• No results found

Beperkingen onderzoek

HOOFDSTUK 8. AANBEVELINGEN

8.3 Beperkingen onderzoek

Het conceptueel model (zoals geformuleerd in paragraaf 2.8, p. 48) is getoetst door middel van een imago-onderzoek naar de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Een zeer complexe organisatie, vanwege de politieke en wettelijke restricties waar de dienst rekening mee moet houden. Successen kunnen niet (altijd) gemeld worden, waardoor veelal een eenzijdige belichting door de media ontstaat. De Nederlandse bevolking verneemt enkel deze (vaak negatieve) berichten en baseert daar de mening ten aanzien van de dienst op. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er geen significante verschillen zijn tussen het geslacht, het opleidingsniveau en de leeftijd van de respondenten ten aanzien van de beeldvorming van de AIVD. Zoals eerder gesteld in paragraaf 7.1 (p. 105) kan echter niet geconcludeerd worden dat het conceptueel model uit paragraaf 2.8 daardoor onjuist is: het onderzoeken van een geheime dienst is complex.

Om de geldigheid van het geformuleerde raamwerk te toetsen, kan daarom overwogen worden het model te toetsen op een andere (bijvoorbeeld op winst gerichte) organisatie. Bij een dergelijk onderzoek wordt aangeraden een vragenlijst te hanteren die voor elke respondent begrijpelijk is.

REFERENTIES

Boeken

Baarda, D.B. en M.P.M. de Goede (2001). Basisboek methoden en technieken: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Stenfert Kroese, Groningen.

Baskin, O.W., C.E. Aronoff en D. Lattimore (1997). Public Relations: The Profession and the Practice. Brown & Benchmark Publishers, Madison.

Birkigt, K. en M.M. Stadler (1986). Corporate identity, Grundlagen Funktionen und Beispielen. Verlag Moderne Industrie, Landsberg an Lech.

Floor, J.M.G. en W.F. van Raaij (2002). Marketingcommunicatie strategie. Stenfert Kroese, Groningen.

Fombrun, C.J. (1996). Reputation: Realizing Value from the Corporate Image. Harvard Business School Press, Boston.

Huizingh, E. (2002). Inleiding SPSS 11.0 voor Windows en Data Entry. Academic Service, Den Haag.

Keller, K.L. (2003). Strategic Brand Management – Building, Measuring, and Managing Brand Equity. Prentice Hall, New Jersey.

Leeflang, prof. dr. P.S.H. (2003). Marketing. Stenfert Kroese, Groningen.

Malhotra, N.K. (2004). Marketing Research, an applied orientation. Prentice Hall, New Jersey. Nelissen, P.L.C. (1987). Public Relations en voorlichting: beleid, organisatie en uitvoering.

Samson, Brussel.

Riel, C.B.M. van (1996). Identiteit en imago: grondslagen van corporate communications. Academic Services, Schoonhoven.

Schoemaker, H. en M.F. Vos (1989). Kijk op het imago – voor non-profit organisaties die de band met het publiek willen versterken. Van Loghum Slaterus, Deventer.

Vos, M.F. (1992). Het Corporate Image concept: een strategische benadering. Lemma, Utrecht.

Publicaties

Commissie Bestuurlijke Evaluatie Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (2004). De AIVD in verandering, ’s Gravenhage, November.

Commissie Feitenonderzoek Veiligheid en Beveiliging Pim Fortuyn (2002). De Veiligheid en de beveiliging van Pim Fortuyn – Feiten en Verantwoordelijkheden, Sdu Uitgevers, ’s Gravenhage, December.

Cramwinckel, drs. M., drs. R. Dost, P. Hahnraths en Y. van der Harst (2002). Het Openbaar Ministerie - een berg in de mist, R&M Research and Marketing, Maastricht.

• Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (2002). Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2002, vijfde gewijzigde druk. Tweede Kamer der Staten-Generaal (2004). Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2004 – Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, vergaderjaar 2003-2004, 29 200 VII, nr. 61, 15 juli.

