• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE

EDUCATIE

KDV Anemoonstraat Nijntje Pluis

Plaats : Denekamp

LRKP nummer : 163979510

Onderzoeksnummer : 290142

Datum onderzoek : 24 oktober 2016 Datum vaststelling : 15 november 2016

(2)
(3)

1 INLEIDING . . . 5

2 BEVINDINGEN . . . 7

3 CONCLUSIE. . . 11

REACTIE VAN DE HOUDER . . . 12

BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 13

BIJLAGE 2 ZIENSWIJZE VAN DE HOUDER. . . 16

INHOUDSOPGAVE

(4)
(5)

Op 24 oktober 2016 heeft de inspectie Kindercentrum Nijntje Pluis, locatie Anemoonstraat onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en

vroegschoolse educatie (vve). Kindercentrum Nijntje Pluis, locatie Anemoonstraat is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens

verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:

• De voorwaarden voor vve

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden

◦ Het pedagogisch klimaat

◦ Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:

• Documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;

• enkele groepsobservaties zijn uitgevoerd.

• gesprekken met de pedagogisch medewerkers, de locatieleiding/

zorgcoördinator en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en

INLEIDING 1

Onderzoeksopzet

Toezichtkader

(6)

vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.

Opbouw rapport

(7)

Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de

voorschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten: condities, ouderbeleid, proceskwaliteit, ontwikkeling, begeleiding en zorg, kwaliteitszorg en doorgaande lijn. Binnen deze aspecten is een enkel verbeterpunt

geconstateerd.

Totaalbeeld

De locatie Anemoonstraat is één van de Kindercentra van Nijntje Pluis in de gemeente Dinkelland. In deze locatie met 9 peuters zijn twee kinderen die behoren tot de VVE-doelgroep. Het totaal, geschat percentage

doelgroepkinderen in Dinkelland is met ongeveer 3% klein te noemen. Hierbij maakt de inspectie wel het voorbehoud dat niet geheel duidelijk is of alle doelgroepkinderen in de gemeente in beeld zijn. Met de komst van een aantal 'statushouders' in Denekamp zal het aantal doelgroepkinderen wellicht gaan toenemen. De gemeente Dinkelland herdefinieert het VVE-beleid. Daartoe analyseert een werkgroep de doelgroep en de ondersteuningsbehoefte van deze kinderen onder de naam 'VVE-maatwerk.'

De werkgroep bestaat uit de gemeentelijke beleidsmedewerker, een leidinggevende van Nijntje Pluis en twee basisschooldirecteuren. Uit de gesprekken komt een beeld naar voren waaruit blijkt dat de doelgroepdefinitie op gemeente niveau nog niet helder is geformuleerd.

In de gemeente is besloten op alle locaties een zelfde VVE-programma aan te bieden, ongeacht of er wel of geen doelgroepkinderen aanwezig zijn. De pedagogisch medewerkers en zorgcoördinator bekijken vervolgens welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben. Deze zorg wordt planmatig uitgevoerd.

Het pedagogisch en educatief handelen van de leidsters kenmerkt zich als positief, respectvol en gericht op taalontwikkeling. Het pedagogisch klimaat staat hoog in het vaandel van 'Nijntje Pluis.' Welbevinden wordt gezien als basis om te groeien.

In de gemeente Dinkelland worden nog geen resultaten gemeten conform gemeentelijke afspraken. Op locatieniveau worden de opbrengsten daarom niet beoordeeld. Wel merkt de inspectie op dat in het gemeentelijk rapport van februari 2013 hier al melding van is gemaakt.

Toelichting A Condities

BEVINDINGEN

2

(8)

De -alle voldoende- waarderingen van het aspect condities heeft de inspectie overgenomen uit het laatste GGD-rapport (januari 2015).

B Ouders

Er is geen gericht VVE-ouderbeleid. In verschillende beleidsstukken

(pedagogisch werkplan - zorg en begeleiding) is wel sprake van een algemeen ouderbeleid. Het VVE-ouderbeleid zou gerichter op de doelgroep kunnen worden beschreven door een een analyse van de ouderpopulatie en gerichte doelen op te nemen. Het ontbreken van dit VVE-gericht ouderbeleid wil niet zeggen dat ouders niet betrokken en geïnformeerd worden. Met behulp van een folder, voorlichtingsbijeenkomsten en intakegesprekken worden ouders adequaat geïnformeerd. Ouders worden gestimuleerd thuis (taal-)activiteiten te doen met behulp van een thema-nieuwsbrief en een boekenproject. Een taalbarrière en praktische problemen bij ouders staan een participatie in VVE-activiteiten in de voorschool in de weg. De mogelijkheden zijn echter wel aanwezig. De ouders van leerlingen met extra zorg worden regelmatig geïnformeerd over de

ontwikkeling van hun kind. Daarbij wordt, indien nodig, een tolk of gezinscoach betrokken.

C Kwaliteit van de uitvoering van vve Aanbod

De pedagogisch medewerkers plannen hun dagelijks werk in de groep op basis van doelen en daarbij passende activiteiten met behulp van een integraal vve- programma (Uk en Puk).

