• No results found

een negental paradigmatische teksten uit het corpus

4.3 Paradigmatische teksten uit de drie categorieën

4.3.5 Categorie ruimte: subject-gerichte benadering (12 teksten) 128

In de praktijk is het niet altijd makkelijk om de subject-gerichte benade-ring van de tekst-gerichte benadebenade-ring te onderscheiden. eigen aan het rab-bijnse genre is immers een hoge mate van intertekstualiteit en hermeneu-tiek. Wel kan men bij een close-reading zien, waar het zwaartepunt ligt, op het subject of op de teksten. Wordt er vanuit een tekst geredeneerd naar het subject toe, of begint het halachische proces bij het subject, die voor zijn handelswijze steunpunten vindt in de teksten, of zoals wij dat reeds zagen in de eigen logica (sewara)? een paradigmatische tekst van een subject-gerich-te benadering van ruimsubject-gerich-te en de ruach ra‘a is het responsum van de Chelkat

Jakov,129 over de status van de badkamer en moderne toiletten in de trein en in huis – een onderwerp waar deze rabbijn meerdere responsa over schreef. De insteek van het responsum is af te leiden uit de manier waarop de vraag gepresenteerd en beschreven wordt:

ד״כב רמוא עיבי ת״ושבש פ״עאו ,)ת״כחמב( הכלהל ןוכנ וניא ד״נל הז םג םלוא .ש״ע .םויכ וניניב ל״ז ןרמו םינורחאהו םינושארה לכ תעדכ ד״נעל רקיעה מ״מ ,הילע ךמסו ףינסל וז ארבס איבה .”…םויה םג וניניב הייוצמ ר״ורש ל״סד ויתוארוה ונלבקש 127 Ibid., ibid.: ההש ר״בחמב א״דיחה ןרמ איבהש ןירגינ ם״רהמ תרבסל תורישי עיגמ ר״תכ הנה” ר״ורהש ריפש יתא דבל ןירגינ ם״רהמ תרבסל קר יכ ,)םדוקה יבתכמב( רימא שירב ר״תכל יתרכז ידל לבא ,ל״ז ןירגינ ם״רהמ תרבסל קר הז מ״מו .ץוחב בוגינה רחא הרס תיחולחלה לע הרושה ה רחא דימ הרס ר״ורש ל״סד י״ראה ונברו םינורחאהו םינושארהו ).טק תבש( ס״שה טשפכ ל״יק ןד .”…המוקממ הזז אל הנשמו ]ז ׳יס ןלהל הארו[ ד״סב הבושתב ש״מכ תישילשה הליטנה

128 Tesjoewot Wehanhagot, V. 1, nr. 11; Riwawot Efraïm, V. 1, nr. 6; ibid., V. 8, nr. 408;

Ateret Paz, V. 1, dl. A, oH, nr. 10; Misjne Halachot, V. 5, nr. 2; Tsiets Eliëzer, V. 7, nr. 5;

ibid., V. 14, nr. 2; Sjewet Halevi, V. 8, nr. 168; Jabia Omer, V. 8 oH, nr. 1; Iggrot Mosjé, JD V. 2, nr. 97; Chelkat Jakov, V. oH, nr. 2.

144

of het helpt dat men de handen wast in een wasbak in de badkamers … tegenwoordig in de huizen van voorname [mensen], en in de toilet-ten in de trein of in de huizen, die thans werken met een waterstroom die meteen de uitwerpselen wegspoelen.130

Het uitgangspunt lijkt de dagelijkse praxis van mensen te zijn – men doet dat nu eenmaal zo, en de vraag is of dat halachisch gezien wel ‘werkzaam’ is. De vraag is niet of het toegestaan is of niet, maar of het ‘helpt’

)ינהמ(

. Het responsum opent met een verwijzing naar de Sjoelchan Aroech131 waarin staat dat men bij het verlaten van een toilet of een badhuis de handen moet wassen. Vervolgens maakt de Chelkat Jakov op basis van een eerder com-mentaar van de Prie Megadiem een onderscheid tussen twee redenen voor het wassen van de handen: 1. voor de ruach ra‘a, en 2. vanwege het schoon-maken van de handen als die echt vies geworden zijn vanwege het toiletbe-zoek of vanwege hygiëne (

