RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Het Kwetternest
Plaats : Bunschoten-Spakenburg
LRKP nummer : 148953359
Onderzoeksnummer : 290111
Datum onderzoek : 4 oktober 2016 Datum vaststelling : 6 december 2016
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
REACTIE VAN DE HOUDER . . . 12
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 15
BIJLAGE 2 ZIENSWIJZE VAN HET BESTUUR . . . 19
INHOUDSOPGAVE
Op 4 oktober 2016 heeft de inspectie peuterspeelzaal 't
Kwetternest onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Peuterspeelzaal 't Kwetternest is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden
◦ Het pedagogisch klimaat
◦ Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:
• documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;
• enkele groepsobservaties zijn uitgevoerd; deze vve-bezoeken vonden plaats in de groepen groen en geel;
• gesprekken met de locatieleiding/zorgcoördinator, ouders, pedagogisch medewerkers en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
Toezichtkader
vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op een aantal aspecten op orde is, te weten de Condities voor vve, de Kwaliteitszorg en de Opbrengsten. Daarnaast zijn er
verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten: Ouders, Uitvoering, Ontwikkeling, begeleiding en zorg en de Doorgaande lijn.
Totaalbeeld
Peuterspeelzaal 't Kwetternest is een voorschoolse voorziening in Bunschoten waar in twee lokalen op alle dagdelen groepen draaien met zowel
doelgroepkinderen als niet-doelgroepkinderen. De ochtendgroepen zijn voor kinderen van 2 tot 4 jaar en de middaggroepen voor peuters van drie jaar. De pedagogisch medewerkers (pm-ers) bieden alle kinderen een integraal vve- programma aan. Tijdens het onderzoek zijn de twee ochtendgroepen bezocht. In de groene groep waren 5 van de 14 kinderen doelgroepkinderen, in de gele groep waren er geen doelgroepkinderen aanwezig. In de middaggroepen is het percentage doelgroepkinderen hoger.
De pedagogisch medewerkers tonen een grote betrokkenheid bij de kinderen en hun ouders. Ze zorgen voor een veilige sfeer en hebben oog en aandacht voor alle kinderen. De pm-ers zijn geschoold in het vve-programma Uk en Puk en voeren dit volgens de handleiding uit, waarbij ze de doelgroepkinderen in de tutorgroepen activiteiten herhaald aanbieden. Verbeterpunten voor de uitvoering van vve zijn het inrichten van een rijke speelomgeving en het versterken van de afstemming op verschillen in ontwikkeling. De pm-ers verzamelen op een gestructureerde manier gegevens over de ontwikkeling van de kinderen, maar de begeleidingsplannen vragen om een meer concrete uitwerking. De
kwaliteitszorg is op orde, maar de doorgaande lijn met de basisischolen vraagt om een verdere ontwikkeling.
Toelichting
Condities
De peuterspeelzaal beschikt over een GGD-rapport (juni 2016). De
indicatoren voor de voorschoolse educatie zijn daarin positief beoordeeld. De onderwijsinspectie neemt deze oordelen over.
BEVINDINGEN
2
Ouders
Het ouderbeleid van 't Kwetternest is op de meeste onderdelen op orde. De ouders zijn tevreden over de informatie die zij ontvangen, zowel over de gang van zaken op de speelzaal als over de ontwikkeling van hun kind(eren). Met de doelgroepouders vindt in de loop van de peuterperiode een aantal gesprekken plaats over de ontwikkeling van de kinderen. Voor deze ouders is er een divers aanbod gericht op het thuis uitvoeren van ontwikkelingsstimulerende
activiteiten. Zij worden verwacht mee te doen met het ouderprogramma en worden aangesproken wanneer ze niet komen. Hierdoor is er sprake van een hoog percentage ouders dat mee doet. In aanvulling op het ouderprogramma worden verteltassen en het programma Boekenpret gebruikt. Hierbij is sprake van meer vrijblijvendheid en is de deelname minder groot. Op één onderdeel kan het ouderbeleid aangescherpt worden. Het beleid is nog onvoldoende vastgelegd en uitgewerkt in concrete doelen die aansluiten op een analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie (indicator B1).
