• No results found

2017 2018 A an ta l a rti ke le n

stereotype straattuig, diep weggedoken in zijn capuchon. Hij riep op tot ‘knokken’, zette ‘woedende’ filmpjes online en beledigde de politie. De auteur lijkt daarnaast niet onder de indruk van zijn verweer:

“Het eigenlijke slachtoffer is Boef, vindt Boef. Hij voelt zich onheus bejegend door het Openbaar Ministerie en de politie, mopperde de capuchon.” (TEL 1-17)

De kop boven het stuk is in dit geval de reasoning device: Boef: Ik mag beledigen. Het is een

overdreven parafrase van wat Boef tijdens de rechtszaak gezegd heeft en bepaalt het kader waarin de rest van de tekst gelezen gaat worden. Eenzelfde soort kop zet de Telegraaf boven het nieuwsbericht over rapper Mula B. B. zou gezegd hebben dat het in het ‘rapperswereldje’ heel gebruikelijk is een wapen te dragen (TEL 18-15). Dat hij dit gezegd zou hebben, wordt ontkend door zijn advocaat. De kop van het stuk luidt: Rapper: ‘Pistool is nodig’.

Ook in het artikel dat de Volkskrant schrijft over de zaak staan framing devices. Allereerst is het opmerkelijk dat de uitspraak van de rechter kort achter elkaar twee keer wordt opgeschreven:

“Volgens de rechter heeft de rapper/vlogger zich in een filmpje op internet onnodig grievend en denigrerend uitgelaten over de agenten.” (VK 1-17)

“De politierechter ziet de beledigingen (…) geenszins als vorm van artistieke expressie. De beledigingen zijn onnodig kwetsend en dienen geen enkel doel (…).” (ibid)

Tot twee keer toe wordt benadrukt dat de beledigingen ‘onnodig’ grievend waren, hetgeen deze beledigingen extra gewicht geven: Boefs uitingen waren kwetsend en bovendien nodeloos. Daarnaast gebruikt de auteur twee keer het woordje ‘al’ op een soortgelijke manier:

“Tijdens het verhoor over de mogelijke opruiing liet de verdachte zich beledigend uit

tegenover de twee agenten die hem verhoorden. Hij kondigde ook aan daarover een filmpje op internet te zetten. Dat deed hij al een uur na zijn vrijlating.” (ibid)

“Zo mocht hij de politie in Tilburg niet meer filmen en moest hij zich op bepaalde tijden melden op het politiebureau. Al enige dagen na zijn vrijlating overtrad hij deze laatste regel.” (ibid) (nadruk niet in oorspronkelijke tekst)

Door het gebruik van ‘al’ wordt benadrukt dat Boef zich niet lang wist te gedragen. Kort nadat hij vrijgelaten is, of kort nadat hem iets verboden is, gaat hij alweer in de fout. Dat Boef zich niet weet te gedragen blijkt ook uit eerdere veroordelingen die de auteur in het artikel noemt. Boef werd in 2010 veroordeeld wegens afpersing en diefstal met geweld. In 2012 werd hij nogmaals veroordeeld voor afpersing. Het noemen van dergelijke veroordelingen geeft het nieuwe vonnis context: dat staat niet op zichzelf, maar blijkt onderdeel van een langere criminele loopbaan. In die zin is het noemen van dit criminele verleden een reasoning device.

worden in nieuwsberichten die niet per se te maken hebben met criminaliteit. Daarvoor is in dit onderzoek nauwelijks bewijs gevonden. In slechts één artikel wordt er opmerkelijk teruggegrepen op een eerder incident. In het artikel staat dat het concert dat Broederliefde op 29 april geeft in Het Kasteel live wordt uitgezonden op televisie. Vervolgens:

“Broederliefde was in 2016 de meest gestreamde act in Nederland. In februari kwam de groep negatief in het nieuws vanwege een oud filmpje waarin rapper Emms antisemitische leuzen roept. Daarop besloot het Nationaal Comité 4 en 5 mei de groep de titel Ambassadeur van de Vrijheid te ontnemen.” (PAR 15-17)

Daarnaast is er een Parool-artikel (PAR 29-18) waarin rapper Jonna Fraser gelinkt wordt een man die verdacht wordt van betrokkenheid bij een schietpartij. De verdachte zou de “voormalig tourmanager” zijn van Fraser. “Opmerkelijk”, aldus de auteur.