Wet van 7 februari 2002, houdende regels met betrekking tot de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002), Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, Jaargang 2002 (148), Sdu Uitgevers, ’s Gravenhage, 2002.

Websites

• https://www.aivd.nl/ , 20 februari 2006, 02 maart 2006. • https://www.cbs.nl/, 04 april 2006.

• http://www.ivt.ntnu.no/ipd/fag/PD9/2001/Artikler/Gautvik_II.pdf, 11 april 2006: K.H.L. Gautvik (2001). Corporate voice in relation to product identity and strategy.

• http://www.micra.nl/communicatie_imago.html, 29 maart 2006. • http://www.netwerk.tv/index.jsp?p=items&r=netwerk&a=56760, 03 maart 2006. • http://nl.wikipedia.org/wiki/Imago_(persoon), 18 maart 2006. • http://www.regering.nl/actueel/nieuwsarchief/2002/12December/17/42_12369.jsp, 27 februari 2006. • http://www.rightmarktonderzoek.nl/typen-onderzoek/imago-onderzoek.asp, 29 maart 2006. • http://statline.cbs.nl/StatWeb/table.asp?STB=G1&LA=nl&DM=SLNL&PA=37296ned&D1=0-2,4-7,14-18,59-60,65&D2=0,5,10,15,20,25,30,35,40,45,50,l&HDR=T, 04 april 2006. • http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=identiteit, 10 april 2006. • http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=persoonlijkheid, 10 april 2004. • http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=proliferatie, 13 maart 2006. Artikelen

Balmer, J.M.T. (1998). Corporate Identity and the Advent of Corporate Marketing. Journal of Marketing Management (14): p. 963-996.

• Brown, T.J en P. Dacin (1997). The Company and the Product: Corporate Associations and Consumer Product Responses. Journal of Marketing (61), Januari: p. 68-84.

Grunig, J.E. (1993). Image and Substance: From Symbolic to Behavioural Relationships. Public Relations Review (19) 2: p. 121-139.

• Kennedy, dr. S.H (1977). Nurturing Corporate Images: Total Communication or Ego-trip? European Journal of Marketing (11) 3: p. 119-164.

Laundy, P. (1993). Image Trouble. Inc. (15) 9, September: p.80-83.

• Margulies, W.P. (1977). Make the most of your corporate identity - A well managed program involves more than just changing a name. Harvard Business Review (55) 4, Juli-Augustus: p. 66-72.

• Riel, C.B.M. van, N.E. Stroeker en O.J.M. Maathuis (1998). Measuring Corporate Images. Corporate Reputation Review (1) 4, Summer: p. 313-326.

Worcester, R. (2003). Building and maintaining good Corporate Reputation. Ric Foot Memorial Lecture, Kingston University, Londen.

APPENDIX I – ORGANOGRAM AIVD d.d. 25 JUNI 2005

Behorend bij paragraaf 1.6, pagina 24

APPENDIX II – VRAGENLIJST ENQUÊTE

Behorend bij paragraaf 3.5, pagina 57

Mijn naam is Leida van Capelle, ik ben een vierdejaars studente Marketing aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het kader van mijn afstuderen doe ik onderzoek naar het beeld dat de Nederlandse bevolking heeft van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, de AIVD. Om het imago van de AIVD in kaart te kunnen brengen, wordt er een (landelijke) enquête gehouden onder 300 personen met de minimale leeftijd van 16 jaar.

Het invullen van de onderstaande 21vragen zal hoogstens 7 minuten van uw tijd in beslag nemen. Ik vraag u uitdrukkelijk om de antwoorden te kiezen/ omcirkelen die het meest overeenkomen met uw mening, dit om een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld te kunnen verkrijgen dat de Nederlander heeft van de AIVD. Uiteraard zal uw anonimiteit gewaarborgd blijven en worden de enquêteresultaten enkel voor dit onderzoek gebruikt.