Kwaliteit van de uitvoering van vve
De pm-ers werken met het programma Uk en Puk. Er is een jaarplanning en de thema's zijn uitgewerkt in een weekplanning, waarin zowel doelen als de
kringactiviteiten en herhaling in kleine groepen zijn gepland. Kansen liggen er in het verrijken van de inrichting van de ruimte (indicator C2.5). Deze kan meer als instrument ingezet worden om de doelen, die de pm-ers met de peuters nastreven, te bereiken. Meer dan nu gebeurt, kunnen er 'echte' materialen gebruikt worden die passen bij het thema. Ook kunnen in het lokaal meer materialen aanwezig zijn om de beginnende geletterdheid en gecijferdheid van de kinderen uit te lokken. Bijvoorbeeld door de themawoorden op te hangen, labels te maken, letters en cijfers zichtbaar te maken en schrijfmateriaal neer te leggen. Bij de inrichting van de themahoek is het een uitdaging ook 'schrijven' of 'lezen' in het spel te betrekken.
Een sterk punt in de uitvoering is de respectvolle wijze waarop de pedagogisch medewerkers met de peuters omgaan en de aandacht die ze hebben voor elk kind (indicator C2.1). In de reacties van de kinderen wordt duidelijk dat zij zich prettig en gezien voelen en op hun gemak zijn bij de leidsters. Omdat de
bezochte groepen grotendeels bestaan uit tweejarigen, vragen de routines en de overgangen tussen de programmaonderdelen nog veel begeleiding. Het
handelen van de leidsters is hierin op elkaar afgestemd, zodat alle kinderen continu gezien worden. In de ontwikkeling van de sociale vaardigheden
(indicator C2.3) kunnen de leidsters meer doen om de kleine conflictjes die zich voordoen bij het delen van materiaal en het naast elkaar spelen aan te grijpen en het gewenste gedrag voor te doen en te benoemen. Ook in de afstemming
van de activiteiten op verschillen in ontwikkeling is winst te boeken (indicator C3.7). Daarbij spelen vragen een rol als:
Wanneer kiezen we voor een grote kring en wanneer voor een kleine kring?
Kunnen we ook tijdens de activiteit in de grote kring de kinderen 'op niveau' uitdagen?
Benutten we de aanwezigheid van de twee pm-ers optimaal om in te spelen op verschillen tussen kinderen?
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Aan de hand van peutertoetsen en observaties volgen de pm-ers de ontwikkeling van de kinderen. De observaties vinden voor de vier ontwikkelingsdomeinen op een gestructureerde manier plaats. Bij een
ontwikkelingsachterstand van een half jaar of meer maken de pm-ers een plan van aanpak. Om de begeleiding planmatig te laten plaatsvinden en het effect ervan te vergroten, is het nodig de doelen en de organistie van de extra
begeleiding specifieker te formuleren en te registreren (indicator D1.2). Hierdoor kan de speelzaal inzichtelijk maken dat de extra begeleiding inderdaad wordt uitgevoerd, het gewenste effect heeft en bijgesteld wordt wanneer dat nodig is.
Positief is de samenwerking met externe deskundigen wanneer sprake is van specifieke zorg. De speelzaal participeert in een gemeentelijk project rond vroegsignalering. De insteek daarin is dat de zorg zo veel mogelijk door
ambulate begeleiders plaatsvindt in de groep, waardoor de kinderen in het dorp kunnen blijven. Ook is er regelmatig een logopedist in de groepen aanwezig om kinderen te screenen.