In artikelen over Jason L. (rapper JayJay of DjagaDjaga) in de Telegraaf en het Parool wordt er terugverwezen naar eerdere misdaden, maar binnen de context is het logisch dat die criminele feiten benoemd worden: L. staat terecht voor onder meer witwassen en het lokken van een man naar een flat waar deze man geliquideerd wordt. In een profiel over L. schrijft de auteur dat de rappers uit L.’s formatie zich ‘steeds letterlijker naar hun teksten gaan gedragen’ (PAR 33-17). De auteur legt daarmee expliciet een link tussen hiphop en criminaliteit. Dit gebeurt ook in de Telegraaf, waarover hieronder meer.

Eigenaardig aan de artikelen in het Parool is bovendien dat L. in verschillende artikelen verschillend wordt neergezet. Waar L. aanvankelijk wordt omschreven als rapper (PAR 9-17 en 19- 17), wordt dit later de gewezen rapper of de ex-rapper. Wanneer L. veroordeeld wordt voor witwassen, kopt het Parool Celstraf voor witwasrapper JayJay (PAR 9-18). Een reasoning device: de term witwasrapper maakt in een woord duidelijk wat er precies aan de hand is en wie daaraan schuldig is. De Telegraaf bedient zich van soortgelijke koppen wanneer het gaat over Marouane B., een man die naar IS-gebied is afgereisd: Doodverklaarde IS-rapper leeft (TEL 9-18) en IS-rapper blundert met

foto’s in protestmail over strafeis (TEL 11-18).

De Telegraaf koppelt net als het Parool teksten van rappers aan criminele vergrijpen. In het artikel Money, die wil ik over ‘broederschap Catervarius’ begint de lead met de opsomming: “Rappen, leren jasjes en misdrijven.” (TEL 8-17) Door de opsomming wordt een verband verondersteld tussen de drie, alsof het een logisch voortvloeit uit het ander. De auteur lijkt de rapteksten van een van de leden van de broederschap bovendien als extra bewijs te zien voor de misdrijven:

“„Ik ben geen lieve jongen, motherfucker. Ik weet niet wat het is, maar deze nigger zou je poppen”, onderstreept Vieira nog maar eens.” (ibid)

Het roept discussie op over artistieke vrijheid en in hoeverre de teksten overdrijvingen zijn van de betreffende artiest ten behoeve van zijn imago. Een discussie die ook in andere artikelen aan bod

komt. Boef beroept zich in de rechtszaak bijvoorbeeld op zijn artistieke vrijheid: zijn vlogs zijn kunst en daarom mag hij beledigen. Wat betreft vuurwapens laat MocroManiac in het interview met de Volkskrant weten:

“(…) je moet die teksten niet te serieus nemen. Dat is gewoon rap, man. Dat wil dus niet zeggen dat ik hier rondloop met een gun, klaar om op mensen te schieten.” (VK 12-18) Dit laat ook rapper ZackINK weten in reactie op het Telegraaf-artikel over vuurwapenverheerlijking: “(…) het blijft natuurlijk gewoon muziek.” (TEL 12-18) Zoals beschreven in het theoretisch kader bouwen rappers zorgvuldig aan een imago door zaken te overdrijven of zich te profileren als jongen van de straat (zie straat-succesframe). Het is dan ook twijfelachtig of teksten zo letterlijk genomen moeten worden als gebeurt in sommige bovenstaande artikelen. Zoals Rose (1991: 276) stelt: “The politics of rap music involves the contestation over public space, expressive meaning, interpretation, and cultural capital.” (nadruk zelf toegevoegd) Blijkbaar moeten rappers zich verantwoorden voor hun creatieve uitingen en uitleggen dat (hun) muziek een kunstvorm is waarin wordt overdreven. In plaats van deze verantwoording en uitleg onderdeel te maken van het verhaal, worden deze onderdelen onderaan artikelen geplaatst als wederhoor, als een soort verdediging.

Tot slot lijken enkele artikelen in het criminaliteitsframe gepubliceerd omdat deze artikelen over rappers gaan. Artikelen PAR 17-30 en PAR 30-18 bijvoorbeeld gaan over rapper Eves Laurent die in Duitsland een plofkraak gepleegd heeft. In de lead van PAR 30-18 wordt direct geduid dat het om een rapper gaat:

“Amsterdammer Jeff A. (28), als rapper bekend onder de artiestennaam Eves Laurent, heeft tegenover de rechtbank bekend dat hij een plofkraak heeft gepleegd in Duitsland. A. en zijn medeverdachte konden worden aanhouden dankzij een oliespoor.” (PAR 30-18)

De naam van de medeverdachte wordt vervolgens pas in de derde alinea gegeven, waarmee duidelijk wordt dat het rapper-zijn van Jeff A. goeddeels de nieuwsaanleiding was. Daarbij moet in acht

genomen worden dat Jeff A. Amsterdammer is, hetgeen voor het Parool, als lokale krant, ook relevant is.

Gegeven de theorie over zogeheten ‘nieuwswaarden’ (Galtung & Ruge, 1959) zou het

inderdaad goed kunnen dat de gebeurtenis relevant wordt door zowel zijn afkomst als zijn rapper-zijn. Galtung en Ruge stellen dat gebeurtenissen ‘nieuws’ worden wanneer een gebeurtenis gekenmerkt wordt door nieuwswaarden (verwijzing naar beroemdheden, fysieke ‘nabijheid’ en misdaad, bijvoorbeeld). Aan hoe meer nieuwswaarden een gebeurtenis ‘voldoet’, hoe groter de kans dat deze nieuws wordt. In dit geval voldoet de plofkraak aan drie relevante nieuwswaarden en haalt de gebeurtenis het Parool.

4.3 Vrouwonvriendelijkheidsframe

Het vrouwonvriendelijkheidsframe manifesteert zich in artikelen geschreven begin 2018 naar aanleiding van een video die Boef deelt op Snapchat. In het filmpje noemt hij drie vrouwen die hem op oudjaarsnacht een lift gegeven hebben ‘kech’, straattaal voor hoer of slet. Kranten schrijven over

het incident op zich en plaatsen langere artikelen over vrouwonvriendelijkheid en misogynie in hiphop (en in de islam). Daarnaast wordt in meerdere artikelen verondersteld dat vrouwonvriendelijke teksten van rappers een negatieve invloed hebben op jongeren die naar de muziek luisteren. In die zin lijkt het op het moral panic frame, het verschil zit in de presentatie van het ‘probleem’. Waar rappers en hun teksten/gedrag in het moral panic frame daadwerkelijk worden gepresenteerd als gevaar, wordt in het vrouwonvriendelijkheidsframe geschreven dat vrouwonvriendelijke hiphop ‘resoneert’ (VK 6-18) bij gemarginaliseerde jeugd of dat teksten ‘bekrompen opvattingen’ cool maken (PAR 6-18).

Alle drie de dagbladen schrijven artikelen waarin dit frame voor komt, allemaal gepubliceerd begin 2018. Het Parool schrijft vijf artikelen waarin het vrouwonvriendelijkheidsframe gedetecteerd kan worden, de Telegraaf vier artikelen. De Volkskrant publiceert de meeste stukken met dit frame: de zeven eerste artikelen van 2018 over Nederlandse rappers zijn geschreven in het

vrouwonvriendelijkheidsframe. Het frame manifesteert zich - meer dan de andere frames -voornamelijk in opiniestukken, columns en analyses, maar ook in nieuwsartikelen.