1. Wat is uw geslacht? 1. man 2. vrouw

2. Wat is uw leeftijd? 1. 16-24 jaar 2. 25-40 jaar 3. 41-55 jaar 4. 56-70 jaar 5. 71 jaar of ouder

3. Hoe goed kent u de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, de AIVD?

1. goed

2. redelijk goed 3. een beetje 4. alleen van naam

5. nooit van gehoord (ga door naar vraag18)

4. Waaraan denkt u bij de AIVD? Het eerste dat in mij opkomt als ik aan de AIVD denk, is:

5. In welke mate houden het beschermen van de staatsveiligheid, het handhaven van de democratische rechtsorde en zaken die daarmee samenhangen u op dit moment bezig?

1. in sterke mate 2. enigszins 3. nauwelijks 4. niet

6. Hieronder volgt een aantal taken. Kunt u voor elke taak aangeven of deze volgens u tot de taken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) behoren? Omcirkel het antwoord dat het meest met uw mening overeenkomt.

• Het verrichten van onderzoek naar personen of organisaties die een bedreiging kunnen vormen voor de staatsveiligheid

of democratische rechtsorde. 1. ja 2. nee 3. weet ik niet • Het verrichten van veiligheidsonderzoeken naar kandidaten

voor vertrouwensfuncties bij de overheid/het bedrijfsleven. 1. ja 2. nee 3. weet ik niet • Arresteren van verdachten. 1. ja 2. nee 3. weet ik niet • Beheren van gevangenissen. 1. ja 2. nee 3. weet ik niet • Het bevorderen van beveiligingsmaatregelen voor onderdelen

van de overheid of het bedrijfsleven die van wezenlijk belang

zijn voor het functioneren van een veilige samenleving. 1. ja 2. nee 3. weet ik niet • Het verrichten van onderzoek naar andere landen. 1. ja 2. nee 3. weet ik niet • Het leiden van een ingewikkeld opsporingsonderzoek. 1. ja 2. nee 3. weet ik niet • Het bewaken en beveiligen van personen en instellingen

in Nederland. 1. ja 2. nee 3. weet ik niet

7. Kunt u voor de AIVD aangeven wat uw algemene oordeel is over de manier waarop zij hun taken uitvoeren? U kunt een keuze maken van 1 = ‘heel slecht’ tot 10 = ‘heel goed’. Het cijfer dat u de AIVD geeft kunt u omcirkelen.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

8. U heeft zojuist de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst met een cijfer gewaardeerd. Kunt u uw oordeel over de AIVD toelichten?

9. Ik vraag u de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst op een aantal eigenschappen te beoordelen. In welke mate vindt u de volgende kenmerken passen in het beeld dat u heeft van de AIVD? U kunt kiezen uit 1= ‘zeer goed’, 2 = ‘goed’, 3 = ‘niet slecht maar ook niet goed’, 4 = ‘slecht’ en 5 = ‘zeer slecht’. Omcirkel het antwoord dat het meest met uw mening overeenkomt.

a. Betrouwbaar zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

b. Dwingt respect af zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

c. Deskundig zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

d. Daadkrachtig zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

e. Open (houdt niets achter) zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

f. Toegankelijk zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

g. Stelt het belang van de burgers centraal zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

h. Rechtvaardig zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

i. Handelt zorgvuldig zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

j. Levert kwaliteit zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

k. Treedt veel naar buiten zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

l. Stelt zich onafhankelijk op zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

10. Tevens leg ik u een aantal negatieve eigenschappen voor. In welke mate vindt u de volgende kenmerken passen in het beeld dat u heeft van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst? U kunt wederom kiezen uit 1= ‘zeer goed’, 2 = ‘goed’, 3 = ‘niet slecht maar ook niet goed’, 4 = ‘slecht’ en 5 = ‘zeer slecht’. Omcirkel het antwoord dat het meest met uw mening overeenkomt.

m. Treedt nauwelijks naar buiten zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

n. Weinig inzicht in functioneren zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

o. Weinig inzicht in taken en werkzaamheden zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

p. Slecht inzicht in behaalde resultaten zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

q. Geheimzinnige organisatie zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

r. Onduidelijkheid over politieke aansturing zeer goed 1 2 3 4 5 zeer slecht

11. U heeft bij vraag 9 en 10 een aantal stellingen beantwoord gericht op eigenschappen van de AIVD. Wilt u aangeven welke drie eigenschappen u het belangrijkst vindt voor de Algemene

