• No results found

een negental paradigmatische teksten uit het corpus

4.3 Paradigmatische teksten uit de drie categorieën

4.3.7 Categorie menselijke lichaam: object-gerichte benadering

22teksten179

In de categorie ‘menselijke lichaam’ (52 teksten) is het responsum van de

Riwawot Efraïm als paradigmatische tekst aan te merken voor de

objectge-richte benadering.180 Het responsum gaat over de vraag of een vrouw die ’s nachts opstaat om haar kind de borst te geven, eerst haar handen moet was-sen hoewel ze het voedsel – de moedermelk – niet met haar handen aan-raakt.

Een vrouw die haar zoon of dochter zoogt ’s nachts – moet zij haar handen was-sen?

tijdens de wekelijkse les die ik aan vrouwen geef over de wetten van het gebed, werd mij gevraagd of een vrouw die haar zoon of dochter ’s nachts zoogt en dit meerdere malen doet haar handen elke keer moet wassen? of niet? — omdat ze het voedsel niet aanraakt. Ik antwoord-de dat zij [haar hanantwoord-den] moet [wassen], en dit zei ik op basis van logi-ca [

ארבס

]’.181

De auteur vindt het blijkbaar logisch, dat de ruach ra‘a die op de mens rust

178 Ibid., ibid.: הרב אבת וילעו יפט ףידע םינטקל ונתונו ונממ לוכאל אלש רימחמהש יאדו אהו” אוהש זלעבמ ש”רהמ ’קה ןואגהמ עמשש ,)בק תוא( קחצי ירבד ’ס םשב יתיארש ומכו .בוט תכ ע”עו( .אמלעד ישניאל ירש אניד רקיעמד חכומו.כ”ע .ס”כהבב היהש לכאמ לוכאל אלש דיפקמ אצויה ןכו .דיספה אל לקימהו ומצעל רימחי רימחמה כ”עו .)גכ ’יס ץראווש ףסוי רובציו ת”ושב ןילכואה חידהל רשפאד אכיהד ליעל רומאכ ביתי אניד ,ןיקשמו ןילכואב וידיב עגנו אסכה תיבמ . ”…ריתהל שי ,ןחידהל א”אש ןיקשמ ןכו ,אל םאו ,פ”ג םחידי

179 Tesjoewot Wehanhagot, V. 1, nr. 4; ibid., V. 2, nr. 2, 6; Jitschak Jeranen, V. 1, nr. 1, 2, 3, 4, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 50; ibid., V. 4, nr. 24; Riwawot Efraïm, V. 2, nr. 6; ibid., V. 4, nr. 252; Olat Jitschak, V. 1, nr. 44, 49; ibid., V. 2, nr. 1; Divré Jatsiv OH, nr. 2; Jaskiel Avdi, V. 6 oH, nr. 11.

180 Riwawot Efraïm, V. 4, nr. 252.

181 Ibid., ibid.: הקינמה השאב ןידה ךיא .הלפת ינידב םישנ ינפל ןתונ ינאש יעובשה רועישב יתלאשנ“ תעגונ אל יכ אל וא םידי תליטנ םעפ לכ הכירצה םימעפ המכ הלילה עצמאב התב תא וא הנב תא

160

tijdens de slaap, ook op de melk van de moeder rust.182 Het wassen van de handen verwijdert de ruach ra‘a definitief van haar lichaam, en dus ook van haar moedermelk. De mens zelf is hier zelf het object waarop de ruach ra‘a als haar entiteit invloed uitoefent, en die ervoor zorgt dat de ruach ra‘a door een intermedium – de moedermelk – aan het kind wordt doorgegeven, en daar mogelijk schade aan kan toebrengen. De mens is in dit geval een nog sterkere bron voor het doorgeven van de ruach ra‘a dan voedsel. Dat is con-form andere teksten die stellen dat er een omgekeerd evenredige relatie be-staat tussen de ruach ra‘a en heiligheid – hoe meer iets heilig is / of kan wor-den, des te meer de ruach ra‘a invloed daarover kan uitoefenen. Vandaar dat een slapend mens een grotere bron is van ruach ra‘a – in deze teksten vaak ook omschreven als onreinheid – dan eten, drinken, of voorwerpen.183 een andere interpretatie van de openingstekst van het responsum zou kunnen zijn dat de auteur het handenwassen simpelweg als plicht beschouwt na het opstaan, los van de vraag of eten wél of niet wordt aangeraakt.

Het responsum vervolgt met de reactie van een bevriende collega-rab-bijn aan wie de auteur dezelfde vraag heeft voorgelegd. Deze collega wijst op een tekst waaruit zou blijken dat de ruach ra‘a ook midden in de nacht zijn invloed laat gelden,184 en dat analoog daaraan die vrouw inderdaad el-ke el-keer haar handen zou moeten wassen, voordat ze haar baby voedt. Hier-na wordt ook een antwoord van nog een andere collega-rabbijn beschreven, die net als de auteur vindt dat een vrouw die ’s nachts voedt haar handen 3 × met water moet overgieten voordat ze met voeden begint. De collega geeft geen argumentatie, en volgt mogelijk de logica van de auteur zoals hierbo-ven beschrehierbo-ven. De Riwawot Efraïm besluit op basis van deze antwoorden de

182 Deze uitleg lijkt gerechtvaardigd gezien een glosse van rabbijn Akiva eger op de talmoed (uit naam van de middeleeuwse Aroech) die stelt dat de ruach ra‘a het kind grijpt als gevolg van het feit dat de moeder na een toiletbezoek met-een haar kind zoogt. Hieruit volgt dus volgens met-een responsum van de Betsel

Ha-chogma V. 3, nr. 11 uit het corpus– ‘dat de melk die in haar borsten zat terwijl ze

op het toilet was, het kind schade toebrengt vanwege de ruach ra‘a die daarop rust’: וא אסכה תיבמ האב ומאש העשב ,איה הממו ’וכו קוניתה תזחוא הער חורהו ,’כש…“ קוניתהל קיזמ ס״כהיבב התויהב ’ידדב ’יהש בלחה יכ ראובמ .ל״כע רתלאל הנבל תקנימו רהנמ

.”…וילע הרושש הער חור ינפמ

183 Deze theorie wordt vaak in door mystiek beïnvloede teksten uiteengezet, maar een aanzet hiertoe is al in de misjna te vinden, mJadajim 4:6 :r. Jochanan b. Zakkai zei: ‘Hebben wij dan niets [aan argumenten] tegen de Farizeeërs behal-ve dit?’—‘Kijk, zij zeggen dat de botten van een ezel rein zijn, maar de botten van Jochanan de Hogepriester zijn wél onrein!’. Zij antwoordden hem: ‘in ver-houding tot de mate van affectie, is de onreinheid’. een ezel is minder geliefd dan een persoon als de Hogepriester, vandaar dat hij wél onrein maakt, maar de ezel niet.

184 De aanname lijkt te zijn dat de ruach ra‘a vooral invloed laat gelden aan het be-gin van de nacht en het einde van de nacht.

161

vrouwen opnieuw te instrueren om de handen elke keer voor het voeden te wassen.185

Hij vervolgt echter met nog een derde antwoord dat aan hem werd gegeven door een collega-rabbijn:

Ik heb dit nergens expliciet gevonden, en zij moet in ieder geval voor-zichtig zijn om niet de opening van de tepel aan te raken.186

Wanneer men een situatie vindt die onduidelijk is en niet rechtstreeks terug te herleiden is naar een tekst, gaat de object-gerichte benadering uit van de haast mechanische uitwerking die de ruach ra‘a heeft op de mens en haar omgeving. De observatie van de collega-auteur dat de vrouw in ieder geval de opening van haar tepel niet moet aanraken, heeft als reden dat deze in contact komt met de mond van de baby, en de moedermelk hierdoor naar buiten komt. Door de opening van de tepel niet aan te raken wordt de over-dracht op haar baby – via haar melk – voorkomen. Het responsum vervolgt met twee opmerkingen van deze collega waaruit zou blijken dat de ruach ra‘a in onze tijd mogelijk niet meer bestaat, maar deze zijn meer als theore-tische mogelijkheden bedoeld en niet richtinggevend voor de praxis.

In een stuk tekst van enkele regels tussen haakjes, brengt de auteur een verwijzing naar een responsum van de Jaskiel Avdi187 waarin deze het belang benadrukt van het wassen van de handen van zeer kleine kinderen die nog in de wieg liggen, ‘zodat ze opgroeien in reinheid’ (

הרהטב ולדגיש ידכ

). De au-teur wil hiermee benadrukken dat het belangrijk is om ook zeer kleine kin-deren tegen de invloed van de ruach ra‘a te beschermen. Vandaar zijn uit-spraak dat de vrouw elke keer dat ze haar baby ’s nachts voedt, eerst haar handen moet wassen.

In het slot van het responsum brengt de auteur nogmaals een collega-rabbijn die desgevraagd zijn mening over deze kwestie gaf. Deze rabbijn lijkt een iets mildere benadering te hebben dan de auteur zelf, net als de andere col-lega-rabbijn, die stelde dat de vrouw haar kind mag zogen maar haar tepel niet mag aanraken. Deze collega wijst op de plicht voor vrouwen hun han-den te wassen na het ontwaken, vanwege de negatieve invloed van de ru-ach ra‘a, wanneer deze in aanraking komt met de mond, neus, oren of ogen (de opening van de tepel wordt niet genoemd). Vandaar dat het gewenst is – maar geen echte verplichting, zoals de auteur eerder stelde – dat ze vooraf-gaand aan het voeden eerst haar handen wast, zodat ze niet alleen haar ei-gen lichaamsopeninei-gen kan aanraken, maar ook die van haar baby:

maar als zij oppast om niet al deze eerdergenoemde organen aan te

ra-185 Riwawot Efraïm, V. 4, nr. 252: .”…לוטיל םעפ לכ הכירצד הכלהה בוש ןהל יתרמא ז״יפלו…” 186 Ibid., ibid: “ …דדה יפב עגית אלש רהזית פ״כעו שרופמ יתאצמ אל…“.

162

ken, noch van haar, noch bij haar baby, dan kan zij hierop vertrouwen [dat er geen gevaar is] …188

Deze collega laat de vrouw meer ruimte: wanneer ze zeker weet dat ze met haar handen met daarop de ruach ra‘a niet aan haar eigen lichaamsope-ningen of aan die van haar baby komt, lijkt er geen beletsel te zijn dat de vrouw haar baby voedt zonder eerst haar handen van de ruach ra‘a gerei-nigd te hebben. Deze mening lijkt echter niet die van de auteur zelf. De au-teur brengt deze alleen om aan te geven dat er ook rabbijnen zijn die deze vraag anders beantwoorden dan hij. Dit blijkt uit hetgeen de auteur eerder schrijft nadat hij de mening van een andere collega brengt, die – net als de auteur – wil dat de vrouw wél altijd eerst haar handen wast:

op basis hiervan heb ik hun [= de vrouwen aan wie de auteur lesgaf] opnieuw ‘de halacha gezegd’, dat zij elke keer de handen moeten was-sen.189