In de nieuwsartikelen wordt het frame bepaald door de nieuwsfeiten: in de beschrijving van wat er is voorgevallen en over excuses van Boef. Daarom is het, zeker in deze nieuwsberichten, weleens de vraag in hoeverre er sprake is van framen: een vrouwonvriendelijke uitspraak is vrouwonvriendelijk. In die nieuwsberichten staat het incident op zichzelf en wordt er geen breder verband gelegd met hiphop, noch de islam. In uitgebreidere stukken gebeurt dit wel en is er meer sprake van framen en grotere dwarsverbanden tussen hiphop en vrouwenhaat.

In het eerste artikel dat de Telegraaf over het voorval schrijft, legt de auteur een verband tussen Boefs uitspraken en de islam door een ‘veroordeelde moslimradicaal’ aan het woord te laten die

Parool Telegraaf Volkskrant 0 1 2 3 4 5 6 7 8

Artikelen met vrouwonvriendelijkheidsframe

2017 2018 A an ta l a rti ke le n

het met Boef eens zou zijn (TEL 1-18). Ook in andere artikelen wordt vrouwonvriendelijkheid in verband gebracht met de islam:

“Naast dit miskleunen met de rapcultuur, staat de getolereerde vrouwonvriendelijkheid van gelovigen. De opvattingen van Boef dat vrouwen hoeren zijn als ze uitgaan in minirok en dat wie braaf thuiszit het predicaat vrouw verdient, zijn geen incidentele hersenspinsels. Ze vertegenwoordigen breed gedragen achterlijke patriarchale denkbeelden die te weinig gecorrigeerd worden door de overheid.” (TEL 5-18)

Ook in het Parool wordt de link gelegd:

“Maar onder de massale verontwaardiging die Boef deze week ten deel viel, ging ook een ander sentiment schuil: dit kan niet los worden gezien van de positie van vrouwen binnen de islam.”

“Een open zenuw die voor opmerkelijke coalities zorgde: opeens stonden feministen en Geert Wilders zij aan zij bij de vraag hoe breed Boefs achterhaalde denkbeelden gedeeld worden in de moslimgemeenschap en hoe tolerant we moeten zijn tegenover intolerante opvattingen. Het vormt de spil van het complexe islamdebat waar Nederland al sinds het begin van deze eeuw mee worstelt.” (PAR 5-18)

Opvallend is dat dit verband niet gelegd wordt in de Volkskrant. Hier wordt misogynie eerder beschreven als een probleem binnen de hiphop. Veel rappers zouden zich schuldig maken aan het bezigen van vrouwonvriendelijke teksten, blijkt onder meer uit interviews met jongeren:

“Ik vind het een verschil of je een vrouw beledigt, of vrouwen in het algemeen. In zijn liedjes worden specifieke vrouwen voor hoeren of sletten uitgemaakt. Dat is verkeerd, maar zulke teksten hoor je van veel meer rappers.” (VK 1-18)

“Ik keur het totaal niet goed, maar soms floepen dingen gewoon uit je mond. Iedereen weet hoe rappers zich gedragen. Ze doen altijd stoer en noemen iedereen een bitch en een hoer.” (ibid)

Ook in de Telegraaf wordt een spreker opgevoerd die wijst op het taalgebruik van rappers en de slechte invloed daarvan op jongeren:

“Leerkrachten moeten dus beter begeleid worden in hoe ze jongens moeten corrigeren, anders leren ze nooit dat bepaald gedrag niet kan. Dat komt mede doordat rappers om de haverklap ’hoer’ en ’bitch’ roepen in hun teksten en videoclips vol seks zitten.” (TEL 10-18)

Aangezien het gaat om citaten van geïnterviewden, is het ook hier de vraag in hoeverre het gaat om framen. De auteurs schrijven slechts op wat de ondervraagden zeggen. Bovendien zijn teksten van rappers in veel gevallen vrouwonvriendelijk en valt er veel vrouwelijk naakt te zien in de video’s

(Weitzer & Kubrin, 2009: 24-26).