12. Onderstaande lijst bevat een aantal specifieke informatiebronnen. Kunt u per informatiebron aangeven of u via die bron iets over de AIVD hoort, leest of ziet? U kunt kiezen uit 1 = ‘vaak’, 2 = ‘regelmatig’, 3 = ‘af en toe’, 4 = ‘zelden’, 5 = ‘nooit’. Omcirkel het antwoord dat het meest met uw mening overeenkomt.

• Landelijke dagbladen, zoals AD, Volkskrant,

Telegraaf, NRC Handelsblad e.d. vaak 1 2 3 4 5 nooit

• Regionale kranten vaak 1 2 3 4 5 nooit

• Weekbladen, zoals Nieuwe Revue, Panorama

en Aktueel vaak 1 2 3 4 5 nooit

• Opiniebladen, zoals Elsevier, Vrij Nederland,

HP/ de Tijd en Management Team vaak 1 2 3 4 5 nooit

• Via journaal en actualiteitenprogramma’s op TV, zoals Netwerk, NOVA, Twee Vandaag,

Zembla vaak 1 2 3 4 5 nooit

• Via misdaadprogramma’s en misdaadseries op

TV, zoals Peter R. de Vries vaak 1 2 3 4 5 nooit

• Via de radio vaak 1 2 3 4 5 nooit

• Via het internet vaak 1 2 3 4 5 nooit

• Via familie, vrienden of collega’s vaak 1 2 3 4 5 nooit

13. Vindt u dat er in de media overwegend in positieve of negatieve zin over de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst gesproken of geschreven wordt? Omcirkel het antwoord dat het meest met uw mening overeenkomt.

1. positief 2. neutraal 3. wisselend 4. negatief 5. weet ik niet

14. Vindt u die berichten een waarheidsgetrouw beeld geven van hoe de AIVD daadwerkelijk opereert? Omcirkel het antwoord dat het meest met uw mening overeenkomt.

1. zeker wel 2. denk van wel 3. wisselend 4. denk van niet 5. zeker niet

15. Neemt u wel eens kennis van berichten die de AIVD zélf naar buiten brengt? 1. Ja, via de website

2. Ja, via jaarverslagen 3. Ja, via persberichten

4. Ja, namelijk via ________________________________________________ 5. Nee.

16. De volgende stellingen hebben betrekking op de verhouding tussen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de politiek. Kunt u aangeven in welke mate u het eens bent met de volgende stellingen? U kunt kiezen uit 1 = ‘zeer mee eens’, 2 = ‘mee eens’, 3 = ‘deels eens/ deels oneens’, 4 = ‘mee oneens’, 5 = ‘zeer mee oneens’. Omcirkel het antwoord dat het meest met uw mening overeenkomt.

• De AIVD dient de minister van Binnenlandse Zaken te informeren over de wijze waarop het

zaken afhandelt. zeer mee eens 1 2 3 4 5 zeer mee oneens

• De minster van Binnenlandse Zaken dient als eindverantwoordelijke voor het beleid van de AIVD, invloed te kunnen uitoefenen op de

afhandeling van lopende zaken. zeer mee eens 1 2 3 4 5 zeer mee oneens

• De AIVD moet zonder beïnvloeding van de Tweede Kamer altijd zelf kunnen beslissen hoe

zij zaken afhandelt. zeer mee eens 1 2 3 4 5 zeer mee oneens

17. Welke suggestie(s) heeft u voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst om (nog) beter te kunnen functioneren?

Tot slot nog vier vragen over uzelf.

