RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Kindercentrum De Graeff
Plaats : Echt
LRKP nummer : 578352382
Onderzoeksnummer : 290144
Datum onderzoek : 31 oktober 2016 Datum vaststelling : 23 januari 2017
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
4 REACTIE VAN DE HOUDER . . . 13
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 15
INHOUDSOPGAVE
Op 31 oktober 2016 heeft de inspectie Kindercentrum De Graeff onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het
Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve).
Kindercentrum De Graeff is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden
◦ Het pedagogisch klimaat
◦ Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:
• documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;
• enkele groepsobservaties zijn uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de peutergroep van het kindercentrum;
• gesprekken met de locatieleiding, ouders, pedagogisch medewerkers en de intern begeleider/zorgcoördinator en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Toezichtkader
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de 'uitvoering van vve' deels van voldoende niveau is en deels als voorbeeld voor anderen kan gelden. Het aspect 'ontwikkeling, begeleiding binnen de groep en met de brede zorgketen' is eveneens van voldoende kwaliteit gebleken. Binnen de overige aspecten zijn één of meerdere verbeterpunten geconstateerd. Deze waren geen verrassing voor de leidinggevende en pedagogisch medewerkers. Sommige punten zijn al onderwerp van gesprek in beleidsontwikkeling en
verbetertrajecten.
Totaalbeeld
Kindercentrum De Graeff is onderdeel van Stichting Kinderopvang Echt- Maasbracht (SKEM), dat weer onderdeel is van Stichting Kinderopvang Roermond e.o (SKR).
In het Kindercentrum De Graeff zijn twee verticale dagopvanggroepen voor kinderen van 0-4 jaar, is er voor- en naschoolse opvang en een aparte peutergroep ingericht. De kinderen in de peutergroep bezoeken de groep minimaal 2 dagdelen per week. De doelgroepkinderen, zes in totaal, komen minimaal 10 uur in de week. De pedagogisch medewerkers in de peutergroep worden daarnaast ook ingezet in de overige opvangactiviteiten.
De beschreven kwaliteit is het gevolg van een groeiende professionaliteit van alle betrokkenen in het kindercentrum. Er is aandacht voor de ontwikkeling van een goede zorgstructuur en begeleiding van de doelgroepkinderen. Steeds vaker nemen de pedagogisch medewerkers het voortouw om de doorgaande lijn met de basisscholen af te stemmen op diverse kwaliteitsgebieden naast de warme overdracht die zij doen. Er is een hoge betrokkenheid bij de ontwikkeling van de kinderen én de organisatie.
Toelichting
Condities
De GGD Limburg-Noord heeft in mei 2016 de zaal onderzocht in verband met de voortgang van een aantal verbeterpunten die in een eerder bezoek
geconstateerd waren. Inmiddels zijn de genoemde tekortkomingen opgelost en ook de voorwaarden voor voorschoolse educatie zijn als positief beoordeeld.
Deze oordelen zijn in dit onderzoek geverifieerd en overgenomen.
BEVINDINGEN
2
Ouders
In het ouderbeleidsplan staan globaal de doelen beschreven over de wijze waarop ouders geïnformeerd en betrokken worden bij de activiteiten in het kindercentrum. Onder begeleiding van een onderwijsadviseur wordt dit jaarlijks met elkaar besproken. Successen worden gedeeld en voor de knelpunten wordt een oplossing gezocht. Wanneer een kind vanuit de JGZ een indicatie ontvangt dan zorgt de gemeente voor een goede voorlichting voor de ouders. Als het kind eenmaal de groep bezoekt, houden de pedagogisch medewerkers de ouders op de hoogte via nieuws- en themabrieven. Een vertelkoffer met daarin
woordlijsten en voorleesmateriaal gaat regelmatig mee naar huis met de
doelgroepkinderen. Ook is er een digitaal ouderportaal ter beschikking, maar dat wordt nog niet zo frequent gebruikt als de medewerkers zouden willen. Naast de informele momenten, zoals bij het brengen en halen van het kind, krijgen alle ouders minimaal 3 keer in de peuterperiode een gesprek over de voortgang van hun kind.