Het zijn voornamelijk journalisten die vrouwonvriendelijkheid framen als probleem binnen hiphop en stellen dat vrouwonvriendelijkheid niet is weg te denken uit het genre. Harriet Duurvoort schrijft in haar column in de Volkskrant dat het “mantra” bitches ain’t shit but hoes and tricks “de gouden tijd voor hiphop inluidde”. Het is een nogal specifiek voorbeeld en een overdrijving om te stellen dat deze tekst de gouden tijd zou hebben ingeluid, maar het voorbeeld schept in deze column een precedent. Als een dergelijke tekst de gouden tijd aankondigt, zullen de teksten in die gouden tijd die volgt ook wel vrouwonvriendelijk zijn.

“De 'bitches' en 'hoes' moesten het niet zelden ontgelden met teksten die behalve seksistisch ook gewelddadig waren. Misogynie hoort nu eenmaal bij rap, omdat het bij het gettoleven hoort, legde Kanye West uit in The Guardian.” (VK 6-18)

Hiphop “resoneert” bovendien bij “gemarginaliseerde jeugd in de hele wereld”, wat impliceert dat deze jeugd gevoelig is voor dergelijke teksten. Duurvoort vervolgt: “Ook in Nederland is het nog altijd de dominante subcultuur van de deels zo kwetsbare multiculturele jonge generatie.” Kwetsbaar, om te benadrukken dat het inderdaad om een makkelijk te beïnvloeden groep gaat.

In andere artikelen wordt eveneens het stereotype dat rappers altijd ‘grove taal’ (VK 8-18) uitslaan beschreven. Zo wordt in de Volkskrant (VK 2-18) bevraagd waarom zoveel mensen boos zijn op Boef. “Van rappers zijn we toch wel wat gewend?”, schrijft de auteur. In het Parool wordt

geschreven dat rappers “wel vaker” controversiële dingen zeggen.

“Sterker nog: de woorden bitches en ho zijn niet weg te denken uit raps, die we zelf ook luisteren en misschien zelfs wel meezingen.” (PAR 6-18)

Het getuigt van een beperkt beeld van hiphop (Rose, 1994). Dit wordt onderschreven in een artikel in de Volkskrant, waarin Neerlandica Vivien Waszink aan het woord komt. Waszink benadrukt dat er veel andere stromingen in de hiphop zijn, “waarin er op een heel andere manier over vrouwen wordt gesproken en er minder stereotypes te vinden zijn” (VK 2-18). Deze stromingen maken in veel beperktere mate onderdeel uit van de cultuur.

4.3.1 Zondebokken

Zoals blijkt uit bovenstaande citaten, worden rappers direct aangesproken op hun schuld: zij dragen bij aan de normalisering van misogynie.

“Deze rapper geeft niet alleen zijn eigen vrouwonvriendelijke mening. Hij verwoordt wat duizenden jongeren denken, zijn excuses ten spijt. En voor het oog van zijn honderdduizenden volgers zegt hij: jullie wereldbeeld klopt helemaal. Zo maakt hij die bekrompen opvattingen zelfs cool.” (PAR 6-18)

In artikelen die niet over vrouwonvriendelijkheid gaan, worden rappers ook aangesproken op hun schuld wat betreft bijvoorbeeld agressie tegen de politie en afpersing in Amsterdam Zuidoost. Het Parool publiceert een artikel over jongeren in Zuidoost die op grote schaal leeftijdsgenoten afpersen. Ze zouden geïnspireerd worden door rappers:

“Opmerkelijk: zowel politie als justitie wijst op de invloed van rappers op de jongeren. De rechercheur: “De jongeren geven handen en voeten aan wat ze rappers horen en zien uiten, het leven van snel geld en een harde reputatie. Zo richten ze schade aan die ze zelf nauwelijks kunnen overzien.””