Kwaliteitszorg
De kwaliteitszorg op 't Kwetternest is belegd bij de houder/leidinggevende die daarin de pm-ers betrekt. In de evaluatie en de verbetering van de kwaliteit van vve speelt het teamoverleg een belangrijke rol. De betrokkenheid van de
ouders, het aanbod, het pedagogisch en educatief handelen van de pm-ers en de zorg zijn aspecten die periodiek besproken en beoordeeld
worden. Professionalisering vindt plaats volgens het opleidingsplan. In de komende periode staan taal- en interactievaardigheden centraal. In de borging van de kwaliteit spelen observaties in de groepen een rol, waarbij gebruik gemaakt wordt van video-opnamen.
Doorgaande lijn
De kinderen van 't Kwetternest stromen uit naar verschillende basisischolen in Bunschoten, maar het grootste deel gaat naar twee naburige basisscholen en de openbare basisschool. Er is echter geen beleid geformuleerd dat als doel heeft dat doelgroepkinderen zo veel mogelijk doorstromen naar een basisischool met
een vve-aanbod (indicator F2). Alle betrokken partijen in de gemeente Bunschoten hebben in een convenant een stappenplan vastgelegd voor de doorgaande lijn van de voorschoolse instellingen naar de basisschool. Dit stappenplan richt zich met name op kinderen waarbij de ontwikkeling stagneert.
Door de uitvoering ervan is er sprake van een warme overdracht voor zorgkinderen (F3) en is er afstemming in de begeleiding en zorg (F7). Over de overige onderdelen van de doorgaande lijn voor de vve-kinderen, de
afstemming van het aanbod (F4), het pedagogisch klimaat en het handelen (F5) en de ouderbetrokkenheid (F6), zijn nog geen afspraken gemaakt. Positief is dat op gemeentelijk niveau overleg plaatsvindt tussen pm-ers van alle aanbieders en de leerkrachten van groep 1 en 2 van de basisscholen en dat pm-ers en leerkrachten bij elkaar op bezoek zijn geweest.
Opbrengsten
In de gemeente Bunschoten zijn afspraken gemaakt over de resultaten van de voorschoolse periode. 't Kwetternest levert de gegevens volgens de afspraken aan. In de gemeentelijke monitor is te zien dat de vve-kinderen op 't
Kwetternest de beoogde resultaten behalen.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op 't Kwetternest gedeeltelijk op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie een aantal tekortkomingen kent. Het onderzoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van afspraken.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op 't Kwetternest. Daarnaast heeft de inspectie 't
Kwetternest gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.
Hieronder geeft de houder haar reactie:
Uit het onderzoek is gebleken dat de peuterspeelzaal een aantal tekortkomingen heeft waaraan wij de komende periode gaan werken.
Naar aanleiding van de volgende punten volgt hierbij onze reactie:
B1: Het VVE-ouderbeleid is onvoldoende vastgelegd en uitgewerkt in concrete doelen die aansluiten op een analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie.
Dit punt heeft onze aandacht maar op dit moment is het voor ons nog onduidelijk hoe we dit moeten oppakken. Aangezien wij dit met onze
samenwerkende partners (die zijn vastgelegd in een convenant) gemeentebreed willen dragen zodat alle voor- en vroegscholen dezelfde doelen hanteren. Het is vanzelfsprekend dat hier nog wel beleid voor wordt geschreven, maar we willen ons eerst nog in de materie verdiepen.
C2.3: In de ontwikkeling van de sociale vaardigheden kunnen de leidsters meer doen om de kleine conflictjes die zich voordoen bij het delen van materiaal en het naast elkaar spelen aan te grijpen en het gewenste gedrag voor te doen en te benoemen.
Dit punt delen wij niet met de inspecteur omdat het moment van inspectie op één van de jongste groepen werd beoordeeld. De populatie van deze groep bestaat uit kinderen van net 2 jaar die zijn gestart in de maand september, na de zomervakantie. Deze kinderen moeten juist nog wennen aan de structuur van de peuterspeelzaal waarbij er meer aandacht wordt gegeven aan hechting en veiligheid.
C2.5: Er liggen meer kansen in het verrijken van de inrichting van de ruimte.
Deze opmerking is terecht en gaat vooraf aan het thema bedenken, welke themahoeken we gaan inrichten, met daarbij meer aandacht voor cijfers en letters.