Toch speelt er bij dit aspect een groeiende belemmering. Het aantal ouders dat de Nederlandse taal niet machtig is, groeit. Dit zorgt er voor dat veel van de informatie en communicatie onvoldoende overkomt en wordt begrepen.
Daardoor hebben de medewerkers weinig inzicht in welke (taal-)activiteiten ouders thuis doen. Om die reden is het van belang heldere afspraken te maken en maatregelen te nemen om de anderstalige ouders effectief te kunnen informeren, zodat ook deze kinderen in een andere context taalactiviteiten aangeboden krijgen.
De ouders met wie gesproken is zijn in ieder geval zeer tevreden over de warmte en veiligheid die de pedagogisch medewerkers bieden.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
In de peutergroep wordt thematisch gewerkt. Hiervoor wordt een vve programma gebruik. De medewerkers gebruiken dit programma als
‘onderlegger’ voor hun jaar- en weekplanning. Alle ontwikkelingsgebieden komen ruimschoots aan bod.
In het jaarrooster is een overzicht van alle thema’s per jaar, maar zowel in de jaar- als de weekplanning is nog onvoldoende duidelijk welke specifieke doelen er nagestreefd worden. Voor de doelgroepkinderen zijn er specifieke (sub- )doelen geformuleerd, waarnaar de medewerkers ook handelen. Op het niveau van de groep als geheel liggen er nog kansen om meer naar leeftijd en/of ontwikkelingsfase te differentiëren.
Op pedagogisch gebied worden de kinderen goed ondersteund en kunnen ze zich in een veilige en warme omgeving ontwikkelen. De pedagogisch medewerkers
zijn er voor de kinderen en bieden hen ruimte om hun zegje te doen. De taalontwikkeling krijgt een speelse, maar effectieve stimulans doordat de medewerkers vaak en gevarieerd met de kinderen liedjes zingen. De kinderen worden gestimuleerd om initiatieven te nemen, waarbij de medewerkers zich goed inleven in het spel en nieuwe prikkels geven waar dat mogelijk is. Het lokaal is ruim van opzet en er zijn diverse speelhoeken aanwezig. In het educatief handelen van de medewerkers valt op dat zij een actieve houding en verrijking van het spel consequent nastreven. Ook de rolverdeling valt in positieve zin op. Tijdens het onderzoek waren er drie medewerkers die de groep begeleidden. Hun rol- en taakverdeling verliep als vanzelfsprekend waarbij ieder exact wist en aanvoelde wat er op welk moment moest gebeuren.
Alle kinderen worden gezien en mogen zijn wie ze zijn. Kinderen waarbij de taalontwikkeling stagneert worden blijvend uitgenodigd om de taal op te pikken en te verwerken.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De medewerkers volgen de kinderen in hun ontwikkeling. Dit gebeurt aan de hand van een genormeerd observatiesysteem die alle ontwikkelingsgebieden in kaart brengt. Het systeem wordt drie maanden na binnenkomst en daarna minimaal ieder half jaar ingevuld voor de kinderen.
Voor de doelgroepkinderen zijn er planningen ‘speciale aandacht’ opgesteld, waarin de doelen en activiteiten voor een bepaalde periode beschreven staan. In een apart logboek wordt bijgehouden wat de resultaten van deze activiteiten zijn geweest. Toch kan hierin een verbeterslag gemaakt worden. De plannen
bevatten geen concrete doelen, noch een helder tijdpad. Ook is niet terug te zien welk specifiek aanbod voor welke subgroep of individueel kind voorhanden is. De planmatigheid en doelmatigheid van de planningen kan hiermee sterk verbeterd worden. Regelmatig bespreken de medewerkers de aangeboden zorg en de effecten daarvan. Dit gebeurt in een teamoverleg, maar vaak na afloop van de dag. Deze evaluaties en vervolgens de planmatige bijstelling, kunnen aan kracht winnen door structureel een intern zorgoverleg in te richten en daar de zorgcoördinator vanuit SKR bij te betrekken.
