RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
peuterspeelzaal 't Mölleke, locatie Het Bolwerk
Plaats : Boxmeer
LRKP nummer : 177594160
Onderzoeksnummer : 290588
Datum onderzoek : 8 november 2016 Datum vaststelling : 6 december 2016
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
4 REACTIE VAN DE HOUDER . . . 13
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 15
INHOUDSOPGAVE
Op 8 november 2016 heeft de inspectie peuterspeelzaal 't Mölleke
onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve).
't Mölleke is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse
rapportage "De staat van het onderwijs".
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden
◦ Het pedagogisch klimaat
◦ Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:
• Documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;
• een groepsobservaties is uitgevoerd;
• gesprekken met de locatieleiding, ouders, pedagogisch medewerkers en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
Toezichtkader
vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de condities voor vve, het volgen van de ontwikkeling en de begeleiding en zorg in de brede zorgketen op orde zijn. Dit geldt ook voor het pedagogisch klimaat dat op onderdelen zelfs van goede kwaliteit is. De kwaliteit van de overige aspecten is volop in
ontwikkeling en kent (meerdere) verbeterpunten. Tot slot moet geconcludeerd worden dat er nog geen concrete resultaatafspraken gemaakt zijn met de gemeente Boxmeer. Om die reden zijn de resultaten in dit onderzoek ook niet beoordeeld.
Totaalbeeld
Peuterspeelzaal ’t Mölleke is gehuisvest in de locatie ’t Bolwerk in Boxmeer. De vve groep die bezocht is, bestaat uit 16 kinderen, waarvan er 5 geïndiceerd zijn als doelgroepkind.
Naast de peuterspeelzaal zitten in het gebouw ook twee basisscholen en kinder- en buitenschoolse opvang. ’t Mölleke is twee jaar geleden overgegaan naar Spring Kinderopvang. Deze overname heeft, volgens de pedagogisch
medewerkers, nog weinig positieve ontwikkeling opgeleverd. Daar komt bij dat ’t Mölleke sinds september van dit jaar een nieuwe locatiemanager heeft. Alle gebeurtenissen in de afgelopen twee jaar hebben er dan ook toe bijgedragen dat de ontwikkeling van de peuterspeelzaal stil is blijven staan; dit heeft geleid tot een aantal tekortkomingen. Tijdens het onderzoek is gebleken dat er veel potentie is om deze tekortkomingen op te kunnen heffen. Er is een grote
bereidheid om de ontwikkeling op te starten en zowel pedagogisch medewerkers als de locatiemanager hebben een positieve, professionele houding om hiermee aan de slag te gaan. De inspectie heeft er dan ook alle vertrouwen in dat de genoemde verbeterpunten in afzienbare tijd worden opgepakt, uitgewerkt en geborgd.
De onderwijsinspectie heeft deze groep in 2012 voor het laatst bezocht, de GGD heeft in januari 2016 haar laatste onderzoek gedaan.
Toelichting
Condities
De GGD Hart van Brabant heeft de peuterspeelzaal bezocht en heeft de voorwaarden voor de voorschoolse educatie als positief beoordeeld. Deze beoordeling is in dit onderzoek geverifieerd en overgenomen.
De beide pedagogische medewerkers zijn vve-opgeleid en hebben een ruime ervaring in het werken met doelgroepkinderen.
BEVINDINGEN
2
Ouders
De ouders met wie gesproken is tijdens dit onderzoek zijn zeer positief en enthousiast over het pedagogisch klimaat en handelen van de pedagogisch medewerkers. Zij geven aan dat hun kind ‘gezien’ wordt en dat de ontwikkeling nauwlettend wordt gevolgd. Zeker drie maal per jaar bespreken de pedagogisch medewerkers de voortgang in ontwikkeling van de doelgroepkinderen met hun ouders. Verder zijn de contacten met ouders vooral informeel tijdens de breng- en haalmomenten.
