• No results found

Ienie Mienie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ienie Mienie"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE

EDUCATIE

Ienie Mienie

Plaats : Zeist

LRKP nummer : 193667356

Onderzoeksnummer : 290096

Datum onderzoek : 12 september 2016 Datum vaststelling : 17 november 2016

(2)

1 INLEIDING . . . 5

2 BEVINDINGEN . . . 7

3 CONCLUSIE. . . 11

REACTIE VAN DE HOUDER . . . 12

BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 14

INHOUDSOPGAVE

(3)

Op 12 september heeft de inspectie peuterspeelzaal Ienie Mienie

onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve).

Peuterspeelzaal Ienie Mienie is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:

• De voorwaarden voor vve

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden

◦ Het pedagogisch klimaat

◦ Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

• De resultaten van vve

Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:

• documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;

• een groepsobservatie is uitgevoerd;

• gesprekken met de locatieleiding, ouders, pedagogisch medewerkers en de intern begeleider/zorgcoördinator en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en

INLEIDING 1

Onderzoeksopzet

Toezichtkader

(4)

vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.

Opbouw rapport

(5)

Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten vrijwel op orde is, te weten Uitvoering van vve, Ontwikkeling, begeleiding en zorg en Doorgaande lijn.

Daarnaast zijn meerdere verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten: Condities, Ouders en Kwaliteitszorg.

Totaalbeeld

De voorschoolse educatie op peuterspeelzaal Ienie Mienie is over het algemeen van voldoende kwaliteit. Tijdens het bezoek is er een groep van 9

doelgroeppeuters aanwezig. De peuterspeelzaal wordt aangestuurd door houderorganisatie Meander Omnium, die peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie inbedt in een groter geheel van welzijnswerk. Dat betekent dat ouders, die dat nodig hebben, toegeleid kunnen worden naar bijvoorbeeld vve thuis, Opstapje, de Taalspelgroep of Spel aan huis. Ook kan de zogenaamde steunouder ingezet worden. De harmonisatie van kinderopvang en

peuterspeelzaalwerk is een van de uitdagingen die de houder noemt waar het gaat om behoud van de kwaliteit die er nu op de peuterspeelzalen geleverd wordt.

Toelichting

Condities

De condities op de peuterspeelzaal zijn bijna volledig op orde. De

peuterspeelzaal heeft een dubbele bezetting en de maximale groepsgrootte is 16 peuters per groep. De doelgroeppeuters komen in totaal 10 uur. De pedagogisch medewerkers hebben een passend diploma en er is door alle pedagogisch medewerkers een specifieke training voor het vve-programma Piramide gevolgd.

Er zijn daarnaast recent trainingen gevolgd op het gebied van bijvoorbeeld opbrengstgericht werken. Alle invalmewewerkers krijgen module 2 van het Piramide programma aangeboden. De peuterspeelzaal beschikt over een opleidingplan.

Ouders

De ouders waarmee de inspectie op de peuterspeelzaal heeft gesproken zijn positief over het pedagogisch klimaat dat de professionals weten te scheppen.

De houderorganisatie heeft echter nog geen ouderbeleid vastgelegd (indicator B1) dat gericht is op het ondersteunen van de ouders om de ontwikkeling van

BEVINDINGEN

2

(6)

hun kind te stimuleren. Zij geeft aan, dat samen met de gemeente en andere aanbieders de harmonisatie peuteropvang wordt vormgegeven. De kaders die in dit verband voor ouderbeleid geschetst worden, zullen ook uitgewerkt worden voor de vve-locaties. De peuterspeelzaal onderneemt hierin zelf wel al

verschillende acties. Ouders worden bij de intake uitgebreid bevraagd en adequaat geïnformeerd. Hoewel de intake voldoende is, ligt er nog een aandachtspunt om gegevens op te halen over de wijze van opvoeden en stimuleren die de ouders hanteren. Ook stimuleren de pedagogisch