18. Welk landelijk dagblad leest u? 1. AD 2. Volkskrant 3. Telegraaf 4. NRC Handelsblad 5. Trouw 6. Anders, namelijk ___________________________ 7. Geen

19. In welke regio bent u woonachtig?

1. Regio Noord (Groningen/ Friesland/ Drenthe) 2. Regio Oost (Overijssel/ Flevoland/ Gelderland) 3. Regio Zuid (Noord-Brabant/ Limburg)

4. Rotterdam en/ of randgemeente(n) 5. Amsterdam en/ of randgemeente(n) 6. Den Haag en/ of randgemeente(n)

7. Overige gebieden in Regio West (Utrecht/ Noord-Holland/ Zeeland/ Zuid- Holland)

20. Wat is uw (tot nu toe) hoogst genoten opleidingsniveau? NB. Deze hoeft niet afgerond te zijn.

1. Lager onderwijs 2. Middelbaar onderwijs

3. Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) 4. Hoger beroepsonderwijs (HBO/ WO)

21. Wat is uw afkomst? 1. autochtoon 2. allochtoon

APPENDIX III – RELEVANTE SPSS OUTPUT STEEKPROEF

Behorend bij paragraaf 4.2, pagina 68

APPENDIX III-a: Verdeling leeftijdsklassen steekproef naar geslacht

Deze SPSS output behoort tot paragraaf 4.2.2 (p.69). Uit de resultaten blijkt dat de verdeling van de leeftijdsklassen van de steekproef naar geslacht evenwichtig verdeeld zijn. De eerste tabel van de output representeert de gegevens van de vrouwelijke respondenten; de tweede tabel naar de mannelijke ondervraagden. Wat is uw leeftijd? 24 23,3 23,3 23,3 31 30,1 30,1 53,4 21 20,4 20,4 73,8 16 15,5 15,5 89,3 11 10,7 10,7 100,0 103 100,0 100,0 16-24 jaar 25-40 jaar 41-55 jaar 56-70 jaar 71 jaar of ouder Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel I. Verdeling leeftijdsklasse vrouwelijke respondenten

Wat is uw leeftijd? 21 20,6 20,6 20,6 32 31,4 31,4 52,0 27 26,5 26,5 78,4 13 12,7 12,7 91,2 9 8,8 8,8 100,0 102 100,0 100,0 16-24 jaar 25-40 jaar 41-55 jaar 56-70 jaar 71 jaar of ouder Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel II. Verdeling leeftijdsklasse mannelijke respondenten

APPENDIX III-b: Regionale spreiding steekproef naar geslacht

Deze SPSS output behoort tot paragraaf 4.2.3 (p. 70). Uit de resultaten blijkt dat de samenstelling van de steekproef naar regio’s en woongebieden in Nederland naar geslacht, op grote lijnen met elkaar overeenkomen. Tabel III representeert de regionale spreiding van de vrouwelijke respondenten; tabel IV geeft de regionale spreiding van de mannelijke ondervraagden weer.

In welke regio bent u woonachtig? 17 16,5 16,5 16,5 15 14,6 14,6 31,1 26 25,2 25,2 56,3 3 2,9 2,9 59,2 9 8,7 8,7 68,0 4 3,9 3,9 71,8 29 28,2 28,2 100,0 103 100,0 100,0 Regio Noord (Gr, Fr, Dr)

Regio Oost (Ov, Fl, Gld) Regio Zuid (NB, Lb) Rotterdam e/o randgemeente(n) Amsterdam e/o randgemeente(n) Den Haag e/o randgemeente(n) Overige gebieden in Regio West (Ut, NH, Zeeland, ZH) Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel III. Regionale spreiding van de vrouwelijke respondenten uit de steekproef

In welke regio bent u woonachtig?