Op het moment dat de medewerkers de zorg die nodig is niet meer kunnen leveren wordt er tijdig externe hulp ingeschakeld. JGZ speelt hierin een belangrijke ondersteunende rol, waar goede contacten mee zijn. Er kan snel geschakeld worden om de juiste instantie op te roepen voor verder onderzoek, observatie en/of ondersteuning.
Kwaliteitszorg
De interne kwaliteitszorg is een ontwikkelpunt. Dit staat nog in de kinderschoenen. De locatieleiding bezoekt de groepen en is gestart met
gerichter het dagelijks handelen van de medewerkers te observeren. Een aanvulling hierop zou een specifieke kijkwijzer kunnen zijn waarin competenties en vaardigheden beschreven staan waarvan iedereen vindt dat deze een hoge kwaliteit leveren. Er is een vve werkplan aanwezig, maar hierin zijn geen concrete doelen of kwaliteitscriteria terug te vinden. De activiteiten die
voortkomen uit dit werkplan worden bovendien nog onvoldoende geëvalueerd.
Hoewel de gemeente met besturen en houders resultaatafspraken gemaakt heeft, wordt daar in het kindercentrum nog niet mee gewerkt. De vertaling naar
‘wat betekent dat dan voor ons beleid’ op het niveau van het kindercentrum is nog niet gemaakt.
Deze bevindingen zijn bekend bij de locatieleiding en de medewerkers geven daar stap voor stap invulling aan. Hoewel een jaarplan nog ontbreekt is de medewerker die belast is met de kwaliteitsontwikkeling al wel aan het nadenken over verbeterpunten en gezamenlijke kwaliteitseisen. De inspectie heeft dan ook volop vertrouwen dat ook de kwaliteitszorg binnen afzienbare tijd op een
professioneel niveau uitgevoerd zal worden.
Doorgaande lijn
Kindercentrum De Graeff is gehuisvest in een apart gebouw, op enige afstand van enkele scholen in de directe omgeving. De kinderen van het kindercentrum stromen uit naar diverse scholen. Toch is dit voor de medewerkers geen belemmering werk te maken van een goede overdracht en samenwerking. Eén van hen is bezig om naast de warme overdracht ook het ouderbeleid en pedagogisch klimaat met de scholen af te stemmen. Concrete voorbeelden van de groeiende samenwerking zijn het uniforme gebruik van het
observatiesysteem en het overleg dat plaatsheeft met twee scholen over de tijdstippen en inhoud van de thema’s.
Hoewel dit aspect nog niet beleidsmatig is vastgelegd is de inzet om de samenwerking te versterken en de inhouden af te stemmen met meerdere scholen prijzenswaardig te noemen.
Opbrengsten
Op gemeentelijk niveau zijn er resultaatafspraken gemaakt voor de voorschoolse educatie. Op het niveau van het kindercentrum wordt daar nog geen concrete invulling aan gegeven, noch beschikt het kindercentrum over eigen
resultaatambities. Het is dus niet mogelijk om in te schatten of en hoe aan de (gemeentelijke) resultaatafspraken voldaan wordt.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op Kindercentrum De Graeff grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie nog wel enkele ontwikkelpunten kent.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van de voorschoolse educatie op Kindercentrum De Graeff. Daarnaast heeft de inspectie Kindercentrum De Graeff gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.
Er is door Kindercentrum De Graeff geen gebruik gemaakt van de hierboven genoemde mogelijkheid.
REACTIE VAN DE HOUDER
4
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Ouders 1 2 3 4
• B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
•
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
Doorgaande lijn 1 2 3 4 F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en •
vroegschool op elkaar afgestemd
Opbrengsten van vve 1 2 3 4
•
• G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijke
afspraken
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau