• No results found

een negental paradigmatische teksten uit het corpus

4.3 Paradigmatische teksten uit de drie categorieën

4.3.8 Categorie menselijke lichaam: subject-gerichte benadering

8 teksten190

In deze categorie is het niet gemakkelijk een voorbeeld in het corpus te vin-den van de subjectgerichte benadering. Veel teksten in deze categorie gaan uit van een objectieve benadering waarin de ruach ra‘a een gegeven feit is die haast mechanisch haar invloed op de mens uitoefent, op wat het li-chaam ingaat, en wat er met het lili-chaam gebeurt – slapen, nagels en haren knippen en seksuele omgang – ze laten de ruach ra‘a op de mens zelf rus-ten, en deze kan daar weinig aan veranderen – behalve door zijn handen met water te overgieten. De subjectgerichte benadering komt het beste tot uiting in enkele teksten waarin een ogenschijnlijk triviale kwestie wordt behandeld of het slapen met handschoenen aan helpt tegen de ‘ruach ra‘a op de handen’. Door te slapen met handschoenen aan kan het subject toch een bepaalde invloed uitoefenen op de krachten van de ruach ra‘a en de-ze beter hanteerbaar maken in zijn dagelijkse leven. Als paradigmatische tekst is gekozen voor het responsum van de Misjne Halachot,191 dat ingaat op de concrete vraag wat iemand moet doen die ’s nachts opstaat om een pil in te nemen – moet hij hiervoor zijn handen wassen of niet?

187 Riwawot Efraïm, V. 4, nr. 252: הלש ל״נה םתבאה לכב עוגנל אלש רהזת איה םאד טושפ…“ .”…רקובה לע ךומסל הל רתומ ,קוניתה לשו

189 Ibid., ibid.: .”…םידי תליטנ לוטיל םעפ לכ הכירצד הכלהה בוש ןהל יתרמא ז״יפלו“

190 Sjeilat Sjelomo, V. 1 oH, nr. 4; ibid., V. 2 oH, nr. 3; ibid., V. 3 oH, nr. 2; Riwawot

Efraïm, V. 3, nr. 15; Misjne Halachot, V. 15, nr. 4; Tsiets Eliëzer, V. 7, nr. 2; Divré Jatsiv,

oH, nr. 1; Minchat Jitschak, V. 5, nr. 96. 191 Misjne Halachot, V. 15, nr. 4.

163

titel: wie pillen neemt midden in de nacht – of hij de handen dient te wassen [ datum, zegen en groet aan geadresseerde in Philadelphia]

Wat betreft de vraag over iemand die pillen moet nemen (…) midden in de nacht, of hij dan eerst zijn handen moet wassen? en als dat eerst zou moeten, kan hij dan ook de pil door middel van iets anders inne-men, zodat hij de pil zelf niet aanraakt met de handen, en ook de be-ker want hij drinkt water bij de pil. 192

Het betoog begint met een verwijzing naar de talmoedische passage bChul-lien 107b193 inzake het handen wassen voor het eten van brood.194 De tal-moed leidt hier uit de halachische regel af, dat wie door iemand anders ge-voed wordt, toch zijn handen dient te wassen, maar niet degene die ge-voedt. Analoog hieraan leidt de auteur dus af dat wie verplicht is zijn handen te wassen vanwege de ruach ra‘a, waarbij de handen anders eten en drinken na aanraking ‘verontreinigen’ – het dus voor diegene niet uitmaakt of je de pil mét of zonder handen inneemt. Het responsum vervolgt met een onder-scheid tussen beide rituele wassingen:

… deze wassingen zijn echter van verschillende aard. Want het wassen van de handen voor een [brood]maaltijd is vanwege hygiëne [zuiver-heid-

תויקנ

], reinheid [

הרהט

], en heiligheid [de auteur verwijst hier naar een commentaar van Nachmanides inzake de wassingen van de pries-ters in de tempel] … en gelijk hieraan stelden de rabbijnen een wassing in voorafgaande aan het gebed … maar het wassen van de handen voor wie ’s nachts slaapt is vanwege de ruach ra‘a die op de handen rust. en

192 Ibid., ibid.: כ”עמ א”וצי י”נב ט”נשתה הכונח תאז י”טנ ךירצ יא הלילה עצמאב םירודכ לטונ“ מ”עבו ח”ת אריקיו הבר ארבג יאהל דכנ הפי ’יעשי לאומש רמכ ברוח יקוחב קסוע ברוצ יאה .תודידיב ט”השדחא .איפלעדאליפ הבישיב ל”ז םיובנענעט ’יעשי לאומש ’ר ח”הרה מ”ארי םידיה לוטיל םדוק ךירצ םא הלילה עצמאב )ז”עלב ןיליפ( םירודכ חקיל ךירצש ימב הלאשה רבדב התושש סוכב ןכו וידיב רודכב עגי אלש ןפואב רחא רבד י”ע רודכה לוטיל לוכי םא ,ךירצ ןכ םאו .

ליפה םע םימ

193 bChullien 107b: “De vader van samuel trof zijn zoon eens huilend aan, en vroeg hem ‘waarom huil je?’ ‘omdat mijn leraar mij geslagen heeft,’ antwoordde de-ze. ‘maar waarom dan?’ ‘omdat hij zei: “Jij was mijn zoon eten aan het geven, maar jij hebt niet eerst de handen gewassen.” ‘en waarom heb je ze niet gewas-sen?’. [Hij antwoordde:] ‘Hij was het toch die at, dus waarom zou ik [mijn han-den] wassen?’ Zei [de vader van samuel:] ‘Is het niet voldoende dat hij [jouw le-raar] de wet niet kent, maar moet hij je ook nog slaan’? !”.

194 Hoewel de context van de talmoedpassage het eten van brood is, is niet expli-ciet duidelijk uit bovenstaande passage dat het om brood ging, het kan ook gaan om een wassing voor al het eten dat de mond binnengaat op basis van priester-lijke reinheidswetten, zoals dat mogelijk door sommige rabbijnse groeperingen werd gedaan ook ná de verwoesting van de tempel. Het is dan een algemeen ge-formuleerde stelling die oorspronkelijk niet enkel op brood van toepassing was.

164

daarom is het mogelijk dat als hij handschoenen draagt of iets derge-lijks, dat de ruach ra‘a niet rust [op de handen].195

ter illustratie brengt de auteur een passage uit de Nimoekei Orach Chajim196

waarin verteld wordt over rabbijn Zalman uit Vilnius (een leerling van de Gaon), die met handschoenen aan sliep, zodat hij na het ontwaken meteen kon leren en niet eerst zijn handen behoefde te wassen. Het bewijs dat bei-de wassingen anbei-ders zijn, blijkt ook uit bei-de status van bei-de voebei-der: wie een an-der wat brood geeft, hoeft zelf de handen niet te wassen, maar wel degene die het brood eet. Wie ’s ochtends zijn handen nog niet gewassen heeft, mag a priori iemand anders geen eten geven, zelfs als degene die eet wél de han-den heeft gewassen.

Het responsum vervolgt met een uiteenzetting over een discussie uit de halachische literatuur van de afgelopen eeuwen over een situatie uit het da-gelijkse leven, die lijkt op het thema van de vraag. Wie midden in de nacht wakker wordt en dorst heeft, moet diegene op zoek naar water en zijn han-den 3 × overgieten, hetgeen een grote moeite is (en zijn verdere slaap moge-lijk verstoort) – of is er een andere oplossing? In de halachische literatuur worden de volgende oplossingen gegeven:

– Hij mediteert de zegen in zijn hart en drinkt en gaat verder met sla-pen (de Taz)

– Hij veegt zijn handen schoon en zegt de zegen, drinkt en gaat slapen (Elya Rabba, en mogelijk Karo)

– Hij veegt zijn handen 3 × schoon, zegt de zegen, drinkt en gaat slapen (Birkat Awraham, ook gebracht door de Elya Rabba)

– men dient op zoek te gaan naar water, 3 × de handen te wassen, te drinken, en verder te slapen (sja’arei tesjoeva in naam van maHaraCH Lonzani).