12 11,8 11,8 11,8 22 21,6 21,6 33,3 14 13,7 13,7 47,1 10 9,8 9,8 56,9 5 4,9 4,9 61,8 6 5,9 5,9 67,6 33 32,4 32,4 100,0 102 100,0 100,0 Regio Noord (Gr, Fr, Dr)

Regio Oost (Ov, Fl, Gld) Regio Zuid (NB, Lb) Rotterdam e/o randgemeente(n) Amsterdam e/o randgemeente(n) Den Haag e/o randgemeente(n) Overige gebieden in Regio West (Ut, NH, Zeeland, ZH) Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel IV. Regionale spreiding van de mannelijke respondenten uit de steekproef

Opvallend aan deze resultaten zijn het beduidend hogere percentages vrouwelijke ondervraagden in de regio Zuid en in de omgeving van de stad Amsterdam. De mannelijke respondenten zijn in de regio Oost en rond de stad Rotterdam beter vertegenwoordigd dan de dames. Verder bestaat er over het algemeen een redelijk evenwicht van de beide geslachten over de regio’s van Nederland.

APPENDIX III-c: Verdeling opleidingsniveau steekproef naar geslacht

Deze SPSS output behoort tot paragraaf 4.2.4 (p. 70). Uit de resultaten blijkt dat het opleidingsniveau van de respondenten niet evenwichtig verdeeld is; de hoger opgeleide respondenten vertegenwoordigen de steekproef voor 41%. Een oorzaak kan gelegen zijn in het feit dat de vraagstellingen ingewikkeld bleken en niet voor iedereen begrijpelijk.

Het percentage ‘lager onderwijs’ ligt, zoals verwacht, laag. Immers er werden enkel respondenten gevraagd in de leeftijd vanaf 16 jaar. De lager opgeleiden zijn dan ook vooral de oudere deelnemers aan het onderzoek, met name de vrouwelijke kandidaten. Onderstaande tabellen V en VI representeren

de verdeling van de opleidingsniveaus van de steekproef weer naar het geslacht, respectievelijk vrouwen en mannen.

Wat is uw (tot nu toe) hoogst genoten opleidingsniveau? NB. Deze hoeft niet afgerond te zijn. 8 7,8 7,8 7,8 25 24,3 24,3 32,0 32 31,1 31,1 63,1 38 36,9 36,9 100,0 103 100,0 100,0 Lager onderwijs Middelbaar onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) Hoger beroepsonderwijs (HBO/WO) Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel V. Verdeling opleidingsniveau vrouwelijke respondenten

Wat is uw (tot nu toe) hoogst genoten opleidingsniveau? NB. Deze hoeft niet afgerond te zijn. 4 3,9 3,9 3,9 16 15,7 15,7 19,6 36 35,3 35,3 54,9 46 45,1 45,1 100,0 102 100,0 100,0 Lager onderwijs Middelbaar onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) Hoger beroepsonderwijs (HBO/WO) Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel VI. Verdeling opleidingsniveau mannelijke respondenten

Opvallend aan deze resultaten zijn de hogere percentages ‘lager onderwijs’ en ‘middelbaar onderwijs’ van de vrouwelijke ondervraagden. Bij het ‘middelbaar beroepsonderwijs’ en het ‘hoger onderwijs’ zijn juist de mannelijke respondenten beter vertegenwoordigt, al bestaat er een redelijk evenwicht tussen de beide groepen.

APPENDIX III-d: Verdeling afkomst steekproef naar geslacht

Deze SPSS output behoort tot paragraaf 4.2.5 (p. 71). Uit de resultaten van tabel VII blijkt dat 86.8% van de respondenten van autochtone afkomst is en 13.2% van allochtone afkomst. Een verdeling die redelijk overeenkomt met de samenstelling van de Nederlandse bevolking (in 2005 bestond deze uit 82% van autochtone en 18% van allochtone afkomst, CBS).

Wat is uw afkomst? 178 86,8 86,8 86,8 27 13,2 13,2 100,0 205 100,0 100,0 autochtoon allochtoon Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel VIII en IX representeren de verdeling van de afkomst naar geslacht. Uit de gegevens kan worden afgeleid dat de vrouwelijke Nederlanders met een allochtone afkomst meer zijn vertegenwoordigt dan de mannelijke respondenten met een allochtone achtergrond.

