• No results found

De huidige studenten van SchrijversAcademie

2. Analyse van de interviews

2.5. De huidige studenten van SchrijversAcademie

Er werden twee studenten geïnterviewd die momenteel les volgen aan SchrijversAcademie. Aangezien de hervorming nog maar sinds dit academiejaar (2012-2013) doorgevoerd is in het eerste jaar – het nieuwe Basisjaar Literair Schrijven – volgen zij allebei nog les aan de SchrijversAcademie ‘oude stijl’. Beiden zijn prozastudenten; Joke Daems volgt les in het tweede jaar en Vera Van Renterghem in het derde jaar van de opleiding.

2.5.1. Joke Daems

Joke Daems meent dat uitgevers zowel rekening houden met de tekst als met de persoonlijkheid van de schrijver wanneer ze een manuscript lezen. Zelf vindt ze het belangrijk dat een auteur zijn verhaal “geloofwaardig” brengt. Verder moeten de personages “goed uitgedacht zijn”, “de lezers moeten ermee kunnen meeleven” en “het verhaal moet op een originele manier geschreven en ook bekeken worden”.

Ze meent dat de literaire competenties over het algemeen belangrijk zijn voor een schrijver, behalve ‘Zakelijke kennis vertonen’ omdat dat “meer de zorg van de uitgeverij is”. Het al dan niet ‘Communicatief zijn en blijk geven van sociale vlotheid’ hangt af van het soort auteur dat de schrijver wil zijn.

Je hebt mensen waarbij het leuk is dat ze een forum of een blog bijhouden waar ze af en toe berichtjes plaatsen. Dat is goed voor de betrokkenheid van de lezers, zeker bij jongere lezers denk ik ook dat dat werkt om met hen op die manier te communiceren. Aan de andere kant heeft het ook wel charme dat een schrijver een beetje een […] persoon is en onbekend blijft. Ik denk vooral dat voor de meer literaire werken, dat het dan meer gaat om de schrijver die ergens alleen aan een tafel zit […]. Dan is de lezer niet geïnteresseerd in de persoon achter het boek maar meer in het boek zelf.

Wat betreft de gedragscompetenties vindt ze ‘Zakelijke kennis’ “meer de zorg van de uitgeverij”, de overige vaardigheden acht ze in meer of mindere mate belangrijk voor een auteur. Bij de persoonlijkheidskenmerken merkt ze op dat ‘Een “boeiende” persoonlijkheid hebben’ vandaag belangrijker is geworden, hoewel “een goed boek” schrijven toch de core business is van een auteur. Bovendien denkt ze dat ‘Durven performen’ vooral voor poëten belangrijk is en minder voor romanschrijvers: “Dan moet je wel op het podium aangenaam overkomen veronderstel ik en ook een aangename voordrachtstijl hebben. Maar echt performen…”. ‘Nieuwe markten durven verkennen’ acht ze daarentegen zeker belangrijk, aangezien dat een manier is om veel lezers te bereiken:

78 Je kunt er natuurlijk wel tegen zijn omdat het niet meer aanvoelt als een boek, maar het feit is wel dat het vaker voorkomt. Mensen vinden het heel handig dus op die manier bereik je ook gewoon veel meer mensen. Dus, ik denk dat het een beetje stom is om er niet in mee te gaan.

Zelf zou Daems nog willen werken aan deze competentie: “zelf een beetje kunnen inschatten welke uitgeverij het beste aansluit bij je werk”. Ze geeft aan dat uitgeverijen immers vaak de opmerking maken dat ze manuscripten ontvangen die niet passen bij het soort boeken dat ze publiceren. Daarom lijkt het haar nuttig om de studenten hierover te informeren in SchrijversAcademie. Daarnaast is ze van mening dat een competentieprofiel nuttig kan zijn in de schrijversopleiding. Ze zou het vooral interessant vinden om de mening van uitgevers en redacteurs over de besproken competenties te leren kennen.

Over het algemeen is Daems tevreden over de progressie die ze maakt in SchrijversAcademie: “Je leert verschillende nieuwe technieken aan. Je wordt ook gedwongen om regelmatiger te schrijven want je moet elke week je opdracht of opdrachten afhebben. Je krijgt daarbij ook feedback van verschillende personen…”. Een meer individuele begeleiding lijkt haar zeker “een meerwaarde” voor de opleiding, maar ze vindt het in het tweede jaar nog wat vroeg om daarmee te starten. Het lijkt haar handiger om concreter begeleid te worden “vanaf het moment dat je beseft ‘ik wil deze richting uitgaan’”.