Bij de intake vullen de pedagogisch medewerkers niet alleen een intakeformulier in, maar gaan zij, om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen, ook bij alle kinderen op huisbezoek. Tijdens dit huisbezoek worden ouders, indien nodig, uitgebreid geïnformeerd over de mogelijkheden en aanpak van de voorschoolse educatie. Deze ontwikkeling is het resultaat van de dagelijkse inzet en
gedrevenheid van de pedagogisch medewerkers. Gericht ouderbeleid met daarin de visie en de doelen rondom ouderbetrokkenheid ontbreekt vooralsnog. Het lukt ’t Mölleke dan ook nog niet om voldoende ouders te laten participeren in de vve-activiteiten op de peuterspeelzaal. Ook is niet duidelijk welke structurele activiteiten er worden gedaan om ouders te stimuleren thuis gericht met taal(- aanbod) bezig te zijn. Het is daarom zaak om de ouderpopulatie goed in beeld te krijgen en van daaruit te anticiperen op de (individuele) ondersteuningsbehoefte van de ouders.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
In de groep wordt thematisch gewerkt op basis van een vve-programma. De thema’s zijn over het jaar gepland en de activiteiten die daaruit voorkomen staan in een weekplanning. Uit deze weekplanning wordt echter niet duidelijk welke specifieke doelen de pedagogisch medewerkers nastreven. De kennis over de ontwikkelingslijnen is bij de pedagogisch medewerkers weliswaar paraat, maar een planmatige aanpak ontbreekt. Zij gebruiken het vve-programma vooral als bronnenboek en vullen de thema’s aan met zelf ontworpen thema’s en activiteiten. Daardoor is een doorgaande, beredeneerde lijn nog niet terug te zien.
Op pedagogisch gebied worden de kinderen ondersteund en kunnen zij zich in een veilige en warme omgeving ontwikkelen. De pedagogisch medewerkers zijn er voor de kinderen, luisteren, bieden kinderen de ruimte, maar geven ook duidelijk de grenzen aan. Kinderen worden gestimuleerd om samen te werken en krijgen volop gelegenheid de wereld om hen heen te ontdekken. In eerste instantie worden de kinderen uitgedaagd om dit zelfstandig te doen in een ruimte die betekenisvol is ingericht. Er zijn diverse speelhoeken en bij ieder thema is een verteltafel ingericht. De pedagogisch medewerkers stimuleren
taalgebruik en bevorderen de actieve betrokkenheid van de kinderen. De rolverdeling tussen de pedagogisch medewerkers is als vanzelfsprekend. Zij zijn zo goed op elkaar ingespeeld dat de wisselingen van rollen voor de kinderen ongemerkt en op natuurlijke wijze verloopt.
In hun educatieve aanpak kunnen de pedagogisch medewerkers alerter worden op het gerichter geven van feedback en terugkoppeling naar de kinderen.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De pedagogisch mederwerkers volgen de brede ontwikkeling van alle
kinderen met een genormeerd kindvolgsysteem. Dit systeem sluit aan op het leerlingvolgsysteem dat de (meeste) scholen in Boxmeer gebruiken.
Wanneer de pedagogisch medewerkers handelingsverlegen worden, signaleren zij dit op tijd en schakelen ze externe hulp in. Vier maal per jaar is er overleg met de Jeugdgezondheidszorg en de wijkverpleegkundige. Deze lijnen zijn kort en er kan dan ook snel geschakeld worden in samenwerking met de ouders. Als kinderen eenmaal externe zorg of ondersteuning ontvangen nemen de
pedagogisch medewerkers in de uitvoering een actieve rol.
Er is op het gebied van de zorg en begeleiding echter nog wel een aantal verbeterpunten te constateren, waardoor feitelijk de hele interne zorgcyclus op
’t Mölleke (opnieuw) opgezet moet worden. Nu krijgen álle kinderen op hetzelfde moment, dezelfde activiteiten aangeboden. Er wordt te weinig planmatig
gedifferentieerd naar de ontwikkelingsbehoeften in een kleine groep of het individuele (doelgroep-)kind. Een structureel intern zorgoverleg bestaat al enige tijd niet meer, wat betekent dat de effecten van de ondersteuning ook niet geëvalueerd worden.
