verzoekschrift om gratie in te dienen, dan wordt de Gouverneur-Generaal in de gelegenheid gesteld om gra-tie te verleenen. Daartoe zendt de griffier van liet ge-recht hetwelk in eersten aanleg van de zaak heeft kennis genomen, de betrekkelijke processtukken, waaronder, in geval van revisie, ook een afschrift van die uitspraak, vergezeld van de adviezen van den rechter en van den officier van justitie, aan het hooggerechtshof, dat, na den procureur-generaal te hebben gehoord, alle stukken met zijn eigen advies doorzendt aan den Gouverneur-Generaal. De tenuitvoerlegging van de uitspraak wordt geschorst in afwachting van de beslissing van den Gou-verneur-Generaal.

A r t i k e l 3 1 6 . Vonnissen in zaken van overtreding in het hoogste ressort door de raden van justitie

ge-o. ge-o.

75 D. O.

wezen, mogen niet worden ten uitvoer gelegd, zoolang:

1°. de termijn tot het aanteekenen van cassatie niet is verstreken ;

2°. ingeval van cassatie, het hooggerechtshof niet bij eindvonnis heeft beschikt.

A r t i k e l 3 1 7 . Indien de termijn tot het aanteekenen van cassatie is verstreken, of door het hooggerechtshof-uitspraak in cassatie is gedaan, blijft niettemin, ingeval van [opgelegde hechtenis of gevangenisstraf] en wanneer de veroordeelde dit uitdrukkelijk verlangt, de uitvoering geschorst gedurende den tijd van acht dagen, na den afloop van den termijn tot het aanteekenen van cassatie of, wanneer er beroep heeft plaats gehad, na de b e t e -kening aan den veroordeelde van de daarop gevallen uitspraak.

De voorschriften van artikel 314 zijn alsdan toepas-selijk.

A r t i k e l 3 1 8 . De tenuitvoerlegging van alle arresten en vonnissen blijft van rechtswege geschorst, zoolang de Gouverneur-Generaal over een verzoek om gratie raad-pleegt.

Te dien einde is de procureur-generaal bij het hoog-gerechtshof verplicht om, zoodra een verzoek om gratie, hetwelk niet op de bij artikel 314 voorgeschreven wijze door middel der griffie is ingeleverd, door den Gouver-neur-Generaal aan het Hooggerechtshof is ingezonden, daarvan onmiddellijk kennis te geven aan den ambtenaar met de tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest belast.

A r t i k e l 3 1 » . De straffen worden ten uitvoer gelegd op bevel van den ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht dat in eersten aanleg heeft gevonnisd.

Die ambtenaar kan daarbij de hulp inroepen van de openbare burgerlijke of gewapende macht.

A r t i k e l 3 2 0 . De doodstraf wordt ten uitvoer gelegd binnen de plaats waar het gerecht dat in eersten aanleg gevonnisd heeft is gevestigd, in tegenwoordigheid van een ambtenaar van het openbaar ministerie bij hetzelve, benevens den griffier, en steeds in dier voege dat de executie door het publiek niet kan worden waargenomen.

A r t i k e l 3 2 1 . Van de uitvoering der doodstraf wordt door den griffier proces-verbaal opgemaakt, hetwelk hij, binnen vier en twintig uren daarna, onder het te zijner griffie berustende uiterlijk gewijsde doet overschrijven en onderteekent.

Hij moet terzijde van het proces-verbaal aanteekenen, dat die overschrijving is gedaan, en die aanteekening onderteekenen.

De overschrijving heeft dezelfde kracht van bewijs als het proces-verbaal.

A r t i k e l 3 2 2 . Aan eenen ter dood veroordeelde wordt de onbeperkte toegang vergund van zoodanige geeste-lijken of godsdienstleeraren als hij zal verlangen bij zich te ontvangen.

G D. O.

A r t i k e l 3 2 3 . Driemaal vier en twintig uren vóór de tenuitvoerlegging zal hem de dood worden aangezegd door den ambtenaar van liet openbaar ministerie bij het in artikel 319 aangeduid gerecht, bijgestaan door den griffier bij hetzelve.

A r t i k e l 3 2 4 . Indien een tot doodstraf veroordeelde iets te verklaren heeft wordt de verklaring ontvangen door den in het vorig artikel vermelden ambtenaar van het openbaar ministerie en den griffier.

A r t i k e l 3 2 5 . De veroordeeling tot [eene vrijheids-straf] kan niet ten uitvoer worden gelegd dan nadat, in de gevallen waarin zulks door de bestaande verordenin-gen vereischt wordt, door [de daartoe bevoegde autori-t e i autori-t ] zal zijn bepaald w e r w a a r autori-t s de veroordeelde zal worden overgebracht.

[ A r t i k e l 3 2 5 a . Wanneer iemand, die vroeger t o t hechtenis of tot eene zwaardere straf was verwezen, opnieuw t o t zoodanige straf is veroordeeld, voordat hij de hem bij het eerste vonnis opgelegde straf heeft onder-gaan, zullen (wanneer op het tijdstip, dat tot de tenuit-voerlegging wordt overgegaan, de eerst opgelegde straf niet reeds verjaard is) de na elkander opgelegde straffen geheel ten uitvoer gelegd worden, te beginnen met de zwaarste.]

A r t i k e l 3 2 6 . De vervolging t o t verhaal van boeten, verbeurd-verklaarde voorwerpen en kosten geschiedt door den ambtenaar van het openbaar ministerie of namens hem door de daartoe bevoegd verklaarde ambtenaren.

A r t i k e l 3 2 7 . Allen die wegens hetzelfde misdrijf of dezelfde overtreding, bij hetzelfde vonnis veroordeeld worden in de kosten, of die wegens één en hetzelfde misdrijf of eene en dezelfde overtreding veroordeeld wor-den tot vergoeding van kosten, schawor-den en interessen, ook wanneer die bij eene afzonderlijke burgerlijke rechts-vordering is geëischt, zijn hoofdelijk voor het geheel der proceskosten en der te vergoeden kosten, schaden en interessen aansprakelijk.

Het bedrag der veroordeelingen tot schadevergoeding ten behoeve der beleedigde partij uitgesproken wordt door deze verhaald op de wijze voor de uitvoering van voinissen in burgerlijke zaken voorgeschreven.

A r t i k e l 3 2 8 . Bij de tenuitvoerlegging van vonnissen door de politierechter gewezen gelden wijders nog de volgende bepalingen.

A r t i k e l 3 2 9 . De vonnissen worden, met uitzondering van die houdende veroordeeling t o t geldboete en bij ver-stek, ten uitvoergelegd dadelijk na ontvangst van het te dien einde door den griffier op den dag der uitspraak voor iederen beklaagde afzonderlijk aan den ambtenaar van het openbaar ministerie toegezonden authentiek ex-tract van het vonnis.

H e t extract houdt in:

den naam, de voornamen, den ouderdom, de

geboorte-77 D. O.

plaats, de woon- of verblijfplaats eu het beroep van den beklaagde;

de qualificatie van het feit waaraan is schuldig ver-klaard, de opgelegde straf met de bijkomende straf, dan wel de vrijspraak of de verklaring dat de zaak voor verdere behandeling niet vatbaar i s ; .

de beslissing omtrent de kosten en de stukken van overtuiging;

de vermelding van den dag waarop het vonnis is uit-gesproken en van den naam des rechters die het heeft gewezen.

De ambtenaar van het openbaar ministerie zendt de extracten, voorzien van de aanteekeuing van gedane

ten-uitvoerlegging aan den griffier terug die ze bij de pro-cesstukken voegt.

Vonnissen houdende veroordeeling bij verstek worden in voege voorschreven tenuitvoergelegd dadelijk na het verstrijken van den in het achtste lid van artikel 176 bepaalden termijn voor verzet.

[ A r t i k e l 3 3 0 . ] Indien de veroordeelde [aan den grif-fier] een verzoek om gratie [inlevert] of het voornemen

te kennen geeft een zoodanig verzoek in t e dienen, wordt met de tenuitvoerlegging gewacht t o t d a t de beslissing van den Gouverneur-Generaal op het verzoek ter ken-nisse is gekomen van den ambtenaar van het openbaar ministerie. W a s de tenuitvoerlegging reeds aangevangen voordat de veroordeelde het gratieverzoek indiende of het voornemen daartoe kenbaar jnaakte, dan blijft zij haren loop vervolgen.

Indien ambtshalve een voorstel wordt gedaan om aan den veroordeelde gratie te verleenen, wordt met de ten-uitvoerlegging gewacht dan wel de aangevangen tenuit-voerlegging geschorst, t o t d a t de beslissing van den Gou-verneur-Generaal ter kennisse is gekomen van den

amb-tenaar van het openbaar ministerie.

Is binnen acht dagen aan het te kennen gegeven voor-nemen om een gratieverzoek in te dienen geen uitvoering gegeven d a n wordt dadelijk t o t de tenuitvoerlegging over-gegaan.

Bij de door den rechter op te zenden stukken wordt een afschrift gevoegd van al hetgeen omtrent de zaak in de rol van strafzaken is aangeteekend.

[ A r t i k e l 3 3 1 . ] Alle geldboeten moeten worden vol-daan binnen acht dagen na de uitspraak, indien de

ver-oordeelde daarbij tegenwoordig is geweest, en anders binnen gelijken termijn na t o t betaling te zijn aange-maand.

[ A r t i k e l 3 3 2 . ] Bij niet voldoening worden na h e t verstrijken van dien termijn de geldboeten vervangen door hechtenis, waarvan de duur ook bij samenloop van overtredingen, of van overtredingen met misdrijven, den tijd van acht maanden niet mag t e boven gaan.

20

78 D. O.

ZEVENTIENDE TITEL.

V a n d e o p s c h o r t i n g e n v e r n i e t i g i n g v a n a r r e s t e n e n v o n n i s s e n u i t h o o f d e

v a n b e p a a l d e o m s t a n d i g h e d e n . A r t i k e l 3 3 3 . De arresten of vonnissen waarbij iemand tot straf is veroordeeld, kunnen zelfs in het geval dat bij eene veroordeeling wegens overtreding het verzoek om cassatie is afgewezen, door het hooggerechts-hof hetzij ter requisitie van den procureur-generaal bij dat college, of op een verzoekschrift van den veroor-deelde, worden geschorst en zelfs vernietigd, in de drie volgende gevallen:

1°. indien twee of meer beklaagden, bij onderscheiden arresten of vonnissen, als daders van hetzelfde mis-drijf of dezelfde overtreding zijn veroordeeld, en die arresten of vonnissen niet zijn overeen t e brengen, maar het bewijs van onschuld van den eenen of an-deren der veroordeelden medebrengen;

2°. indien, na de veroordeeling van eenen beklaagde, een of meer getuigen, welke t e zijnen laste getuigenis hebben afgelegd, ter zake van [meineed] in dat ge-ding in rechten worden betrokken;

3°. indien, na eene veroordeeling wegens [moord, dood-slag, of eenig misdrijf met doodelijk gevolg] er stuk-ken worden te berde gebracht, waaruit aanvankelijk genoegzaam blijkt, dat de persoon, wiens veronder-stelde dood aanleiding tot de veroordeeling heeft gegeven [of bij de bepaling der straf in aanmerking is genomen] nog in leven is.

A r t i k e l 3 3 4 . In het geval bij het eerste nummer van het vorige artikel vermeld, zal het hooggerechtshof na onderzoek, de strijdige arresten of vonnissen vernie-tigen, en zelf de zaak opnieuw onderzoeken en daarin recht doen.

A r t i k e l 3 3 5 . In het geval bij het tweede nummer van artikel 333 voorzien, zal het hooggerechtshof de ten mtvoerlegging van het arrest of vonnis van veroordeelin-schorsen tot dat over de schuld der beklaagde getuigen zal zijn uitspraak gedaan.

Indien de getuigen worden vrijgesproken zal het hoog-gerechtshof bevelen dat het oorspronkelijk arrest of vonnis tegen den beklaagde gewezen, worde tenuitvoer gelegd.

Wanneer de getuigen daarentegen ter zake van [mein-eed] worden veroordeeld, zal het hooggerechtshof het oor-spronkelijk arrest of vonnis, tegen den beklaagde gewe-zen, vernietigen en of zelf de zaak opnieuw onderzoeken en berechten, of een ander tot de kennisneming bevoegd college of gerecht daartoe aanwijzen.

De getuigen die wegens [meineed] zijn veroordeeld zullen in het nieuwe onderzoek niet mogen gehoord worden.

A r t i k e l 3 3 6 . In het geval bij het derde nummer van artikel 333 vermeld, zal het hooggerechtshof de

ten-71) D. O.

iiitvoerlegging van het arrest of vonnis schorsen en of zelf gerechtelijk onderzoek en uitspraak doen wegens de eenzelvigheid van den persoon, of een ander rechterlijk college of gerecht met het doen van dat onderzoek en die uitspraak belasten. In het laatste geval zullen door dien rechter de stukken, benevens het vonnis omtrent de eenzelvigheid, worden ingezonden aan het hoogge-rechtshof, hetwelk in beide gevallen, naar bevind van zaken, de schorsing zal intrekken, of wel het arrest of vonnis van veroordeeling zal te niet doen, en tevens op het requisitoir van den procureur-generaal, een nader

onderzoek der zaak zal bevelen, voor zoover daartoe gronden zouden mogen zijn.

A r t i k e l 3 3 7 . Indien in een der gevallen bij arti-kel 3:5:5 vermeld, na den algeheelen afloop der zaak van de onschuld van eenen persoon mocht blijken, welke reeds zijn straf heeft ondergaan, zal het hooggerechtshof den veroordeelde, op diens verzoek, in zijne eer herstel-len bij een arrest hetwelk ten koste van den lande zal worden afgekondigd.

Indien de veroordeelde mocht zijn overleden zal het verzoek door een zijner nabestaanden of bij het ontbre-ken derzelven, door eenen curator ad hoc, door het hoog-gerechtshof te benoemen, mogen gedaan worden; en zal in dat geval het hooggerechtshof de nagedachtenis van den overledene ontlasten van de veroordeeling, welke tegen hem was uitgesproken.

ACHTTIENDE TITEL.

V a n g e v a n g e n i s s e n e n v a n d e m i d d e l e n o m o n w e t t i g e g e v a n g e n h o u d i n g

t e g e n t e g a a n .

A r t i k e l 3 3 8 . De hoofden van alle gevangenissen zijn verplicht een register te houden.

Dit register zal op elke bladzijde geteekend en gewaar-merkt worden door den landrechter.

A r t i k e l 3 3 9 . Elk die een bevel van voorloopige aanhouding, een bevel van gevangenneming, of een ar-rest of vonnis van veroordeeling ten uitvoer legt, moet bij de overlevering aan het hoofd der gevangenis door dezen op deszelfs register doen inschrijven:

1°. den voornaam, naam, het beroep, en zoo mogelijk de geboorte- of woonplaats van den gearresteerde;

2°. de opgave van den rechter of van den ambtenaar, die de aanhouding of de ingevangenisstelling heeft be-volen;

3°. de dagteekening van het bevel, vonnis of a r r e s t ; 4°. den dag der overlevering, en

5°. bij veroordeeling, den tijd der straf.

Deze inschrijving wordt door hem benevens het hoofd der gevangenis geteekend.

Hij is eindelijk verplicht het bevel, vonnis of arrest aan het hoofd der gevangenis te vertoonen.

H e t hoofd der gevangenis stelt hem een uittreksel uit zijn register, tot zijne ontlasting ter hand.

80 D. O.

Indien eene inhechtenisstelling plaats heeft, krachtens artikel 45 of 47 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië, zal de daartoe door den Gouverneur-Generaal afgegeven last, in deszelfs o-e-heel, door het hoofd der gevangenis op zijn register worden overgeschreven.

A r t i k e l 3 4 0 . H e t hoofd der gevangenis mag niemand m de gevangenis opnemen of houden dan uit kracht van een bevel, daartoe door de bevoegde macht verleend of van een daartoe strekkend vonnis of arrest, en zonder dat zoodanig bevel, vonnis of arrest in voege voormeld, in zijn register is ingeschreven.

A r t i k e l 3 4 1 . Op het bovengemelde register zal ins-gelijks door het hoofd der gevangenis ter zijde der acte van overneming worden aangeteekend de dag van het vertrek van den gevangene, alsmede het bevelschrift arrest of vonnis uit kracht van hetwelk deze voltrok-ken is.

_ A r t i k e l 3 4 2 . De landrechter en de officier van justi-tie kunnen in de gevangenissen alle bevelen geven welke zij, hetzij bij het gerechtelijk onderzoek, hetzij tot uit-wijzing der bij hen in behandeling zijnde strafzaken, noodig oordeelen.

Indien nochthans door den officier van justitie nood-zakelijk mocht worden geacht dat een gevangene, na den dag zijner opneming in de gevangenis, langer dan zes dagen buiten toegang wierd gehouden, zal de voortdu-ring daarvan geene plaats mogen hebben dan uit kracht van een bevel des rechters.

De bovenstaande bepalingen zijn ook toepasselijk op den officier van justitie bij den raad van justitie en den procureur-generaal met betrekking tot de beklaagden die in eersten aanleg voor den raad van justitie of het hoog-gerechtshof moeten terecht staan.

A r t i k e l 3 4 3 . De landrechters zijn verplicht om de gevangenissen in hun ressort van tijd tot lijd. en ten minste eens in de drie maanden in bijzijn van een amb-tenaar van het openbaar ministerie te bezichtigen, ten einde voor de nakoming van de voorschriften van dezen titel te zorgen.