De afstemming op verschillen tussen peuters is zichtbaar op het planformulier in het verrijkings- en verdiepingsarrangement.

Pedagogisch handelen

De pedagogisch medewerkers realiseren een veilig en prettig pedagogisch klimaat in de groep. Zij hebben oog voor wat de peuters nodig hebben en werken vanuit duidelijke pedagogische intenties, bijvoorbeeld ten aanzien van de gedragsgrenzen, de omgang met elkaar en de autonomie. Een verbeterpunt was geconstateerd in de inrichting van de ruimte. Deze kan sterker worden afgestemd op de taalbehoefte van de peuters (indicator 2.5). Accenten die de ontluikende geletterdheid of gecijferdheid uitlokken zijn beperkt aanwezig. Ook de keuze en inrichting van hoeken kan uitdagender.

Educatief handelen

De beide leidsters hebben een eenduidige afspraak over de verdeling van het handelen in de groep en er worden structureel gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd. Er is voldoende aandacht voor de talige verrijking tijdens het werken en spelen.

(9)

De leidsters gaan in op vragen en initiatieven van de peuters. De kinderen krijgen de ruimte zelf oplossingen te zoeken en keuzes te maken.

D Ontwikkeling, begeleiding en zorg

Ook binnen dit aspect zijn vrijwel alle indicatoren als voldoende gewaardeerd.

Voor peuters die extra zorg nodig hebben, wordt een verrijkingsarrangement opgesteld. Naast de beginsituatie en doelen, houden de leidsters ook de voortgang van de extra hulp en evaluatie bij. Deze extra hulp vindt meestal individueel plaats. Voor peuters die verder zijn in hun ontwikkeling stelt de zorgcoördinator een verrijkingsplan op. Ook wat betreft de externe zorg zijn de lijnen duidelijk voor alle medewerkers. Deze zorg loopt via het signaleringsteam dat elke maand overleg voert. Hiermee is een diversiteit aan specialismen onder handbereik. De leidsters blijven de ontwikkeling van de kinderen met externe zorg volgen. Een verbeterpunt is aangetroffen in het deels ontbreken van een gestructureerd observatie-instrument (indicator D1.1). Deze is alleen in gebruik voor wat betreft de sociaal emotionele ontwikkeling. Als

signaleringsinstrument gebruiken de leidsters de activiteitenlijst, behorende bij de methode. Naar aanleiding van de evaluaties die hier bij worden uitgevoerd, bepalen de leidsters welke peuters extra zorg nodig hebben.

E Kwaliteitszorg

Dit aspect laat ook een overwegend positief beeld zien. Een directielid is

verantwoordelijk voor de vve-coördinatie. Daartoe belegt zij regelmatig een MT- overleg. De locatie-leidinggevende vervult de rol van coach van de pedagogisch medewerkers. Zij evalueert tijdens groepsbezoeken de kwaliteit van de vve. De afspraken tussen gemeente en de voor- en vroegscholen over te behalen resultaten zijn niet gemaakt. De voorschool hanteert de SLO-doelen als ambitie voor te behalen resultaat. De borging van gerealiseerde kwaliteit en afspraken vindt plaats in borgingsdocumenten en door observaties in de groep door de locatieleider.

Doorgaande lijn

Kindercentrum Nijntje Pluis voert structureel overleg met de verschillende vroegscholen in de gemeente Dinkelland. Concrete afspraken en beleid om er voor te zorgen dat zoveel mogelijke peuters doorstromen naar de basisschool zijn beschreven in een gemeentelijk beleid. Dat geldt ook voor afspraken betreffende de overdracht tussen voor- en vroegschool.

Er is sprake van een 'warme overdracht.' Voor leerlingen met extra zorg start die overdracht een half jaar voor de peuter doorstroomt. naar de

basisschool. Dit opdat de zorgcoördinatoren elkaar kunnen ondersteunen in de hulpvraag.

(10)
(11)

De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op Kindercentrum Nijntje Pluis, locatie Anemoonstraat grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie

nauwelijks tekortkomingen kent.

CONCLUSIE

3

(12)

Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op Kindercentrum Nijntje Pluis, locatie Anemoonstraat. Daarnaast heeft de inspectie het kindercentrum gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.

Het kindcentrum geeft aan verder geen aanvullingen of opmerkingen te hebben bij het rapport.

REACTIE VAN DE HOUDER

(13)

In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.

De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.

Legenda:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende.

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

BIJLAGE 1 OORDELEN

Condities 1 2 3 4

Voldoende vve-tijd

Kwaliteit pedagogisch medewerkers

• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)

A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan

Ouders 1 2 3 4

• B1 Gericht vve-ouderbeleid

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd

B3 Intake

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind

(14)

Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

• C1.1 Een integraal vve-programma

C1.2 Werken met een doelgerichte planning

C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is respectvol

C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen

C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen

C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen

C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken

C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten

met de kinderen is responsief

C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4

Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

(15)

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4

Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding

en zorg

D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de

ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4

• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool

E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-

verbetermaatregelen

E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie

Doorgaande lijn 1 2 3 4

• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool

F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool

F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht

(16)

N.v.t.

BIJLAGE 2 ZIENSWIJZE VAN DE HOUDER

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-