Kwaliteitszorg
De interne kwaliteitszorg moet eveneens flink verbeterd worden. De
verantwoordelijkheid en uitvoering voor voldoende kwaliteit berust in de praktijk bij de pedagogisch medewerkers. Het is dan ook dringend gewenst dat iemand zich gaat buigen over de vraag “Doen wij de goede dingen, doen wij die ook goed en hoe weten we dat?”. Sinds september 2016 is onder meer hiervoor een nieuwe locatiemanager aangetrokken.
Met name door ontwikkelingen in de organisatie van de houder is veel van de kwaliteitszorg op locatie ’t Mölleke op de achtergrond geraakt. Veel
beleidsstukken, zoals pedagogische werkplannen, kijkwijzers, ouderbeleid en dergelijke zijn aanwezig op het niveau van de houder. Maar veel van dit beleid is al langere tijd niet meer gebruikt, geëvalueerd of bijgesteld. Het is spijtig te constateren dat de houder hierin niet een doorontwikkeling heeft kunnen maken. Het zou een kwestie van ‘revitaliseren’ van wat er aan beleid aanwezig
is kunnen zijn, om de interne kwaliteitszorg op korte termijn naar een voldoende niveau te brengen.
Doorgaande lijn
Revitaliseren van wat er is, geldt in zekere mate ook voor de doorgaande lijn.
De locatiemanager vervult de rol van vve-coördinator binnen het koppel met de scholen. Er is sprake van beleid om de doorstroom van de doelgroepkinderen goed te laten verlopen, maar het enige tastbare is de warme overdracht die door de pedagogische medewerkers en de school gedaan wordt. De samenwerking tussen ’t Mölleke en de scholen is ook concreet zichtbaar in de gezamenlijke thema’s die afgesproken worden.
Hiermee ligt er een goede basis om de afstemming en samenwerking verder uit te diepen op onderwerpen zoals pedagogisch klimaat, ouderbeleid en de
zorgstructuur.
Opbrengsten
Op gemeentelijk niveau zijn er geen afspraken gemaakt over de resultaten van de voorschoolse educatie. Dit proces is dit jaar opgestart en zal in 2017 leiden tot hernieuwde afspraken tussen schoolbesturen en de houders.
Om die reden is tijdens het onderzoek op 't Mölleke op dit onderdeel dan ook geen oordeel gegeven.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op 't Mölleke in grote lijnen op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie nog meerdere tekortkomingen kent.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van de voorschoolse educatie op peuterspeelzaal 't Mölleke. Daarnaast heeft de
inspectie 't Mölleke gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.
Hieronder geeft de houder haar reactie:
Naar aanleiding van het inspectiebezoek op 8 november 2016 schrijf ik deze zienswijze.
Het is fijn om te lezen dat volgens de observatie van de inspecteur het
pedagogisch klimaat van goede kwaliteit is bij peuterspeelzaal ‘t Molleke en dat de ouders dit ook bevestigen.
In het rapport wordt aangegeven dat er meerdere verbeterpunten zijn. Het ouderbeleid, de educatieve aanpak, waarbij meer planmatig gewerkt moet gaan worden per individu, de interne zorgcyclus moet opnieuw opgezet worden en het
‘revitaliseren’ van beleid wat al aanwezig is binnen Spring.
N.a.v. dit rapport zal ik stapsgewijs bovenstaande verbeterpunten gaan oppakken waarbij ik gebruik wil maken van de blauwdrukken die reeds bij Spring gebruikt worden op andere VVE locaties. Een belangrijk aspect vind ik de samenwerking met het kinderdagverblijf van Spring die op dezelfde locatie gevestigd is. Ik wil beide partijen samenbrengen zodat er eenduidige afspraken komen op de ontwikkelingsgebieden.
Ik wil de inspecteur bedanken voor de adviezen en het open gesprek wat wij hebben gevoerd met alle betrokkenen.
Namens Spring Kinderopvang,
Manager Kindcentrum
REACTIE VAN DE HOUDER
4
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd