• No results found

4a.3 Nazimisdadiger Eichmann opgepakt

In document De banaliteit van het goede (pagina 62-64)

In 1960 werd de oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann in Argentinië opgepakt en ont- voerd door de Israëlische geheime dienst. Eichmann stond bekend als de ‘architect’ van de uitroeiing van de Joden. Hij had na de Tweede Wereldoorlog even vastge- zeten in een Amerikaanse krijgsgevangenis, maar de geallieerden wisten niet wie ze voor zich hadden. Op een vals paspoort reisde de misdadiger naar Argentinië. Pas tien jaar na de oorlog kwam er meer duidelijkheid over zijn daden en de rol die hij had gespeeld bij de genocide.

Eichmann gaf in 1955 een interview aan de Nederlandse ex-SS’er Willem Sassen,

10Dit interview is opgenomen in: Hannah Arendt (2005) Ich will verstehen. Selbstauskunfte zu Leben und

Werk. Serie Piper; München, Zurich.

11In het gesprek met de Duitse journalist Günter Gaus noemt ze zich politiek theoreticus. Zie: Hannah

Arendt (2005) Ich will verstehen. Selbstauskunfte zu Leben und Werk. Serie Piper; München, Zurich. In hoofd- stuk 3, pagina 46 is het interview uitgeschreven waarin zij deze uitspraak doet.

dat in verschillende tijdschriften werd gepubliceerd. Hierdoor werd duidelijk waar Eichmann zich bevond en onder welk pseudoniem hij leefde. Al snel werd hij opge- pakt door de Israëliërs.

Toen wereldwijd bekend werd dat Eichmann was gearresteerd en naar Israël was gebracht, ontstond er discussie over zijn berechting. Er werd gezegd dat er eerst een internationale rechtbank opgericht moest worden en dat Eichmann daar ver- volgens voor moest worden berecht. Maar een rechtbank zoals het Internationaal Gerechtshof in Den Haag bestond toen nog niet.

Ondanks de internationale discussie ging Israël door met de voorbereidingen om Eichmann voor een Joodse rechtbank te berechten.

4a.4 De schouwburg

Vanuit de hele wereld was belangstelling voor het proces tegen Eichmann. Harry Mulisch maakte een reportage voor Elseviers Weekblad. Hij beschreef zijn ervaringen in De zaak 40/61 (1962, 1999).

De rechtszaak vond plaats in een schouwburg. Op foto’s is te zien hoe de schouw- burg was omgevormd tot rechtszaal.12 De rechters zaten op het podium achter een

lange tafel. Aan beide kanten zaten notulisten. De tribunes, waar normaal de toe- schouwers van de schouwburgvoorstellingen zaten, waren nu bestemd voor publiek. Dit bestond uit journalisten en geïnteresseerden uit de hele wereld, maar ook men- sen die de Duitse concentratiekampen hadden overleefd.

In een glazen hok voor een ingang zat Eichmann. Schuin achter hem zaten twee soldaten.

Arendt vergeleek het proces in de rechtszaal met de opvoering van een toneelstuk. Een slecht toneelstuk, want Arendt begreep de tolken die het Duits van Eichmann moesten vertalen in het Hebreeuws niet. Ze vroeg zich af waarom er geen betere tolken te vinden waren in een land met zoveel Duitse Joden. De vertalingen duur- den ook lang.

Ook de roep van de parketwachter, elke keer als de rechters binnenkwamen, asso- cieerde Arendt met de start van een toneelstuk.

Het viel haar verder op dat de rechters geen theatrale houding aannamen en alles deden om te voorkomen dat het een ‘showproces’ (Arendt, 2009:53) zou worden. Toch kreeg Arendt de indruk dat het zo’n proces was.

Zo sprak de openbare aanklager regelmatig met de pers, een zaak die de gerechtig- heid volgens haar geen goed deed. Ook de Israëlische president David Ben-Goerion speelde een verdachte rol. Ben-Goerion zat achter de ontvoering van Eichmann en dit riep wereldwijd vragen op. Er was zoals gezegd een discussie ontstaan over de vraag of er niet een internationaal gerechtshof opgericht moest worden. Maar Ben- Goerion wilde Eichmann niet kwijt. Het leek er volgens Arendt op dat de Israëlische president van de rechtszaak een les wilde maken. ‘Het proces moest hen [jonge

12In 2011 heeft Yad Vashem alle beelden van het Eichmann-proces online gezet via www.yadvashem.org.

Joden en oriëntaalse Joden] ervan doordringen wat het betekende tussen niet-Joden te leven, hen ervan te overtuigen dat een Jood alleen maar in Israël een veilig en eerzaam leven kon leiden’ (ibid.:58).

De getuigen die werden opgeroepen en vertelden over de meest verschrikkelijke misdaden, leken in dienst van dit doel te staan. Het waren getuigen die niet direct in contact hadden gestaan met Eichmann. Toch wees de aanklager na elke getuige- nis in de richting van Eichmann.

Hierdoor kreeg het proces volgens Arendt het karakter van een dramavoorstelling, terwijl het volgens haar in een rechtszaak moest gaan om de dader en zijn hande- lingen.

In Jeruzalem leek het er op alsof er een daad gesteld moest worden namens alle vermoorde Joden in Nazi-Duitsland. Het ging niet meer om Eichmann als persoon en om wat hij had gedaan.

In het recente proces tegen de oorlogsmisdadiger John Demjanuk, dat Trouw-jour- nalist Wim Boevink (2011) volgde, waren overigens alle getuigen nabestaanden van mensen die in het vernietigingskamp Sobibor waren omgebracht. Zij mochten spre- ken tijdens het proces. Ook hier hadden de getuigen dus geen directe verbinding met de vervolgde, hun getuigenis kreeg betekenis door hun verwantschap met de omgekomenen in het kamp.

Arendt vroeg zich af waarom het proces, als het inderdaad om meer ging dan alleen de berechting van Eichmann, dan niet ging over ‘de betrokkenheid van alle Duitse instanties en autoriteiten bij de Endlösung?’ (Arendt, 2009:74). Er waren zoveel mensen, instanties en ministeries bij de vervolging van de Joden betrokken. Waarom werden deze niet genoemd en aangeklaagd in Jeruzalem?

In document De banaliteit van het goede (pagina 62-64)