2.5.2. Vera Van Renterghem

Van Renterghem veronderstelt dat uitgevers een debuut selecteren op basis van de tekst en dat ze nadien – bij een volgend manuscript – rekening houden met de persoonlijkheid van de auteur. “De verdere samenwerking wordt persoonlijker en de auteur moet blijk geven van artistieke, creatieve en sociale vaardigheden om het lezerspubliek te kunnen uitbreiden”. Daarnaast meent ze dat de manier waarop de auteur contact legt met de uitgever hierbij een rol speelt: de begeleidende brief, de website of blog van de auteur vertelt immers meer over de persoonlijkheid van de schrijver.

Bovendien meent ze dat een ‘goede’ auteur “open staat voor verschillende meningen”.

Hij moet beschikken over een goede portie mededogen en mildheid, maar niet ten koste van een kritische zelfreflectie. Een auteur moet durven op barricades klimmen, durven schreeuwen, durven provoceren, maar zonder aan vingerwijzing te doen.

Ze merkt hierbij op dat dit “een moeilijke evenwichtsoefening” is. Deze persoonlijkheid sluit aan bij een romanstijl die vooral mikt op de inhoud; het boek moet Van Renterghem “inhoudelijk, thematisch treffen”. Een auteur is voor haar iemand:

79 die een boodschap kan overbrengen, iemand met inlevingsvermogen, met interesse, met wijsheid, met open en brede visie op de wereld en met kennis van personages (uiterlijk en innerlijk) en leefwereld waarin ze functioneren.

Het is opvallend dat ze alle competenties op de lijst belangrijk vindt. De meerderheid van de vaardigheden acht ze van belang voor zowel de debutant als de mature auteur. ‘Verschillende genres aankunnen’, ‘Gespecialiseerd zijn in een bepaald genre’, ‘Zakelijke kennis’, ‘Professionaliteit’ en ‘Populair zijn’ vindt ze enkel belangrijk voor de mature auteur. Zelf wil ze nog werken aan deze competenties: ‘Precies en correct taalgebruik’, ‘Gespecialiseerd zijn in een bepaald genre’, ‘De juiste stijltechnieken aanwenden’, ‘Kennis van het publiek bezitten’, ‘Leeservaring’, ‘Inzicht hebben in het productieproces’, ‘Ondernemend kunstenaarschap’, ‘Zakelijke kennis’, ‘Professionaliteit’, ‘Durven performen’ en aan ‘Visie hebben’. Ze wil zich met andere woorden voornamelijk verder ontwikkelen in de literaire vaardigheden.

Ze heeft overigens het gevoel dat ze zich kan ontplooien in SchrijversAcademie. Daarenboven is ze van mening dat een competentieprofiel nuttig kan zijn in de opleiding en dat er vooral aandacht moet worden besteed aan de mening van de uitgeverijen en andere stakeholders.

Ja, dit kan best nuttig zijn, maar dan zou het ook leerrijk kunnen zijn om al aan te geven welk gewicht uitgeverijen aan de competenties geven en hoe verschillend dat kan zijn met het gewicht dat bijvoorbeeld een lezerspubliek, de auteurs zelf, boekhandels, recensieschrijvers, literaire podia,… eraan geven.

Wat betreft het gebruik van een persoonlijk ontwikkelingsplan in de opleiding, denkt ze dat er eerst gestart moet worden met een “algemeen ontwikkelingsplan” en dat er “in de loop van de cursus” stilaan moet worden overgestapt op een meer persoonlijk plan.

2.5.3. Overzicht van de belangrijkste competenties

Het lijkt zowel Joke Daems als Vera Van Renterghem nuttig om een meer individuele begeleiding te introduceren in SchrijversAcademie, hoewel beide studenten aangeven dat ze best gelukkig zijn met de begeleiding die ze nu krijgen. Beiden merken bovendien op dat een persoonlijk ontwikkelingsplan niet te vroeg in de opleiding zou mogen starten; de student moet eerst de tijd krijgen om een eigen weg te vinden. Daems geeft ook nog aan dat ze graag wat meer uitleg zou krijgen over de bestaande uitgeverijen in het veld en de soorten literatuur die ze publiceren.

80