Op de plaatsen waar de raden van justitie gevestigd zijn zal de in het vorige lid bedoelde bezichtiging ook plaats hebben door commissarissen uit den raad en te Batavia ook uit het hooggerechtshof die van hunne be-vinding verslag doen aan het college.

A r t i k e l 3 4 4 . Een ieder die kennis draagt dat iemand gevangen gehouden wordt in eene plaats, die niet wettig bestemd is om tot gevangenis te dienen, is gehouden daarvan kennis te geven aan den naastbij zijnden amb-tenaar van het openbaar ministerie.

A r t i k e l 3 4 5 . Deze ambtenaar is verplicht hetzij van ambtswege, hetzij op daarvan bekomen bericht, zich ter-stond naar die plaats t e begeven en den gevangen

<re-81 D. O.

houden persoon in vrijheid te doen stellen of, zoo er een wettige reden van aanhouding gegeven wordt, denzelven dadelijk voor den bevoegden rechter te doen brengen.

Zij zullen van dat alles een behoorlijk proces-verbaal doen opmaken.

NEGENTIENDE TITEL.

V a n li e t b e w ij s d e r m i s d r ij v e n e n o v e r t r e d i n g e n .

A r t i k e l 3 4 « . H e t bewijs dat de beklaagde het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, kan door den rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvan uit liet onderzoek ter terechtzitting door den inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen.

A r t i k e l 3 4 7 . Als wettige bewijsmiddelen worden alleen erkend:

1°. eigen waarneming van den rechter;

2°. verklaringen van den beklaagde;

3°. verklaringen van een getuige;

4°. verklaringen van een deskundige;

5°. schriftelijke bescheiden.

Feiten of omstandigheden van algemeene bekendheid behoeven geen bewijs.

A r t i k e l 3 4 8 . Onder eigen waarneming van den rech ter wordt verstaan die welke bij het onderzoek ter te-rechtzitting door hem persoonlijk is geschied.

A r t i k e l 3 4 ! ) . Onder verklaring van den beklaagde wordt verstaan zijne bij het onderzoek ter terchtzitting gedane mededeeling van feiten of omstandigheden hem uit eigen wetenschap bekend.

Zijne verklaring kan alleen te zijnen aanzien gelden.

A r t i k e l 3 5 0 . Onder verklaring van een getuige wordt verstaan zijne bij het onderzoek ter terechtzitting gedane mededeeling van feiten of omstandigheden, welke hij zelf waargenomen of ondervonden heeft, met uitdruk-kelijke opgave van de redenen van wetenschap.

A r t i k e l 3 5 1 . Onder verklaring van een deskundige wordt verstaan zijn bij het onderzoek ter terechtzitting medegedeeld, met redenen omkleed gevoelen over de werking, oorzaak of gevolgen van feiten of omstandig-heden.

A r t i k e l 3 5 2 . Onder schriftelijke bescheiden worden verstaan:

1°. processen-verbaal en andere geschriften in den wet-telijken vorm verleden door of ten overstaan van openbare ambtenaren die d a a r t o e bevoegd zijn ter plaatse waar zulks is geschied, en behelzende hunne mededeeling van feiten of omstandigheden door den ambtenaar zelf waargenomen of ondervonden, met uitdrukkelijke opgave van de redenen van wetenschap;

2°. geschriften opgemaakt door ambtenaren of openbare 21

82 D. O.

colleges, betreffende onderwerpen, behoorende tot de onder hun beheer gestelde administratie, en bestemd om tot bewijs van eenig feit of van eenige omstan-digheid te dienen;

3°. verslagen van deskundigen behelzende hun met rede-nen omkleed gevoelen over de werking, oorzaken of gevolg van feiten of omstandigheden, mits zij hunne verslagen ter terechtzitting met eede of daarvoor in de plaats tredende belofte hebben bevestigd, dan wel naar liet oordeel des rechters niet ter terechtzitting hebben kunnen verschijnen en te voren waren be-eedigd.

TWINTIGSTE TITEL.

V a n h e t v e r v a l l e n , o p h o u d e n e n t e n i e t g a a n v a n v e r v o 1 g i n g e n e n s t r a f f e n.

E E R S T E A E D E E L I X G .

Van amnestie en aboUtie, mitsgaders van den dood en de zinneloosheid der veroordeelden of beklaagden.

Van amnestie en aboUtie, mitsgaders van den dood en de zinneloosheid der veroordeelden of beklaagden.

In document STRAFPROCESRECHT UNIFICATIE (pagina 82-94)