medewerkers ouders om thuis activiteiten te ondernemen met hun kinderen. Zo krijgen zij bij ieder thema een nieuwsbrief met informatie over het thema en tips om thuis te doen. Ook ontvangen ouders boekjes om thuis met hun peuter te lezen. De pedagogisch medewerkers houden globaal bij welk percentage ouders daadwerkelijk thuis met deze activiteiten aan de slag gaat. Er worden

themabijeenkomsten, om de ouderparticipatie te verhogen, georganiseerd. Het aantal ouders dat naar een themabijeenkomst komt is wisselend, maar haalt nog niet het gemiddelde van 50% van de ouders. Daar kan de peuterspeelzaal zich dus nog op verbeteren (indicator B5). De peuterspeelzaal geeft aan dit voortvarend op te pakken. Ouders zijn ook welkom om een keertje op de groep mee te lopen. De pedagogisch medewerkers gebruiken deze gelegenheid dan ook om ouders voor te doen hoe de peuter gestimuleerd kan worden zijn of haar wereldje te ontdekken. De pedagogisch medewerkers spreken de ouders

regelmatig over de ontwikkeling van hun kind. Naast de gesprekjes bij elk breng- en haalmoment is er een startgesprek en zijn er nog 2 oudergesprekken gepland om de observaties en ontwikkeling van de peuter te bespreken.

Kwaliteit van de uitvoering van vve

De afgelopen periode is door de houder op de peuterspeelzalen geïnvesteerd in het verhogen van de kwaliteit van de uitvoering van vve. Dit is tijdens het onderzoek zichtbaar. De peuterspeelzaal werkt met een gestructureerd en samenhangend aanbod. Het opbrengstgericht werken, waar de afgelopen periode veel aandacht aan is besteed, geeft een impuls aan de doelgerichte week- en dagplanning. Uit de weekplanning blijkt welke doelen de pedagogisch medewerkers nastreven. Activiteiten voor de sociale vaardigheden, motorische, creatieve en cognitieve ontwikkeling worden evenredig aangeboden

en bijgesteld als blijkt dat een bepaalde activiteit meer of minder aandacht nodig heeft. In de week- en dagplanning is verder duidelijk op welke manier de leidsters differentiëren, naar leeftijd- en ontwikkelingsniveau. Uit de documenten in de map 'Tutoring' blijkt hoe weloverwogen de pedagogisch medewerkers informatie verzamelen en verbinden met activiteiten die zij aan de peuters aanbieden. Hoewel de differentiatie als voldoende beoordeeld is, is het

belangrijk dat de pedagogisch medewerkers er toch scherp op blijven. Dat geldt

(7)

zeker voor de vve-peuters, maar zal ten goede komen aan alle kinderen die de speelzaal bezoeken. De activiteiten die aan de groepjes worden aangeboden zijn vergelijkbaar, maar de doelen die de leidsters met de activiteiten voor ogen hebben verschillen per groepje en dat kan nog iets meer 'uit de verf komen'.

Het pedagogisch handelen is op orde. Op twee indicatoren is de locatie zelfs een voorbeeld voor anderen. Dit betreft de respectvolle wijze waarop de leidsters hun pedagogisch handelen vormgeven (indicator C2.1). De leidsters creëren een positief en veilig klimaat in de groep en tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de diversiteit van de achtergronden van het kind. Ook tonen zij veel respect voor de autonomie van de peuters en bieden zij de peuters de gelegenheid zelfstandig hun omgeving te exploreren (indicator C2.4).

Het educatief handelen is over het geheel voldoende beoordeeld. De onderlinge afstemming tussen de pedagogisch medewerkers is hierbij een voorbeeld voor anderen (indicator C3.1). Er is een duidelijke taakverdeling tussen de leidsters en doordat zij de beschikking hebben over twee delen van een groot lokaal is de taakverdeling ook in organisatorisch opzicht heel helder voor peuters en

ouders. Activiteiten als registratie en gesprekken met ouders zijn ook belegd bij de twee pedagogisch medewerkers.

Een ontwikkelpunt, waarvan de peuterspeelzaal aan geeft er graag mee aan de slag te willen gaan, betreft de inrichting van de ruimte. In het lokaal worden mogelijkheden om op een speelse manier met ontluikende geletterdheid en gecijferdheid om te gaan nog onvoldoende benut (indicator C2.5).

