• No results found

De ontvanger van beleggingsdiensten

In document Beleggersbescherming bij derivaten (pagina 39-41)

DEEL II: FINANCIËLE REGULERING TER BESCHERMING VAN DE RETAILBELEGGER BIJ HET BELEGGEN IN

Hoofdstuk 2: Toepassingsgebied gedragsregels

2.1.2 De ontvanger van beleggingsdiensten

107. In MiFID II wordt een systeem van cliëntenclassificatie uitgewerkt dat als bedoeling heeft om alle cliënten een op

maat gesneden niveau van bescherming te kunnen bieden. Naargelang de indeling van de cliënten in categorieën zal een meer of minder stringent beschermingsregime gelden, onder meer in verband met de door de gereglementeerde onderneming in acht te nemen gedragsregels. 140

108. Het MiFID II classificatiesysteem bevat drie categorieën van cliënten: de niet-professionele cliënten (lees:

retailbeleggers), de professionele cliënten en, als subcategorie van deze laatste groep, de in aanmerking komende tegenpartijen.141 Het systeem bepaalt duidelijke criteria om cliënten in de ene of andere categorie onder te brengen en wordt dan ook de “per se “ classificatie genoemd. De per se classificatie vertrekt vanuit het standpunt dat “een cliënt die de nodige ervaring, kennis en deskundigheid bezit om zelf beleggingsbeslissingen te nemen en de door hem gelopen

136 Art.27, §2, tweede lid, §3, tweede lid en § 10 WFT is wel van toepassing op deze bijkantoren. 137 Met uitzondering van artikel 27, §2, tweede lid en § 10 WFT.

138 Met uitzondering van ondernemingen die ressorteren onder het recht van een derde land dat bij ESMA geregistreerd is conform artikel 46 tot 49 MiFIR.

139 B. DEMEESTER, “ ASSURMIFID: uitbreiding van de MiFID? & gedragsregels naar verzekeringsondernemingen en verzekeringstussenpersonen”, DCCR 2014, afl. 4, 85-90. 140 V. COLAERT, “Welke bescherming voor welke belegger? Cliëntenclassificatie pre- en post-MiFID”, Bank. Fin. R. 2007, (396) 412.

risico’s adequaat in te schatten”, een professionele cliënt is. Binnen deze categorie van professionele cliënten worden een aantal groepen van personen aangeduid die kunnen kwalificeren als in aanmerking komende tegenpartijen.142 Wie niet onder deze definitie valt (hetzij via per se classificatie, hetzij na categorieverandering), wordt beschouwd als een niet- professionele cliënt, in het kader van deze masterproef een “retailbelegger” genoemd.

109. Het classificatiesysteem laat echter een zekere flexibiliteit toe, waardoor cliënten in bepaalde omstandigheden de

categorie waarin ze op basis van de per se classificatie zijn ingedeeld, kunnen wijzigen. De voorwaarden en procedurele aspecten van dergelijke overgang hangen af van de vraag of de cliënt door de overgang van categorie bescherming verliest “opt out” of daardoor van een hoger beschermingsniveau kan genieten “opt in “.143 In het kader van deze masterproef wordt enkel de herkwalificatie van een retailbelegger naar een professionele-cliënt kort besproken. In dergelijk geval doet de retailbelegger afstand van een deel van de bescherming die hem of haar op basis van de gedragsregels wordt geboden. Een dergelijke herkwalificatie is dan ook aan strikte kwalitatieve en kwantitatieve materiële voorwaarden, als aan een vrij omslachtige procedure verbonden.144

110. De kwalitatieve test bestaat erin dat “ een door de gereglementeerde onderneming verrichte adequate beoordeling

van de deskundigheid, ervaring en kennis van de cliënt in het licht van de aard van de beoogde transacties of diensten redelijke zekerheid oplevert dat de cliënt in staat is zelf zijn beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan verbonden risico’s adequaat in te schatten”. Daarnaast moet een kwantitatieve test vervuld worden, waarbij minstens aan twee van de volgende criteria moet worden voldaan: (1) de cliënt heeft tijdens de voorafgaande vier kwartalen op de desbetreffende markt per kwartaal gemiddeld tien transacties van significante omvang verricht, (2) de omvang van de portefeuille financiële instrumenten van de cliënt is groter dan 500 000 euro, en (3) de cliënt is gedurende ten minste een jaar werkzaam of werkzaam geweest in de financiële sector waarbij kennis van de beoogde transacties vereist is of was.145 Deze kwantitatieve criteria zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. Indien het feit dat de belegger aan de nodige kwantitatieve criteria voldoet, de gereglementeerde onderneming niet de redelijke zekerheid oplevert dat een cliënt zelf zijn beleggingsbeslissing kan nemen en de daaraan verbonden risico’s kan inschatten, zal het verzoek om herkwalificatie alsnog geweigerd worden. 146 In het kader van een opt-out kan het initiatief enkel uitgaan van de retailbelegger en niet van de gereglementeerde onderneming. Indien de retailbelegger om een dergelijke herkwalificatie verzoekt, moet de gereglementeerde onderneming de retailbelegger aan de hand van een duidelijke schriftelijke waarschuwing waarschuwen omtrent de bescherming en beleggerscompensatierechten die zij kunnen verliezen. Hierop volgend moet de retailbelegger in een document dat los staat van de overeenkomst, schriftelijk bevestigen dat hij zich bewust is van de gevolgen die aan het verlies van deze bescherming verbonden zijn.147

142 Art. 3, §1 MiFID II KB.

143 V. COLAERT, “Welke bescherming voor welke belegger? Cliëntenclassificatie pre- en post-MiFID”, Bank. Fin. R. 2007, (396) 405.

144 Zie Bijlage ‘Professionele cliënten’, II Cliënten die op verzoek als professionele cliënt kunnen worden behandeld, II. 1 juncto II.2 MiFID II KB. 145 Bijlage II Professionele clënten in de zin van deze Richtlijn, II.1 MiFID II.

146 V. COLAERT, “Welke bescherming voor welke belegger? Cliëntenclassificatie pre- en post-MiFID”, Bank. Fin. R. 2007, (396) 407. 147 Zie Bijlage ‘Professionele cliënten’, II Cliënten die op verzoek als professionele cliënt kunnen worden behandeld, II.2 MiFID II KB.

Materieel toepassingsgebied

111. Het materieel toepassingsgebied bepaalt welke activiteiten van de gereglementeerde ondernemingen geviseerd

worden. MiFID II verwijst in haar algemeen toepassingsgebied naar het verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten. Hieronder valt ieder in MiFID II, deel A van bijlage I genoemde dienst of activiteit die betrekking heeft op één van de in MiFID II, deel C van bijlage I genoemde financiële instrumenten.148 De bepalingen uit MiFID II, afdeling 2, “bepalingen ter

bescherming van de belegger”, verwijzen op hun beurt louter naar het verlenen van beleggingsdiensten.

In document Beleggersbescherming bij derivaten (pagina 39-41)