2.2 Instandhoudingsdoelen
2.2.1 Algemene doelen
Voor alle Natura 2000-gebieden zijn de volgende algemene doelen aangegeven (Ministerie van LNV, 2007):
1. Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische
diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie.
2. Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische
samenhang van het Natura 2000-netwerk zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie.
3. Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland
voorkomende natuurlijke habitats en soorten.
4. Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de
samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd. 5. Behoud of herstel van gebiedspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame
instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd.
2.2.2 Instandhoudingsdoelen
Naast de algemene doelen en kernopgaven, zijn er voor elk Natura 2000-gebied specifieke doelen voor een aantal habitattypen en soorten geformuleerd. Dit zijn de instandhoudingsdoelen welke in de aanwijzingsbesluiten van de Natura 2000- gebieden Duinen Ameland, Noordzeekustzone en Waddenzee zijn vastgelegd. In de tabellen Tabel 2.3, Tabel 2.4, Tabel 2.5 en Tabel 2.6 zijn de
instandhoudingsdoelen voor de drie Natura 2000-gebieden op Ameland samengevat. Achtereenvolgens worden de instandhoudings-doelen weergegeven voor
habitattypen (Tabel 2.3), habitatsoorten (Tabel 2.4), broedvogels (Tabel 2.5) en niet-broedvogels (Tabel 2.6). Voor Ameland gaat het in totaal om 23
(sub)habitattypen (karakteristieke groep van samenhangende vegetatietypen), 3 habitatsoorten (flora-faunasoorten, niet zijnde vogels), 18 broedvogels, en 24 niet- broedvogels.
Voor het Natura 2000-gebied Duinen Ameland zijn alle doelen (doeltypen en
doelsoorten en de bijbehorende instandhoudingsdoelen) uit het aanwijzingsbesluit in de tabellen opgenomen. Voor de Natura 2000-gebieden Waddenzee en
Noordzeekustzone zijn alleen die habitattypen en soorten opgenomen die aan de orde zijn binnen het beheerplangebied Ameland. Dat betekent dat doelen die niet
op, of in de invloedssfeer van, het eiland te realiseren zijn, of habitattypen en soorten waarop geen effecten van activiteiten vanaf het eiland te verwachten zijn (zoals bijvoorbeeld de roodkeelduiker), niet opgenomen zijn in de tabellen in dit hoofdstuk.
Wanneer een habitattype of -soort voor meerdere Natura 2000-gebieden is
aangewezen, worden de gegevens voor de verschillende gebieden gescheiden door een /-teken. Bijvoorbeeld: in Tabel 2.4 is H1330A schorren en zilte graslanden (buitendijks) aangewezen voor zowel W (Waddenzee) als N (Noordzeekustzone), vandaar W/N in de kolom Natura 2000. De landelijke staat van instandhouding (L- SVI) is ongunstig (-), terwijl het instandhoudingsdoel ten aanzien van de kwaliteit binnen deze gebieden respectievelijk behoud, uitbreiding en behoud is (=/>/=). Tabel 2.3.Habitattypen voor de Natura 2000-gebieden op Ameland: Duinen Ameland (D), Waddenzee (W) en Noordzeekustzone (N).
Code Omschrijving Natura
2000
L-SVI Doel opp.
Doel kwal. H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) W/N - =/= =/= H1310B
Zilte pionierbegroeiingen
(zeevetmuur) W/N + =/= =/=
H1320 Slijkgrasvelden W -- = =
H1330A
Schorren en zilte graslanden
(buitendijks) W/N - =/= >/=
H1330B
Schorren en zilte graslanden
(binnendijks) W - = =
H2110 Embryonale duinen W/N + =/= =/=
H2120 Witte duinen D/W - =/= =/=
H2130A *Grijze duinen (kalkrijk) D/W -- =/= =/= H2130B *Grijze duinen (kalkarm) D/W -- >/= >/> H2130C *Grijze duinen (heischraal) D -- > > H2140A *Duinheiden met kraaihei (vochtig) D - = > H2140B *Duinheiden met kraaihei (droog) D - = =
H2150 *Duinheiden met struikhei D + = =
H2160 Duindoornstruwelen D/W + =/= =/=
H2170 Kruipwilgstruwelen D + = (<) =
H2180A Duinbossen (droog) D + = =
H2180B Duinbossen (vochtig) D - = =
H2180C Duinbossen (binnenduinrand) D - = =
H2190A Vochtige duinvalleien (open water) D - = = H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) D/W/N - >/=/= >/=/= H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt) D - = > H2190D
Vochtige duinvalleien (hoge
moerasplanten) D - = =
H6230 *Heischrale graslanden D -- > > Legenda behorend bij tabellen Tabel 2.3, Tabel 2.4, Tabel 2.5 en Tabel 2.6
Omschrijving Omschrijving habitattype / soort:
Habitattype/ soort met * = Prioritair habitattype / soort. Voor het instandhouden van dit habitattype / deze soort draagt Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid
Natura 2000 Naam Natura 2000-gebied: D = Duinen Ameland
Noordzeekustzone)
L-SVI Landelijke Staat van Instandhouding: -- zeer ongunstig
- matig ongunstig + gunstig Doel opp./ kwal.
(Tabel 2.3) Doel omv. / kwal. / pop. (Tabel 2.4, Tabel 2.5en Tabel 2.6)
Instandhoudingsdoel t.a.v. oppervlakte habitattype / kwaliteit habitattype (Tabel 2.3), omvang leefgebied / kwaliteit leefgebied / populatieomvang (Tabel 2.4, Tabel 2.5 en Tabel 2.6):
> Verbeter- of uitbreidingsdoel = Behoudsdoel
=(<) Aanwijzingsbesluit heeft 'ten gunste van' formulering Functie Functie van het gebied voor de vogel:
S= slaapplaatsfunctie F= Foerageerfunctie Draagkracht (aantal) xxx (seizoensgemiddelde) xxx (seizoensmaximum) xxx (midwinteraantallen)
Tabel 2.4. Habitatsoorten voor de Natura 2000-gebieden op Ameland: Duinen van Ameland (D), Waddenzee (W) en Noordzeekustzone (N).
Code Omschrijving Natura 2000 L-SVI Doel omvang leefgebied Doel kwaliteit leefgebied Doel populatie H1364 Grijze zeehond W/N -/- =/= =/= =/= H1365 Gewone zeehond W/N +/+ =/= =/= >/= H1903 Groenknolorchis D -- > > >
Tabel 2.5. Broedvogels voor de Natura 2000-gebieden op Ameland: Duinen van Ameland (D), Waddenzee (W) en Noordzeekustzone (N).
Code Omschrijving Natura 2000 L-SVI Doel omv. Doel kwal. Omvang populatie A021 Roerdomp D -- = = 2 A034 Lepelaar W + = = 430 A063 Eider D/W -- >/= >/> 100/5000 A081 Bruine Kiekendief D/W + =/= =/= 40/30 A082 Blauwe Kiekendief D/W -- >/= >/= 20/3
A119 Porseleinhoen D -- = = 2
A132 Kluut W - = > 3800
A137 Bontbekplevier W/N -- =/= =/= 60/20 A138 Strandplevier W/N -- >/> >/> 50/30
A183 Kleine Mantelmeeuw W + = = 19000
A191 Grote stern W -- = = 16000
A193 Visdief W - = = 5300
A194 Noordse Stern W + = = 1500
A195 Dwergstern W/N -- >/> >/> 200/20
A222 Velduil D/W -- >/= >/= 20/5
A277 Tapuit D -- > > 100
A295 Rietzanger D - = = 230
A338 Grauwe klauwier D -- > > 5
N.B. De in de tabellen vermelde aantallen (bij vogels; in de kolom ‘draagkracht’) en bijdragen voor Waddenzee en Noordzeekustzone gelden overigens wel voor
respectievelijk de gehele Waddenzee en de gehele Noordzeekustzone. De reden hiervoor is dat er niet voldoende gegevens zijn om de aantallen en bijdragen te kunnen specificeren enkel voor het beheerplangebied Ameland.
Tabel 2.6. Niet-broedvogels voor de op Ameland aanwezige Natura 2000-gebieden: Waddenzee (W) en Noordzeekustzone (N).
Code Omschrijving Natura 2000
L-SVI Doel omv.
Doel kwal.