Ontwikkeling, begeleiding en zorg

Het aspect ontwikkeling, begeleiding en zorg is grotendeels op orde. De brede ontwikkeling van alle kinderen wordt systematisch gevolgd (indicator D1.1).

Naast het gericht volgen van de ontwikkeling van de peuters met een

volgsysteem, noteren de leidsters ook dagelijks observaties over bijvoorbeeld spelen, taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling. Voor sommige kinderen stellen de pedagogisch medewerkers, na de kindbespreking met de zorgcoördinator, een individueel handelingsplan op. De uitvoering ervan wordt geëvalueerd. Waar de peuterspeelzaal zich in kan ontwikkelen is het preciezer formuleren van de doelen die zij willen bewerkstelligen bij deze peuters (indicator D1.2). Dit wordt erkend en de peuterspeelzaal gaat daar voortvarend mee aan de slag.

Pedagogisch medewerkers hebben zicht op welke kinderen externe zorg nodig hebben en weten ook de reden daartoe. De manier waarop de kinderen worden aangemeld voor de externe zorg (indicator D2.2) is een voorbeeld voor anderen.

Een mooi initiatief daarin van Meander Omnium is dat peuters met opvallend gedrag ook aangemeld kunnen worden voor een periode van tijdelijke intensieve observatie en een zeer gerichte aanpak op de zogenaamde Regenbooggroep. De ouders die de inspectie daarover gesproken heeft zijn uitermate tevreden over

(8)

dit aanbod. Zij rapporteren dat de peuters daar scherp in beeld komen en dat er een prima aanzet wordt gegeven om een positieve ontwikkeling op gang te brengen bij hun kind. Om te voorkomen dat meerdere instanties tegelijk en zonder overleg met elkaar met het kind of het gezin aan de slag gaan, is afgesproken dat alle stappen om externe zorg in te schakelen via een vaste procedure met overleg (kindbesprekingen) tussen de betrokken professionals plaatsvindt. Als er ondersteuning door een externe deskundige wordt geboden tracht de pedagogisch medewerker die de mentor is van deze peuter door middel van gesprekken met de ouders op de hoogte te blijven van de resultaten en het vervolg.

Kwaliteitszorg

De peuterspeelzaal heeft een coördinator die specifiek verantwoordelijk is voor de uitvoering en de kwaliteit van vve. De coördinator versterkt de kwaliteit van het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers met behulp van coaching in de groep. Het expliciet evalueren van de kwaliteit (indicator E2) heeft ook een plek gekregen in de de peuterspeelzaal door de inzet van het 'Instrument ter beoordeling van kwaliteit in peuterspeelzalen en onderbouw basisonderwijs' (NJI). Het beoordelen van de resultaten (indicator E3) is echter nog een verbeterpunt. Ditzelfde geldt voor het inzetten van vve-

verbetermaatregelen (indicator E4). Deze vinden onvoldoende planmatig plaats.

De kwaliteit van vve is wel geborgd. Er vinden immers met regelmaat

groepsbezoeken plaats en afspraken en procedures over het aanbieden van vve liggen vast en zijn door iedereen te raadplegen. Samenvattend kan gesteld worden dat peuterspeelzaal Ienie Mienie op weg is om haar kwaliteitszorg te verbeteren.

Doorgaande lijn

De doorgaande lijn is voor een deel gewaarborgd. De coördinator is actief in het leggen en onderhouden van contacten met meerdere basisscholen. Voor alle vve-peuters vindt een warme overdracht plaats, onafhankelijk van naar welke basisschool ze uitstromen.

Opbrengsten

In de gemeente Zeist zijn geen recente afspraken over de resultaten van de voorschoolse periode. Er vindt momenteel een heroverweging plaats op dit punt.

Daarom heeft de inspectie het aspect Opbrengsten op de peuterspeelzaal niet onderzocht.

(9)

De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op peuterspeelzaal Ienie Mienie grotendeels op orde is. Uit het

onderzoek is gebleken dat de vve-locatie een aantal tekortkomingen kent.

