• No results found

een negental paradigmatische teksten uit het corpus

4.2 Drie benaderingen in het corpus: de object-, subject- en tekstgerichte

4.2.2 Benadering 1: De Ruach Ra‘a als ‘object’

In deze benadering is de ruach ra‘a als object een a priori gegeven. De ruach ra‘a existeert, is een entiteit die bestaat. Uit dit gegeven volgen de verschil-lende relaties die de ruach ra‘a heeft met andere objecten – eten en drinken, voorwerpen47 – en het subject, de mens. De vraag of de ruach ra‘a zelf ken-baar is, door middel van kennis die op empirische wijze verkregen wordt of door middel van het intellect, lijkt negatief te worden beantwoord. Het zijn de geheiligde of gecanoniseerde teksten die ons informatie geven over dit object. Vandaar dat elke nieuwe situatie, of elk detail dat niet in de teksten onthuld werd – alles wat dus niet direct tot de tekst te herleiden is – niet per se oplosbaar is, en ‘terugverwijst’ naar de ruach ra‘a als gegeven, als nega-tieve entiteit. De plaats die aan het intellect en de hermeneutiek wordt

toe-46 Verboden werkzaamheid.

47 In 5 gevallen houdt een responsum zich bezig met de vraag – als hoofdvraag of als ondergeschikt detail in de behandeling van een hoofdvraag met een an-der onan-derwerp – of de ruach ra‘a ook op voorwerpen rust die onan-der het bed ge-plaatst zijn, zie Jabia Omer, V. 5 oH, nr. 1; Misjne Halachot, V. 11, nr. 8; Chemdat Tzvi, V. 3, nr. 2; Riwawot Efraïm, V. 3, nr. 18; Olat Jitschak, V. 2, nr. 1.

119

geschreven, lijkt te zijn ingeperkt wanneer men voor een geheel nieuwe si-tuatie komt te staan. Het ligt dan voor de hand om in niet duidelijke sisi-tuaties te wijzen op het negatieve en potentieel gevaarlijke karakter van de ruach ra‘a zoals dat in de teksten uiteengezet werd, en daarom te besluiten om een striktere houding aan te nemen. omdát de ruach ra‘a los van de teksten niet te ‘kennen’ valt, en haar invloed niet is te kwantificeren. om geen risico te lopen kiest men meestal voor een striktere houding, door in geval van twij-fel voedsel of drank te verbieden, en de mens voor de zekerheid zijn handen te laten wassen op de voorgeschreven wijze.

Vaak is deze benadering beïnvloed door denkbeelden uit de Kabbala48

(zoals eerder geïllustreerd door teksten die beïnvloed zijn door de Zohar en Luriaanse Kabbala) die vaak essentialistisch van aard zijn ten aanzien van rituelen, verboden en geoorloofde materie, plaatsen en personen. reinheid, onreinheid en heiligheid worden dan essentialistische eigenschappen van materie, plaatsen of personen. Zo worden de verboden ten aanzien van be-paalde etenswaren in de spijswetten uitgelegd, doordat deze etenswaren in hun levensenergie ‘gevoed’ worden door de drie onreine ‘schillen’ (keli-pot) – bestaande existenties van het kwaad en onreinheid – waaraan ze hun bestaan ontlenen. Hetzelfde geldt ten aanzien van verboden seksuele rela-ties – ook deze ontspringen aan een relatie tot deze onreine schillen. over-tredingen op deze twee gebieden zijn dan ook moeilijk ongedaan te maken via inkeer.49

omgekeerd is heiligheid een werkelijk bestaande substantie | existen-tie die verbonden is aan bepaalde materie, aan specifieke mensen, en aan vaste tijden. Het aantasten van die heiligheid door tegen de voorschriften in te handelen, is een groot vergrijp omdat het werkelijke, ontologische ge-volgen heeft.50

48 over de verhouding tussen kabbala en halacha, zie o.a. ook J. Katz, Divine Law in

Human Hands (1998), p. 9–87; M. Chalamish, haKabbalah biTefilah, beHalacha uBemin-hag (2002).

49 Tanya, H. 7: Likutei Amarim-Tanya, bi-lingual edition, Kehot 1980, p. 29: “such is not the case, however, with forbidden foods and coition, which derive from the three kelipot [shells] that are entirely unclean. these are tied and bound by the extraneous Forces forever, and are not released until the day comes when death will be swallowed up forever, as is written: ‘And I will cause the unclean spirit to pass from the land’, or until the sinner repents to such an extent that his premeditated sins become transmuted into veritable merits, which is achieved through ‘repentance out of love’, coming from the depths of the heart, with great love and fervour, and from a soul passionately desiring to cleave to the blessed G-d, and thirsting for G-d like a parched desert soil.” 50 Tanya, H. 46, ibid., p. 247: “thereby will be understood the severity of the

punish-ment for transgressing the prohibition of work on the sabbath or that of unlea-vened bread on passover, which [prohibition] equally applies to all. For even in the soul of an uncultured and completely illiterate person shines the light of

120

4.2.3 Benadering 2: De Ruach Ra‘a bekeken vanuit het ‘subject’

In deze benadering wordt de ruach ra‘a vanuit het subject bekeken. of de ruach ra‘a tot de wereld van de ideeën behoort – die tot het subject komen via de heilige bronnen, traditie of de cultuur – of tot de ervaarbare fenome-nen, is minder belangrijk. In beide gevallen ligt het in de mogelijkheden van het subject om zijn handelen af te stemmen op de ruach ra‘a en dat door middel van ervaringskennis, uit het dagelijkse leven, en door herme-neutiek van de geheiligde en canonieke teksten. op grond hiervan heeft het subject meer ruimte of dat hij wel of niet bepaald voedsel of drank zal nuttigen dat mogelijk met de ruach ra‘a in aanraking is geweest, of hij wel of niet een bepaald reinigingsritueel uitvoert na in een situatie te zijn ge-weest die een relatie tot de ruach ra‘a zou hebben, en in hoeverre hij a pri-ori dergelijke situaties mijdt die in verband staan met de ruach ra‘a.

In deze benadering is plaats voor de wijze waarop mensen omgaan met vergelijkbare situaties / gevaren. Wat deden mensen vroeger, en wat doen mensen tegenwoordig? ook geeft het ruimte aan het individu om zélf een houding te kiezen. Al in een lange talmoedische passage die eerder werd beschreven over allerlei gevaren die met demonen en tovenarij te maken hebben – zoals het drinken van een even aantal bekers drank, je ontlasten tussen een palm en de muur, over water lopen dat uitgegoten is op de weg, geleend water drinken, of tussen twee vrouwen doorlopen – wordt een al-gemene regel gegeven: ‘Voor wie hier sterk aan hecht, is het relevant; voor wie hier niet sterk aan hecht, is het minder relevant. maar [enige] alertheid is altijd nodig’.51

met andere woorden, het subject kan zijn eigen positie kiezen in der-gelijke situaties. Wel is het goed om altijd alert te zijn. Dit laatste is niet ge-heel irrationeel – ook als men zelf er geen acht op slaat, zijn er veel andere mensen die dat wel doen, op basis van zogenaamde of bewezen voorvallen waarin mensen mogelijk schade ondervonden die aan demonische invloe-den of tovenarij werd toegeschreven. op basis van bestudering van de aan-wezige kennis in de samenleving en teksten kan het subject een afgewogen,

the sanctity of sabbath or Festival; hence he faces capital punishment by karet [letterlijk: afsnijding (verstoting?) uit de gemeente] or stoning, for the profana-tion of this sanctity. similarly, [transgression involving] the slightest amount of leaven, or the handling of muktzeh [dingen die niet aangeraakt mogen worden op sjabbat en Feestdagen] tarnishes the sanctity which rests on his soul, just as it would the sanctity of the soul of a tzaddik, for we have all one torah.” 51 bpesachiem 110b: “Dit is gezegd [in het algemeen] wanneer iemand er zeer

voor-zichtig mee is [en bang voor is [דיפק], dan letten zij [de demonen] ook op hem [om hem schade te berokkenen], [maar] wanneer iemand er niet sterk op let [om er bang voor te zijn], dan letten zijn [de demonen] ook niet op hem [en laten hem met rust]. toch moet men wel oplettend zijn [en de regels niet flagrant schen-den [שחימל]”, overeenkomstig rasjbam’s verklaring.

121

verantwoorde keuze maken hoe te handelen. Deze twee benaderingen – de object-gerichte en de subject-gerichte – worden gecompleteerd door de tekst-gerichte benadering.

4.2.4 Benadering 3: De Ruach Ra‘a bekeken vanuit de teksten en