Voorzichtig zou dit het ‘zondebokframe’ genoemd kunnen worden: rappers die (mede) schuldig zijn aan een bepaalde misstand. Ze zijn met andere woorden de zondebok. Deze artikelen gaan niet over rappers, toch worden rappers kort aangehaald als (mede)verantwoordelijke voor het incident of de misstand. Het feit dat de politie “onder een vergrootglas” is komen te liggen door het filmen van politieoptredens, waardoor een “vertekend beeld van het politiewerk” kan ontstaan, is bijvoorbeeld mede te wijten aan rapper Boef:

“Ook rapper Boef zorgt voor opschudding door tijdens een politiecontrole een agent te filmen en beledigende en vernederende opmerkingen te maken.” (PAR 16-17)

Het aanwijzen van schuldigen is een reasoning device die de interpretatie van de lezer stuurt. De metacommunicatieve boodschap stelt dat er een probleem is; rappers zijn daaraan (mede)schuldig. Ook in teksten over vrouwonvriendelijkheid komt deze boodschap meermaals naar voren.

Vaak gaan de artikelen helemaal niet over rappers, maar worden ze kort vermeld als

zondebok. Daarin verschilt dit frame dan ook van het moral panic frame, waarin rappers juist centraal staan en fungeren als gevaar.

Het vierde frame dat geregeld uit de teksten naar voren kwam, is het succesframe. Met name in het Parool zijn relatief veel artikelen geschreven in dit positieve frame (21), in de Volkskrant ook een aantal (vier) en in de Telegraaf slechts twee. Het frame manifesteert zich in bijna alle gevallen in interviews met rappers, twee uitzonderingen daargelaten (zie hieronder). Het is niet zo dat de geïnterviewde rapper zelf wijst op zijn eigen succes of hits, maar veelal de auteur die in het artikel duidelijk maakt dat de artiest succesvol of talentvol is. Zodoende vervult de auteur zijn rol als journalistieke ‘poortwachter’: alleen de rappers die goed of succesvol genoeg zijn, halen de krant.

In het grootste deel van de gevallen wordt het succes geïllustreerd aan de hand van streamingcijfers of views op YouTube. Dit doen alle drie de onderzochte kranten:

“(…) op Spotify mag Lil’ Kleine op ruim 1,7 miljoen luisteraars per maand rekenen, terwijl zijn solowerk alleen al dik honderd miljoen keer gestreamd is.” (TEL 10-17)

“De video van Op Me Monnie werd in twee weken tijd meer dan 5 miljoen keer bekeken. Op Spotify is het nummer inmiddels 3,1 miljoen keer gestreamd (…).” (VK 13-17)

“Met zijn nieuwe album Slaaptekort brak hij op Spotify record na record (4,2 miljoen streams op één dag), de eerste videoclip van het album, en van het nummer Habiba, is inmiddels ruim 6 miljoen keer bekeken op YouTube.” (PAR 14-17)

Een soortgelijke manier om succes te tonen, is door te schrijven over de hits die de artiesten scoorden. Zo kopt de Volkskrant dat het “rauwe geluid” van rapper Bizzey de hitlijsten in een “ijzeren greep” houdt (VK 14-18). Ook het noemen van nominaties voor of het winnen van prijzen als een Edison zijn framing devices in het succesframe. Zelfs het winnen van een award in 2012 wordt nog

noemenswaardig geacht in de lead van een interview gepubliceerd in 2017 (PAR 28-17). Andere framing devices die in dit frame vaak gebruikt worden zijn depictions, ofwel

Parool Telegraaf Volkskrant 0 2 4 6 8 10 12 14 16