REACTIE VAN DE HOUDER
C3.7: In de afstemming van de activiteiten op verschillen in ontwikkeling is winst te boeken. De pedagogisch medewerkers stemmen hun activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van individuele kinderen.
Dit punt kwam tijdens de inspectie naar voren naar aanleiding van de uitvoering van de grote kring in een groep van reguliere peuters. (Geen VVE-
doelgroepkinderen aanwezig.) Dit punt is intern besproken en de
middaggroepen, waar de meeste VVE-doelgroepkinderen zijn geplaatst, zullen dit als proef opnemen in hun dagritmeprogramma. Uit de evaluatie zal blijken of er daadwerkelijk winst is geboekt, anders blijven we het thema lesstof
aanbieden in een grote kring en vervolgens nogmaals in een kleine kring.
D1.2: Om de begeleiding planmatig te laten plaatsvinden en het effect ervan te vergroten, is het nodig de doelen en de organisatie van de extra begeleiding specifieker te formuleren en te registreren. De begeleiding is planmatig voor de hele groep, de kleine groep en het individuele kind.
Wij zijn van mening dat dit op dit moment wel gebeurt, maar dat er winst is te behalen door het registreren van de behaalde doelen. Voor ieder VVE-
doelgroepkind dat een lage Cito-score heeft behaald (een IV of V) of een ontwikkelingachterstand van een half jaar heeft in het registratieprogramma Kijk! wordt er een plan van aanpak geschreven met daarbij de uitwerking waar de behoefte ligt van ontwikkeling van het kind. Intern hebben we besproken dat de behaalde doelen worden uitgewerkt in de Kijk!-registratie waaruit vervolgens een individueel rapport en een groepsanalyse kan worden opgemaakt.
F2: Geen beleid dat doelgroepkinderen zoveel mogelijk doorstromen naar een basisschool met een VVE-aanbod.
F4: Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd.
F5: Het pedagogisch klimaat en educatief handelen is op elkaar afgestemd.
F6: De manier waarop met ouders om te gaan in de voor- en vroegschoolse periode is op elkaar afgestemd.
Bovenstaande F-punten hebben betrekking op de doorgaande lijn. Aangezien wij een convenant (samenwerkingsverband) zijn aangegaan met 11 basisscholen binnen de gemeente en waarbij ikzelf betrokken ben in verschillende VVE- beleids-, werk- en uitvoeringsgroepen van de gemeente Bunschoten heb ik deze verbeterpunten aan de partners voorgelegd. Gezamenlijk zullen wij dit oppakken en ons doel is om deze punten op te nemen in een nieuw convenant voor 2018, aangezien ons huidige convenant afloopt eind 2017. Ook hierbij is ons doel dat wij gezamenlijk hetzelfde beleid willen voeren en borgen.
Punt F5 vind ik een moeilijk punt. Pedagogisch medewerkers zijn lager geschoold dan leerkrachten en daar valt altijd wel verschil te zien in het
pedagogisch klimaat en educatief handelen. Tevens hebben wij goede contacten
met onze samenwerkende basisscholen en hebben zowel de leerkrachten als de pedagogisch medewerkers afgelopen jaar een kijkje mogen nemen bij elkaar in de groepen, in de vorm van een VVE-check.
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Ouders 1 2 3 4
• B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
•
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
Doorgaande lijn 1 2 3 4 F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en •
vroegschool op elkaar afgestemd
Opbrengsten van vve 1 2 3 4
•
• G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijke
afspraken
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau
[richtlijn auteur: indien over de inhoud van het rapport geen overeenstemming is bereikt tussen het bestuur en de inspectie, wordt de Zienswijze van het bestuur opgenomen in bijlage 2.
Let op: Als je de Bijlage Zienswijze van het bestuur niet in het rapport wilt opnemen, haal dan in het rapportonderdeel Bijlage Zienswijze van het bestuur het vinkje weg bij Opnemen en klik vervolgens op Opslaan.]