Wat is uw afkomst? 88 85,4 85,4 85,4 15 14,6 14,6 100,0 103 100,0 100,0 autochtoon allochtoon Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel VIII. Verdeling vrouwelijke respondenten naar afkomst Wat is uw afkomst? 90 88,2 88,2 88,2 12 11,8 11,8 100,0 102 100,0 100,0 autochtoon allochtoon Total

Valid Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Tabel IX. Verdeling mannelijke respondenten naar afkomst

Een reden dat de verdeling van de steekproef naar afkomst niet geheel overeenkomt met de samenstelling van de Nederlandse bevolking is gelegen in het feit dat een aantal personen van allochtone afkomst zich dusdanig verbonden voelen met Nederland, dat zij de keuzemogelijkheid ‘autochtoon’ hebben ingevuld. Bovendien bleken personen met een allochtone afkomst lastiger te benaderen dan personen met een autochtone afkomst.

APPENDIX IV – RELEVANTE SPSS OUTPUT ENQUÊTE

Appendix IV-a: Resultaten interesse staatsveiligheid

Deze SPSS output behoort tot paragraaf 6.1 (p. 77). Uit tabel I blijkt dat de verschillen tussen de gegeven antwoorden niet significant zijn. Het significantieniveau bedraagt 0.121 en is daarmee grote dan de gehanteerde = 0.05. Geconcludeerd kan worden dat de groepsgemiddelden gelijk aan elkaar zijn

ANOVA

In welke mate houden het beschermen van de staatsveiligheid, het handhaven van de democratische rechtsorde en zaken die daarmee samenhangen u op dit moment bezig? 5,089 4 1,272 1,847 ,121 137,789 200 ,689 142,878 204 Between Groups Within Groups Total Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

Tabel I. Significantie en leeftijd

Tabel II toont de gemiddeld gegeven antwoorden van de respondenten gebaseerd op het opleidingsniveau. Af te lezen is dat de groepen personen met de niveaus ‘lager onderwijs’ en ‘hoger beroepsonderwijs’ een hogere gemiddelde score hebben dan de overige opleidingsniveaus: met een gemiddelde score van beiden 1.8 neigen deze twee groepen het meest naar een interesse in de genoemde onderwerpen ‘in sterke mate’.

In welke mate houden het beschermen van de staatsveiligheid, het handhaven van de democratische rechtsorde en zaken die daarmee samenhangen u op dit moment bezig? * Wat is uw (tot nu

toe) hoogst genoten opleidingsniveau? NB. Deze hoeft niet afgerond te zijn.

In welke mate houden het beschermen van de staatsveiligheid, het handhaven van de democratische rechtsorde en zaken die daarmee samenhangen u op dit moment bezig?

1,8333 12 1,02986

2,1951 41 ,81300

2,1618 68 ,92414

1,8571 84 ,71377

2,0244 205 ,83689 Wat is uw (tot nu toe)

hoogst genoten Lager onderwijs Middelbaar onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) Hoger beroepsonderwijs (HBO/WO) Total Mean N Std. Deviation

Tabel II. Gemiddelde score interesse en opleidingsniveau

Uit de ANOVA van tabel III blijkt dat de antwoorden net niet significant van elkaar verschillen. De significantie tussen de groepen bedraagt 0.056, welke net iets groter is dan de gehanteerde = 0.05. Desondanks kan gesteld worden dat de antwoorden van de respondenten (geclassificeerd op basis van opleidingsniveau) niet significant van elkaar verschillen, al is dit verschil buitengewoon klein.

ANOVA

In welke mate houden het beschermen van de staatsveiligheid, het handhaven van de democratische rechtsorde en zaken die daarmee samenhangen u op dit moment bezig? 5,266 3 1,755 2,564 ,056 137,612 201 ,685 142,878 204 Between Groups Within Groups Total Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

Tabel III . Significantie en opleidingsniveau

Independent Samples Test

13,635 ,000 -2,587 203 ,010 -,44112 ,17048 -,77725 -,10498 -1,831 29,074 ,077 -,44112 ,24091 -,93378 ,05154 Equal variances assumed Equal variances not assumed In welke mate houden

het beschermen van de staatsveiligheid, het handhaven van de democratische rechtsorde en zaken die