Functie Omvang populatie A017 Aalscholver W/N + =/= =/= s,f/s,f 4200/1900
A034 Lepelaar W + = = s,f 520
A043 Grauwe Gans W + = = s,f 7000
A045 Brandgans W + = = s,f 36800 A046 Rotgans W + = = s,f 26400 A048 Bergeend W/N + =/= =/= s,f/s,f 38400/520 A050 Smient W + = = s,f 33100 A063 Eider W/N -- =/= >/= f/f 90000-115000/26200 A130 Scholekster W/N -- =/= >/= s,f/s 140000-160000/3300 A132 Kluut W/N - =/= =/= s,f/s 6700/120 A137 Bontbekplevier W/N + =/= =/= s,f/s 1800/510 A140 Goudplevier W -- = = s,f 19200 A141 Zilverplevier W/N + =/= =/= s,f/s 22300/3200 A142 Kievit W - = = s,f 10800 A143 Kanoet W/N - =/= >/= s,f/s 44400/560 A144 Drieteenstrandloper W/N - =/= =/= s,f/s,f 3700/2000 A147 Krombekstrandloper W + = = s,f 2000
A149 Bonte strandloper W/N + =/= =/= s,f/s 206000/7400
A156 Grutto W -- = = s,f 1100
A157 Rosse grutto W/N + =/= =/= s,f/s 54400/1800 A160 Wulp W/N + =/= =/= s,f/s 96200/640
A162 Tureluur W - = = s,f 16500
A164 Groenpootruiter W + = = s,f 1900
A169 Steenloper W/N -- =/= >/= s,f/s,f 2300-3000/160 Toelichting bij de tabellen
Landelijke staat van instandhouding
De kolom ‘SVI Land’ bevat informatie over de staat van instandhouding van de natuurwaarden op landelijk niveau. De staat van instandhouding is voor
habitattypen en (vogel)soorten op een aantal aspecten gescoord op: gunstig, matig ongunstig of zeer ongunstig. Hierbij gaat het bij de (vogel)soorten om verspreiding, populatie, leefgebied en toekomstperspectief. Het totaal aan scores van deze aspecten bepaalt de staat van instandhouding totaal zoals is weergegeven in de essentietabel.
Voor Ameland is de landelijke staat van instandhouding voor 19 van de 25 (sub)habitattypen als ‘zeer ongunstig’ tot ‘matig ongunstig’ beoordeeld. Voor de broedvogels is de landelijke staat van instandhouding ‘ongunstig’ voor 13 van de 18 soorten. Voor de niet-broedvogels is de landelijke staat van instandhouding ‘matig tot zeer ongunstig’ voor 10 van de 24 soorten. Voor de habitatsoorten geldt dat voor de groenknolorchis de situatie ‘zeer ongunstig’ is, voor de grijze zeehond ‘matig ongunstig’ en voor de gewone zeehond ‘gunstig’.
Doel oppervlak en doel kwaliteit
Bij het bepalen van de doelen voor de gebieden is een keuze gemaakt tussen behoud (=) of verbetering (>). Daarbij zijn twee mogelijkheden: behoud of uitbreiding ten aanzien van de oppervlakte van een habitattype/het leefgebied van een soort, of behoud of uitbreiding ten aanzien van de kwaliteit hiervan. Het doel is bepaald op grond van de huidige situatie (of het habitattype of de soort in een gunstige of ongunstige staat van instandhouding verkeert) en op grond van een inschatting van de zwaarte van de te nemen maatregelen (in veel gevallen een inschatting van de inspanning die nodig is voor het op orde brengen van de watervereisten). Zo is in de tabel te zien dat voor de Duinen bijvoorbeeld de Roerdomp een behoudsdoelstelling heeft gekregen ten aanzien van de oppervlakte van zijn leefgebied, en dat voor de Waddenzee de eider een uitbreidingsdoel heeft ten aanzien van de kwaliteit van zijn leefgebied.
Doelstelling omvang en kwaliteit leefgebied
Uit de tabel blijkt dat voor 9 van de 25 (sub)habitattypen een uitbreidings- of kwaliteitsverbeteringsdoelstelling geldt. Voor 8 broedvogels is het streven uitbreiding omvang en/of kwaliteit van het leefgebied. Voor 4 niet-
broedvogelsoorten geldt een uitbreidings- of verbeterdoelstelling: (uitbreiding omvang en/of verbetering kwaliteit van het leefgebied). Voor de gewone zeehond geldt een uitbreidingsdoelstelling voor de populatie. Voor de groenknolorchis geldt een uitbreidingsdoelstelling voor zowel de omvang en de kwaliteit van het leefgebied en de omvang van de populatie.
Voor de overige habitattypen en soorten dient de omvang en kwaliteit van het leefgebied behouden te blijven.
Draagkracht aantal vogels/paren
Voor de broedvogels is een concreet aantal broedparen genoemd en voor de niet- broedvogels een seizoensmaximum of seizoensgemiddelde. Deze doelen zijn
gebaseerd op inventarisatiegegevens van het gebied uit broedvogelkarteringen in de jaren 2001 en 2006 en vogeltellingen op de hoogwatervluchtplaatsen (HVP’s) (SOVON, Wiersma en De Boer, 2009).