• No results found

3.1 De maatschappelijke context

Globalisering geldt als een dominante kracht in het laatste decennium van de 20e eeuw en zal ook de komende decennia een stempel drukken op de ontwikkelingen in de wereld. Het gaat hierbij om interacties tussen landen, tussen economieën en tussen mensen. De globalisering gaat gepaard met handel in producten over grote afstanden, met het gebruik van moderne communicatiemiddelen, met technologische versnelling en met de overdracht van cultuur en technologie. In dit proces hebben niet alle mensen dezelfde mogelijkheden. Voor degenen die onvoldoende toegang hebben tot de markt dreigt marginalisatie. In het Human Development Report 1999 (Human Development Report 1999, pagina 30, 43-44) van de

Verenigde Naties is globalisering beschreven als een adembenemend proces dat zich met een verbazingwekkende snel- heid voltrekt. Maar het proces is ongelijk en onevenwichtig in de mogelijkheden tot deelname aan de voordelen ervan. Deze onvolkomenheden doen zich voor in de wereldeconomie, de toegang tot technologie en de verspreiding van culturen en global governance. De globalisering richt zich op de integratie van markten en veronachtzaamt de behoeften van mensen die markten niet kunnen vervullen. Zonder adequaat beleid concentreert het proces macht. Monopolisering van intellectueel eigendom van bijvoorbeeld genetische bronnen en ongelijke toegang tot energie en (ICT) technologie zijn hiervan illustraties. Volgens ditzelfde rapport is de aantasting van het milieu een mondiaal probleem dat de reikwijdte van nationale overheden overstijgt. Globalisering kan de vooruitzichten voor het milieubeleid verbeteren door de mogelijkheden tot verspreiding van milieuvriendelijke technologie en van normstelling en ook door het verspreiden van druk vanuit bijvoorbeeld consumentenorganisaties. Het proces kan echter ook de druk op exploitatie van het milieu vergroten, bijvoorbeeld via de export-georiënteerde vraag naar papier die ontbossing tot gevolg heeft of via de vraag naar vis die leidt tot overbevissing. Zonder een mondiale aanpak van sociale, ecologische en institutionele vraagstukken draagt een louter door de markt gestuurde globalisering niet bij aan duurzame ontwikkeling. In de afgelopen jaren is de roep om herbezinning op de ingeslagen weg versterkt. Milieubeweging, werknemersorganisaties en andere maat-

schappelijke groeperingen willen het proces meer en meer van randvoorwaarden voorzien. Burgers beseffen in een samenleving te leven waarin veel van de bereikte welvaart niet-duurzaam is. Zij zien het belang in van een verduur- zamingsbeleid. Dat belang strijdt met andere voorkeuren, vooral die betreffende mobiliteit en de aanschaf van ‘duurzame’ consumptiegoederen met een hoog energiegebruik. Consumenten staan bovendien onder een constante druk van de sociale omgeving, versterkt door reclame om veel te consumeren, om zich iets nieuws aan te schaffen voordat het oude kapot of versleten is, en om zich te onderscheiden qua leefstijl en consumptiepatroon. Ook dat brengt een aan- zienlijke milieudruk met zich mee, steeds meer naarmate de beïnvloeding van het consumptiegedrag een meer sophisticated karakter krijgt.

De onderlinge verwevenheid van processen en ontwikkelingen in het kader van globalisering kan tot onverwachte ont- sporingen leiden als een van de beïnvloedingsfactoren verandert. Zo had de financiële crisis in de jaren negentig een destabiliserend effect op het dagelijks leven van miljoenen mensen en reduceerde die crisis de vooruitzichten voor economische groei in die regio, maar ook elders in de wereld. Deze crisis is een symptoom van algemene kwetsbaarheid van de financiële markten. Vergelijkbare effecten kunnen zich ook op andere terreinen voordoen. Landen en economische systemen zijn zo nauw met elkaar verbonden geraakt dat een probleem zich in een mum van tijd kan verplaatsen van de ene naar de andere regio. De onbeheersbaarheid van dit soort processen zal, zonder goede voorzorgsmaatregelen, alleen maar toenemen. Zorgwekkend is daarbij dat globalisering de korte termijn oriëntatie van handels-, investering- en financieringsbeslissingen lijkt te versterken, terwijl lange termijn besluitvorming over bijvoorbeeld klimaat en bio- diversteit vertraagt.

Om de globalisering binnen de gewenste kaders te laten plaatsvinden en om ontsporingen te voorkomen zijn nieuwe vormen van overheidssturing noodzakelijk. Er is behoefte aan ‘global governance’, gericht op het welzijn van de samen-

leving, de economie en het milieu. De beleidsvorming in de wereldwijde economie faciliteert de economie, bevordert de groei en creëert een veilige omgeving voor open markten. Er zijn echter onvoldoende afspraken en regels die binnen die situatie milieuverbetering, mensenrechten en menselijke ontwikkeling bevorderen. De wel gemaakte afspraken worden vaak onvoldoende nageleefd. Ontwikkelingslanden, met ongeveer 80% van de wereldbevolking maar minder dan 20% van het BNP, hebben weinig invloed bij de vormgeving van de afspraken. Daarom zal bij het vormgeven, uit- werken en handhaven van de multilateraal overeen te komen spelregels en afspraken meer dan tot nu toe het geval was rekening gehouden moeten worden met de ongelijke uitgangsposities van landen. De globalisering moet gezamenlijk dusdanig gemanaged worden dat de voordelen van globalisering aan zoveel mogelijk landen en mensen ten goede komen en dat de risico’s voor de zwakste deelnemers zo gering mogelijk zijn. Aansluiting van ontwikkelingslanden op het wereldhandelssysteem is een belangrijk element in het bevorderen van hun economische ontwikkeling. Deze eco- nomische groei moet wel gepaard gaan met ecologische verbetering door betere toegang tot kennis op milieugebied en nieuwe productietechnieken. Globalisering geeft, mits goed aangestuurd, nieuwe kansen voor armoedebestrijding, milieuverbetering op weg naar een duurzame ontwikkeling. Globalisering kan zonder multilaterale bijsturing ook leiden tot milieuvervuiling en armoede. De uitkomst staat niet vast, maar hangt af van beleidskeuzen van overheden, inter- nationale instituties, maatschappelijke groeperingen en bedrijven.

3.2 De gewenste situatie over 30 jaar

Alvorens de vraag te verkennen hoe grote milieuproblemen aangepakt kunnen worden is het goed vast te stellen wat de ambitie is. Hoe willen we dat de situatie is over bijvoorbeeld 30 jaar en welke barrières moeten overwonnen worden om daar te komen?