תויקנ

):

en de Prie Megadiem stelt dat [men de handen moet wassen] ook als men niet aangeraakt heeft [de normaliter bedekte plekken op het li-chaam] en niet zijn behoeften heeft gedaan. Daarom helpt het wat dat betreft niet dat men daar [in de badkamer of het toilet] de han-den wast. omdat hij daarna zijn hanhan-den moet wassen conform de re-gel voor iemand die het toilet of het badhuis verlaat. Wat betreft het uitspreken van een zegen – dat het hem toegestaan is om welke zegen dan ook te zeggen – wordt door de Prie Megadiem aldaar uitgelegd, dat hoewel degene die een toilet of badhuis verlaat zijn handen moet was-sen, dit enkel vanwege de ruach ra‘a is, maar de zegen uitspreken kan ook vóór die wassing.132

De Chelkat Jakov vervolgt met het toepassen van dit verschil tussen beide re-denen voor het wassen van de handen in de alledaagse context:

Indien dit zo is, dan is er een belangrijk verschil voor de praktijk, [voor] mensen die op het spoor reizen en de tijd voor het gebed is geko-men of geko-men wil een zegen zeggen over eten, en zij [hiervoor] hun han-den moeten wassen omdat ze [eerder] hun behoeftes hebben gedaan.

130 Ibid., ibid.: רשא )רעממיצעדאב( תואטבמא יתבבש רויכב םידיה תא ןילטונש המ ינהמ םא“ ףטושה םימ חוליק םע תעכ ןיושעה ,םיתבבש וא תבכרה לעש תואסכ יתבבו ,ןיבושחה םיתבב תעכ

.”האוצה תא ףכית

131 oH, 4:18.

132 Chelkat Jakov, V. oH, nr. 2: ,ויכרצ השע אלו עגנ אלב ףאד ז”כר ’יס א”א ג”מפב ראובמו…“ כ”היבמ אצוי ןידכ וידי תא לוטיל כ”חא ךרטציד ןויכ ,םשב וידי לטונש המ ינהמ אל אליממ כ”א ס”כהיבמ אצויד ףאד ג”מפב םש ראובמ הכרב הזיא ךרבל רתומ ’יהיש הכרב ןינעל הנהו .ץחרמו

145

Dat dan het wassen van hun handen in de wasbak in het toilet voldoet. en ook al ze alsnog later hun handen moeten wassen vanwege het ver-laten van een toilet of badhuis, dat is slechts vanwege de ruach ra‘a. en wanneer ze de beschikking krijgen over [geschikt] water, dan kun-nen ze [de handen] wassen. maar volgens iedereen is het toegestaan om te bidden of een zegen uit te spreken, want deze wassing [vanwe-ge de ruach ra‘a] hindert niet wat betreft het uitspreken van [vanwe- geheilig-de woorgeheilig-den. Daarentegen is geheilig-de wassing na het doen van geheilig-de behoeften, om schoon te zijn [=hygiëne,

תויקנ

].133

De ruach ra‘a is geen entiteit die het subject onderwerpt; het is eerder om-gekeerd: de ruach ra‘a wordt ingepast in het gewone leven van het subject en diens bezigheden. Wanneer het water om de wassing voor de ruach ra‘a er nu niet is, dan komt het later wel. Belangrijker is wat mensen zelf als ‘vies’ ervaren na een toiletbezoek. Vandaar dat een wassing uit hygiënische rede-nen en als een speciale houding ten opzichte van het sacrale daarom ook in het toilet kan gebeuren.

Het responsum vervolgt met een verhandeling over de badkamer: en wat betreft de eerder genoemde badkamers, lijkt het [mij] zeker toe te staan. Het is immers bekend dat men die [ruimte] daar ook voor ande-re doeleinden gebruikt. en slechts één of twee keer [per maand]134 wan-neer men wil baden, doet men water in de badkuip en wast men zich. en gedurende de tijd dat men niet baadt, gebruikt men het daar voor andere doeleinden, en ook de badkuip zélf – daar legt men [allerlei] din-gen in naar gelang men wil.135

opnieuw is belangrijk wat mensen in een badkamer doen. pas daarna wordt gekeken hoe dit in de halachische context geplaatst kan worden. Het respon-sum vindt een analogie met wetten rond het toilet, waar ook gesteld wordt dat het gebruik daarvan in menselijke context bepalend is.136 De Chelkat

133 Ibid., ibid.: ךרבל הצור וא הלפת ןמז עיגהו ןהאבה לע םיעסונה םדא ינב ,הלודג נ”מנ שי כ”או“ כ”היבבש רויכב םהידי תליטנ ינהמ ריפש ,םהיכרצ תיישע רחא הליטנ םיכירצ םהו הליכא וזיא לע עיגישכלו ר”ר םושמ קר הז ,ץחרמה תיבמו כ”היבמ אצויה םושמ הליטנ ךכ רחא וכרטציד ףאו אל ,השודק רבד תרימא ןינעל תבכעמ אל וז הליטנד ,ךרבלו ללפתהל רתומ ע”על לבא ,לוטי םימל

.”…תויקנ םושמ איהש ויכרצ תיישע רחאלש הליטנ ןכ

134 Dat lijkt het meest logisch om aan te vullen, of anders bedoelt hij: sporadisch. 135 – ימשת ראש םג ףא  םשב םישמתשמ רשא עודיד ריתהל יאדו הארנ ל”נה תואטבמא יתבב הנהו“ ור ןיאש ןמז לכבו ,םיצחורו יטבמאהב םימ םינתונ םה ץוחרל ןיצורשכ םימעפ וא םעפ קרו ,ןיש ה

הואת רשא םירבד םש םיחינמ ומצעב יטבמאהב ףאו ,םירחא םישימשת םשב םישמתשמ םיצח .”םשפנ

136 Hij verwijst naar een tekst aangaande het gebruik van de muren van een toilet, een privé-mikve in een kamer die slechts 1–2 keer per maand als mikve wordt gebruikt, en voor de rest bewoond is, een po die soms ook voor andere doelein-den wordt gebruikt, en het huis van degene die het badwater van het badhuis

146

Jakov vervolgt met het beschrijven van de dagelijkse context van het gebruik

van de badkamer waaraan bijna niet af te lezen valt, dat deze ook soms voor baden wordt gebruikt:

maar onze badkamers, wanneer men daar geen bad neemt – is er geen enkel kenmerk [voor het gebruik als badkamer], behalve dat er een badkuip staat, en vaak liggen er in de badkuip allerlei spullen…137

De Chelkat Jakov lijkt te zeggen dat de halachische status van een ruimte vooral wordt bepaald door het menselijke gebruik ervan. Daarnaast speelt ook de perceptie van die ruimte mee: aan de moderne badkamer is door een objectieve waarnemer die niet a priori weet waarvoor deze dient, niet af te lezen waarvoor hij gebruikt wordt. De context van vuiligheid en damp zo-als dat bij het oude badhuis gemakkelijk was waar te nemen, of de verbin-ding met een naakt menselijk lichaam – hetgeen een belemmering is voor het sacrale – is niet a priori te leggen.

De auteur komt dan ook tot de conclusie dat het wassen van de handen in een badkamer bij de daar aanwezige kraan zelfs voldoende is voor de ru-ach ra‘a, en men niet nogmaals daarna de handen moet wassen, vanwege het verlaten van een badruimte / -huis. Want ‘deze [de ruach ra‘a] heeft geen fundament in het bijbelse [de’oraita], zodat het zeker ook a priori is toege-staan [om daar de handen te wassen van een kraan]’.138

of de ruach ra‘a werkelijk aanwezig is in een badruimte is niet van be-lang – wat relevant is hoe het subject met de ruach ra‘a omgaat in een ge-geven situatie. De condities van de moderne badkamer maken dat een was-sing daar uitgevoerd zeker ook voldoende is om aan de plicht te voldoen om de handen na het verlaten van een badhuis te wassen. een plicht die echter onderbouwd wordt in de bronnen, door naar de ruach ra‘a te verwijzen. De auteur vervolgt met het geval van de toilet in de trein.

Hij begint met een observatie hoe een dergelijk toilet in de trein werkt: Als ze gemaakt zijn op de manier dat de uitwerpselen meteen door het gat naar beneden vallen [op het spoor]dan is het gelijk aan het perzi-sche [toilet uit de talmoed].139

verwarmt en wiens vertrek – als het badhuis gebruikt wordt – dan ook als kleed-kamer wordt gebruikt.

137 Ibid., ibid.: דמועש המ קר רכז םוש ןיא םיצחור םניאש העשב ונלש רעמיצעדאבהב לבא…“ .”…םינוש םירבד חנומ יטבמאהב ףא םימעפ המכו )ענאוו( יטבמאה םשב 138 Ibid., ibid.: הליטנ םעפה דוע כ”חא ךרטצי אלש זרבה ןמ םשב הליטנ ינהיש ןינעל כ”שכמ…” .”…הליחתכל ףא רתומד יאדו אתיירואדב רקיע ול ןיא יוהד ר”ר םושמ 139 Ibid., ibid.: הטמל רוחה ךרד ףכית תלפונ האוצהש ןפואב םישענ םא תבכרה לעש תואסכ יתבבו“ .”…יאסרפד יאהל שממ ימד כ”א

147

Dit wil echter niet zeggen dat men in een dergelijke toiletruimte zelfs tora zou mogen leren:

Want wij weten niet precies of ze werkelijk gelijk zijn aan het perzische [toilet uit talmoedische tijden], en men moet vrezen voor een mogelij-ke overtreding van een bijbels verbod140 … maar in elk geval met be-trekking tot de verplichting om de handen te wassen vanwege de ru-ach ra‘a die zeker slechts [een] rabbijns [e verplichting] is, en geen enkel bijbels fundament heeft… moet men zeggen dat deze [toiletten] zeker zijn zoals de perzische.141

De Chelkat Jakov hanteert hier een bekend rabbijns principe: bij twijfel van bijbelse aard dient men de zwaardere mening te volgen; bij twijfel van rab-bijnse aard mag men de lichtere mening volgen. Het handen wassen vanwe-ge de ruach ra‘a is slechts een rabbijns verbod, en in een treintoilet waarbij de uitwerpselen direct op het spoor vallen, moet men dus zeggen dat dit ge-lijk is aan het perzische toilet uit de talmoed. In een dergege-lijk toilet wordt toegestaan om het sjema te lezen, vooropgesteld dat er geen slechte geur is en er geen uitwerpselen of urine aanwezig zijn.142 met de ruach ra‘a wordt dus omgegaan zoals met elk ander halachisch onderwerp.

tot slot gaat het responsum in op de status van een modern toilet in huis: en toiletten die in huizen staan, met een waterstroom die meteen de uitwerpselen wegspoelen … deze lijken niet op het perzische [toilet], waar de uitwerpselen meteen weg glijden.143 Zo niet bij deze toiletten waar de uitwerpselen een [bepaalde] tijdsduur blijven liggen; zij zijn meer te vergelijken met de [mobiele] toiletstoel… Daarom is het moei-lijk om toe te staan om daar de handen te wassen. Want men moet so-wieso nogmaals de handen wassen vanwege de ruach ra‘a zoals [eer-der] gezegd. maar wat betreft de zegen, dat het [hem] toegestaan zal zijn om een zegen uit te spreken, wat dat betreft heeft men niets te verlie-zen [om de handen daar te wassen].144

140 Namelijk, dat rituelen alleen in een schone en reine omgeving mogen worden uitgevoerd, mogelijk af te leiden uit Deut. 23:15 – “en uw kamp dient heilig te zijn…”, in combinatie met een voorschrift om de uitwerpselen te bedekken. 141 Chelkat Jakov, V. oH, nr. 2: ונל ןיאד ןויכ ,ריתהל השק שממ םשב תורקל ןינעלד ףאו…“

הנוי וניברב ראובמכ הרות רוסיא ששח שיו יאסרפד ינהל שממ םימוד םה םא וירוב לע העידי ידי ונל ןיא ונאד ןויכ העידי קפס יוהד דועו ,הרות ששח שי ןשיב האוצ וב ןיאב ףאד םש ש”ארב ה

אתיירואד רקיע ול ןיאו ןנברד קר יאדו יוה הזד ר”ר םושמ הליטנ ךירצד ןינעל מ”כמ ,הזב הע .”…יאסרפד יאהכ יוהד יאדו ןנירמא ,ר”ר ןינעל נ”ה כ”א …ללכ

142 bBerachot 26a, en gebracht in de Sjoelchan Aroech 83:4. 143 Naar een afstand van minstens 4 el.

148

Het responsum eindigt met opnieuw de praktische implicaties hiervan voor het subject:

Wanneer men [dus] op het spoor reist, en er soms dergelijke toiletten zijn waarbij de uitwerpselen niet direct door het gat naar beneden val-len, maar zo zijn gemaakt dat ze door een waterstroom worden ge-spoeld – zoals in huizen – en dus niet lijken op het perzische [toilet]; dan, wat betreft dat het hem toegestaan is om heilige woorden uit te spreken is het wel geoorloofd [om daar de handen te wassen]. 145 Deze subject-gerichte benadering weet moderne situaties soepel te integre-ren in de religieuze regelgeving. ook is wat de mensen zelf vinden, wat hun gewoonten zijn, een belangrijke factor in het bepalen van regels. De regelgeving zelf is doorgaans relatief licht te noemen.146