CONCLUSIE

3

(10)

Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op peuterspeelzaal Ienie Mienie. Daarnaast heeft de inspectie de peuterspeelzaal gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.

Hieronder geeft de houder haar reactie:

De inspectie stelt ons in de gelegenheid voorstellen te doen voor aanvullingen/

wijzigingen van de rapportage.

Dat doen wij graag, het is immers in ons beider belang elke dag te werken aan kwaliteitsverbetering bij de ondersteuning van peuters. Hierbij onze reactie.

De reactie beperkt zich tot de onderwerpen die een beoordeling ‘2’ hebben gekregen.

A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan

De houder heeft het huidige opleidingsplan met betrekking tot peuterspeelzaalleidsters naar de inspectie gestuurd.

B1 Gericht vve-ouderbeleid

Er is nog geen vve-ouderbeleid. Op dit moment zijn we aan de slag met de gemeente de harmonisatie peuteropvang vorm te geven. In dat traject wordt ook vastgesteld hoe het ouderbeleid vormgegeven wordt. Dat beleid gaat voor alle aanbieders gelden. Wij conformeren ons aan dat beleid.

B5 Participatie van vve-activiteiten in de voorschool

Dit onderwerp is inmiddels opgepakt. De boekjes die tijdens vve-thuis besproken worden, zijn nu ook aanwezig op de groepen. Dat maakt dat ouders ook beter ondersteund kunnen worden door de leidsters. Er is geïnvesteerd in de aanschaf van kastjes, waar gemaakte werkstukjes en opdrachten (tussen ouders en kinderen) tentoongesteld kunnen worden. De pedagogisch medewerkers zullen de ouders gericht bevragen aan de hand van het tentoongestelde. Het doel van bovenstaande is het stimuleren van het doen van opdrachten uit vve-thuis.

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel en taal uitlokkend

De leidsters gaan zowel voor ontluikende geletterdheid als gecijferdheid labels in de groep aanbrengen en hier aandacht aan besteden bij de inrichting van het lokaal voor de thema’s.

REACTIE VAN DE HOUDER

(11)

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine groep en het individuele kind

Op het formulier van de kindbesprekingen is een onderverdeling toegevoegd in doelen voor het kind, voor de pedagogisch medewerkers en voor de ouders.

E2, 3, 4 Kwaliteitszorg

Kwaliteitszorg wordt geëvalueerd met gebruik van de kwaliteitsmeter. Dit instrument wordt gebruikt om de methodiek te evalueren en aan te scherpen.

Per 3 maanden is er een inhoudelijk werkoverleg waarin methodiek van het werk besproken wordt. Dit is volgens ons niet meegenomen in uw beoordeling.

De pedagogisch medewerkers gaan het maken van een sociogram cyclisch koppelen in hun jaarplanning. Op deze wijze hopen we de behoeften van de groep beter in beeld te krijgen.

Er wordt op het formulier kindbesprekingen een nieuw kopje toegevoegd (groepsdoel voor de komende periode, aandachtspunten ondersteuningsvraag kind). Door deze aanpassing zal de behoefte van de groep (per locatie) cyclisch worden geëvalueerd en bijgesteld.

(12)

In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.

De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.

Legenda:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende.

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

BIJLAGE 1 OORDELEN

Condities 1 2 3 4

Voldoende vve-tijd

Kwaliteit pedagogisch medewerkers

• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)

A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan

Ouders 1 2 3 4

• B1 Gericht vve-ouderbeleid

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd

B3 Intake

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind

(13)

Ouders 1 2 3 4

• B7 Rekening houden met thuistaal

Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4

Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

• C1.1 Een integraal vve-programma

C1.2 Werken met een doelgerichte planning

C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is respectvol

C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen

C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen

C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen

C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken

C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten

met de kinderen is responsief

C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

(14)

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding

en zorg

D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de

ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4

• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool

E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-

verbetermaatregelen

E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie

Doorgaande lijn 1 2 3 4

• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool

F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool

F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-