De verschillende meningen hierover zijn het gevolg van de vraag of het af-vegen van de handen ook de ruach ra‘a kan laten verdwijnen, of alleen voldoende is om de handen de status van ‘schoon’ te geven m.b.t. het uit-spreken van een zegen. op basis van de Zohar vinden sommige Latere De-cisoren namelijk dat men geen zegen of gebed mag uitspreken met handen die fysiek schoon zijn, maar waarop de ruach ra‘a rust. De auteur brengt

195 Misjne Halachot, V. 15, nr. 4: ןי דמ אוה הדועסל י”טנד ,והנינ ינימ ירת תוליטנ ינהד ארביא“ םהידי תא ונממ וינבו ןרהא וצחרו )ט”י ’ל תומש( ת”הע ן”במרה ש”מכ השודקו הרהטו תויקנ קל תאזה הציחרהו תוריפס ’יל זמר אוהש ,השודק ןידמ אוהש םידי שודיק ןידד ’יפו םהילגר תאו ה ןידמ אוה הלילב ןשיל י”טנ לבא ש”ע הלפתב םידי תליטנ וניתובר ונקת הזה ןינעה ןמו … השוד .”…הרוש הער חורה ןיא וב אצויכו תופפכ שבול םאש רשפא ןכלו םידיה לע הרושה הער חור

196 Nimukei Orach Chajim (nr. 4), een halachisch commentaar op Orach Chajim van de munkatscher rebbe, Chaim elazar shapiro (1868 – 1937).

165

dan zijn eigen ‘vijfde’ oplossing: aanpakken van de pil en drinken van de beker middels een handschoen of doekje – eerder werd al gesteld dat als ie-mand ’s nachts slaapt met de handschoenen aan, de ruach ra‘a niet op zijn handen rust (of in ieder geval in mindere mate). De auteur is zelf niet tevre-den met deze oplossing die hij afdoet met ‘maar dit lijkt [me] niet goed te zijn’ (

הרואכל ןכ הארנ אלו

).

Waarom hij deze mogelijkheid verwerpt is niet duidelijk, maar mis-schien moet men zeggen dat de auteur bij nader inzien een verschil ziet tus-sen deze oplossing [drinken met een handschoen of middels een doekje] en het slapen met een handschoen aan dat hij eerder inbracht. misschien hel-pen handschoenen alleen om de ruach ra‘a niet op de handen te laten ko-men, wanneer men gaat slapen met handschoenen. Is men echter gaan sla-pen zonder handschoenen en zit er al ruach ra‘a op de handen, dan heeft een handschoen mogelijk minder effect en gaat de ruach ra‘a daar mis-schien (gedeeltelijk) doorheen. Dat de ruach ra‘a door materiaal heen kan gaan lijkt aannemelijk, omdat in de formulering van de vraag, de auteur er-van uitgaat dat aanraking er-van een beker aan de buitenkant de inhoud – wa-ter in dit geval – onrein maakt. Vandaar de optie van de handschoen die in de vraag zelf impliciet ingebracht wordt door de openingsformulering:

…kan hij dan ook de pil door middel van iets anders innemen, zodat hij de

pil zelf niet aanraakt met de handen, en ook de beker want hij drinkt

wa-ter bij de pil.197

In plaats daarvan kiest de auteur voor het inbrengen van een relevant res-ponsum van de radbaz dat tot dusver, tot verbazing van de auteur, door nie-mand nog werd meegenomen in de discussie, en welke is te harmoniseren met de eerdere mening van de Birkat Awraham – oplossing 3 (zie hierboven) – dat het afvegen van de handen ook helpt om de ruach ra‘a te laten verdwijnen: …echter, ik heb al eerder gewezen … op een responsum van de radbaz … die gevraagd werd over iemand die water ’s nachts wil drinken, en ‘gewone handen’

]

םידי םתס

[

zijn altijd bezig [d.w.z. raken het lichaam aan op plaatsen die normaliter bedekt zijn] – hoe kan hij dan de zegen uit-spreken? en als hij zonder zegen drinkt dan heeft hij ‘gestolen’

]לעמ[

? 198

Antwoord:199 Indien het mogelijk is voor hem om zijn handen te ‘be-waken’ dat hij ze niet op de [normaliter] verborgen plekken brengt of

197 ook zonder het water daarin direct aan te raken.

198 een ethisch thema over het genieten van de wereld zonder zegen. Het is dan alsof men van het heilige geniet – hetgeen een vreemde, niet-priester – verbo-den is. pas na het uitspreken van de zegen staat de wereld voor de mens ter be-schikking om van te genieten.

166

naar de plekken waar zweet is – dan is dat te prefereren, en dan kan hij de zegen zeggen en drinken. en hoewel ‘gewone handen’ normali-ter ‘bezig’ zijn, wil dat niet zeggen dat wanneer hij er op [=de handen] past, dat het niet mogelijk is om [goed] op te passen. Want er is immers gezegd ‘gewone handen’, en deze handen zijn niet ‘gewoon’, maar be-waakt. en dus lijkt het me logisch, dat wanneer iemand in zijn tunica

]קולח[

slaapt en in zijn broek, dat zijn handen normaliter de status heb-ben van ‘bewaakt’. en als hij zijn handen niet kan ‘bewaken’, dan heeft de rashba Z”L al geschreven, dat hij ze schoon wrijft met alles wat maar reinigt, en de handen tegen de muur wrijven is al voldoende. en hetzelf-de geldt voor een droge doek, waarmee hij goed kan reinigen. en zo doe ik het zelf ook, door ze heel goed schoon te wrijven in een stroeve doek, en dan spreek ik de zegen uit.200

tot zover het citaat van het responsum van de radbaz. De auteur vervolgt met een analyse van deze passage, en de daaruit voortvloeiende consequen-ties voor de praktijk:

Uit deze woorden van de radbaz wordt dus duidelijk … dat wanneer iemand zijn handen bewaakt – zelfs als hij slaapt –zijn handen niet de status krijgen van ‘gewone handen die bezig zijn’, omdat zijn gedachte / intentie is om ze te bewaken.201

De auteur voert hier de begrippen ‘intentie en gedachte’ in (

ותעד

), die het subject zeggenschap geven over zijn eigen autonome lichaam. Het gaat hier dus om iemand die in staat is om het gedrag van zijn lichaam te sturen, zelfs tijdens de slaap. De auteur interpreteert de tekst van de radbaz zo, dat de persoon vóór het slapen gaan zich voorneemt om tijdens zijn slaap niet met zijn handen aan zijn lichaam te zitten op plekken die overdag bedekt zijn, waar men normaliter transpireert en vies is. Dat deze interpretatie juist is blijkt uit het vervolg van het responsum van de radbaz, waar gesproken wordt over een fysieke bescherming van het lichaam tegen aanrakingen tij-dens de slaap doordat men in (nacht)kleding slaapt. Het eerste gedeelte van het responsum moet dus gaan over iemand die vanuit de wens en intentie

200 Misjne Halachot, V. 15, nr. 4: לודגה וניבר ת”ושל ילש ז”ט ןוילג לע יתנייצש בר ןמז הז םרב“ תא ריכזי ךאיה ןה תוינקסע םידי םתסו הלילב םימ תותשל ךירצש ימב לאשנש ח”ל ’יס ל”ז ז”בדרה תסה תיבל םסינכי אלש וידי תא רומשל ול רשפא םא הבושת ,לעמ הכרב אלב התשי םאו םשה ה ואל ןה תוינקסע םידי םתסד בג לע ףאו ךרבמו התוש ירהו בטומ העיז ילומלמ שיש םוקמל וא םיר מו ,תורומש אלא םתס םניא ולאו ורמא םידי םתס אהד רהזיל לכוי אלש םהב רהזנ םאש ארמימל ה בתכ םרמשל ול רשפא יא םאו ,ןה תורומש וידי םתס ויסנכמבו וקולחב ןשי םדא םאש יל ארבתס הפי הקנמ שבי תילטמב ה”הו יגס לתוכב וידי ךכחל ’יפאו הקנמד ידימ לכב ףשפשיש ל”ז א”בשרה .”ל”כע ךרבמו הפי הפי השק תחפטמב םפשפשל גהונ ינא ןכו הפי 201 Ibid., ibid.: ושענ אל ןשי ’יפא וידי רמוש םדא םאד אדח תוקיפס המכ ז”בדרה ירבדמ ראובמהו“ .”…םהילע רומשל ותעדש ןויכ תוינקסע םידי םתס וידי

167

vóór het slapen gaan, zich voorneemt om tijdens de slaap niet die plekken aan te raken die de handen ongeschikt maken voor het uitspreken van een zegen – onafhankelijk dus van de aanwezigheid van de ruach ra‘a op de handen. De auteur vervolgt:

… Verder kunnen wij uit … de radbaz een nieuw beginsel halen, dat wie slaapt in zijn hemd en broek, diens handen sowieso al de status van ‘be-waakt’ hebben. en daarom, in onze tijd waarin de meeste mensen in een pyjama slapen, hebben hun handen dus altijd al de veronderstelde status van ‘bewaakt’, zelfs als hij er niet aan gedacht heeft om ze te be-waken. en dus al helemaal wanneer hij gaat slapen, en erover denkt om ze te bewaken dat er dan twee redenen zijn voor de positieve status [van zijn handen]. eén: hij had de intentie

]ןוויכ[

om ze te bewaken, hetgeen volgens de radbaz [ook al] helpt. en twee: hij sliep in zijn gewaad. ten derde:202 dat hij [=de radbaz] het volgende voorschreef in de praktijk [en zelf zo deed], dat wanneer de beide [eerder genoemde opties] niet mogelijk zijn, dat hij dan zijn handen reinigt met alles wat maar rei-nigt; aan de muur, of een stroeve doek of droge lap, zoals de radbaz dat zelf in praktijk bracht. en dit is een ‘precedent gedaan door een meer-dere’,

]בר השעמ[

dat niet betwijfeld mag worden, Godbewaar.203

De auteur zet helder uiteen wat in de praktijk de drie mogelijkheden zijn voor het subject om om te gaan met onreinheid op de handen, veroorzaakt door aanraking van het lichaam op plekken die als onrein en vies worden gezien. maar hoe zit het met de ruach ra‘a? In de slotpassage komt de au-teur daarop terug, wanneer hij nogmaals samenvat wat volgens hem de conclusie is:

… De halacha lijkt me dat ten eerste te prefereren valt, dat hij water klaar zet en zijn handen wast. Als dat niet kan, of het water is omgeval-len en hij niet uit bed kan gaan, of hij is Godbewaar ziek en het is hem verboden om uit bed te komen, [dan geldt] de tweede optie, dat wanneer hij gaat slapen, hij de intentie heeft zijn handen te bewaken voor aan-raking [van het lichaam], zodat ze geen ‘gewone handen’ [meer] zijn. en al helemaal als hij in kleding slaapt. Derde [optie]: als dit allemaal niet

202 Hij heeft het eerder over 2 aspecten maar voegt dan blijkbaar een derde toe. 203 Misjne Halachot, V. 15, nr. 4: רמוש םדא םאד אדח תוקיפס המכ ז”בדרה ירבדמ ראובמהו“ וניבר ןל שדיח דוע ,םהילע רומשל ותעדש ןויכ תוינקסע םידי םתס וידי ושענ אל ןשי ’יפא וידי םלועה בורש ז”הזב ז”פלו ,ןה תורומש וידי םתס םיסנכמבו וקולחב ןשיהד שדח רבד ז”בדרה ךלוה םאש ש”כו ןרמשל בשח אל ’יפא תורומש תקזחב םה םהלש םידי םלועל ,סאמאזיפב םינשי ןשיש תינשהו ז”בדרהל ינהמש םרמשל ןויכש אדח אתוילעמל יתרת אכיאד ןרמשל בשוחו ןשיל לתוכב הקנמד ידימב וידי הקני זא ינהב רשפא יא םאד השעמל הכלה בתכש תישילשהו ,קולחב וירחא רהרהל ןיאו בר השעמו השעמל הכלה ז”בדרה השע ןכו שבי תילטמבו השק תחפטמב וא .”ו”ח

168

mogelijk is, dan moet hij de handen schoonwrijven met wat dan ook, en dat 3 × doen en dat helpt ook tegen de ruach ra‘a … 204

opmerkelijk aan deze interpretatie is dat de auteur het begrip van gedach-te (

הבשחמ

) en intentie (

הנווכ

) inbrengt in de uitleg van het responsum van de radbaz,205 hoewel deze door de radbaz niet expliciet zo worden ge-noemd.206 opmerkelijk, aangezien bijna alle teksten in het corpus geen plaats inruimen voor de categorieën intentie en gedachte, terwijl dit in hala-chische vragen doorgaans wél gebeurt.207 De auteur geeft hiermee ech-ter het subject macht ech-terug over de ruach ra‘a – deze rust niet zomaar op het lichaam, maar kan op verschillende manieren verminderd of verwij-derd worden. Handschoenen dragen bijvoorbeeld, of door de handen na het ontwaken schoon te wrijven zonder water te gebruiken. Bovendien heeft het subject invloed op de mate van onreinheid van zijn handen, veroor-zaakt door aanrakingen op onreine en vieze plekken van zijn lichaam. Door nachtkleding te dragen of door de intentie om zijn handen te bewaken, ver-mindert het subject de onreinheid van zijn handen tot een graad die in ieder geval (volgens sommigen) voldoende is om een zegen te kunnen uitspreken.