• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE

EDUCATIE

De Doe Rakkertjes

Plaats : Rijswijk Zh

LRKP nummer : 177758296

Onderzoeksnummer : 290037

Datum onderzoek : 20 september 2016 Datum vaststelling : 28 november 2016

(2)
(3)

1 INLEIDING . . . 5

2 BEVINDINGEN . . . 7

3 CONCLUSIE. . . 12

REACTIE VAN DE HOUDER . . . 13

BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 14

INHOUDSOPGAVE

(4)
(5)

Op 20 september 2016 heeft de inspectie peuterspeelschool Doe Rakkertjes onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve).

Peuterspeelschool Doe Rakkertjes is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:

• De voorwaarden voor vve

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden

◦ Het pedagogisch klimaat

◦ Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

• De resultaten van vve

Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:

• documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;

• Een observatie in groep A is uitgevoerd;

• gesprekken met de locatieleiding, ouders, pedagogisch medewerkers, de vve-coach, de pedagoog en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en

INLEIDING 1

Onderzoeksopzet

Toezichtkader

(6)

vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.

Opbouw rapport

(7)

Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op meerdere aspecten op orde is, te weten; condities, de kwaliteit van de uitvoering van vve Peuterspeelschool Doe Rakkertjes.

Naast de voldoende aspecten vragen onderdelen binnen het aspect ouders, de begeleiding en zorg, de kwaliteitszorg en de doorgaande lijn verbetering.

Totaalbeeld

In de gemeente Rijswijk wordt gewerkt met vve-koppels waarin, wegens een grote doorstroom van vve-peuters naar de basisschool, wordt samengewerkt op het gebied van vve. Peuterspeelschool Doe Rakkertjes maakt onderdeel uit van Stichting Rijswijkse Kinderopvang (SRK) en is gehuisvest in het gebouw van basisschool Het Kristal, waarmee zij een cluster vormt. Naast de twee vve- groepen is er een ochtend in de week gereserveerd voor 'Speelstart'. Dat is een voorbereidingsgroep

voor kinderen van 1,5 tot 2,5 jaar

samen met hun ouders.

Het programma van deze groep kan wellicht meer aan de doelstellingen van vve gekoppeld worden dan momenteel gebeurt. De huidige leidsters werken relatief kort op deze peuterspeelschool. Dit is in hun handelen en samenwerking nauwelijks zichtbaar. De kwaliteit van het pedagogisch en educatief handelen is ruim voldoende tot goed. Het is een speelzaal waar kinderen op een speelse manier en op de juiste wijze gesteund worden in hun ontwikkeling, zodat zij goed geoutilleerd de basisschool kunnen betreden.

Sinds kort is er een nieuwe vve-coach aangesteld, die de relatie met de

basisschool beleidsmatig heeft opgepakt. In het laatste gemeenterapport (2012) wordt al gesproken dat het ouderbeleid aangescherpt moet worden met een degelijke analyse van de ouderpopulatie. Dit heeft tot op heden zowel op gemeenteniveau als op locatieniveau geen gehoor gekregen.

Hieronder volgt een toelichting.

Toelichting

Condities

Voor de beoordeling van de condities is gebruikgemaakt van het GGD-rapport van januari 2016. Daarnaast hebben alle pedagogisch medewerkers hun taaltoets gehaald en is er in samenspraak met de gemeente een

scholingsaanbod gecreëerd met onderwerpen als peuterbrein,

ouderbetrokkenheid, spelend leren en taalontwikkeling door dans en muziek.

Hierdoor zijn alle indicatoren behorend bij condities als voldoende beoordeeld.

BEVINDINGEN

2

(8)

Ouders

De ouders hebben in het gesprek aangegeven zeer tevreden te zijn over de peuterschool en de informatie die zij van hen (over hun kinderen) krijgen.

Doe Rakkertjes doet moeite om ouders te betrekken bij verschillende activiteiten. Er is een informatieboekje voor ouders samengesteld door de pedagogisch medewerkers en er worden nieuwsbrieven, inclusief woordenlijsten, meegegeven aan ouders met thuisactiviteiten in het verlengde van het thema.

Dit kan uitgebreid worden met instructies of handreikingen hoe de ouders activiteiten kunnen uitvoeren die de ontwikkeling van hun kind

stimuleren. Tevens is het van belang dat pedagogisch medewerkers bij ouders navragen of de activiteiten thuis zijn uitgevoerd (B4). Mogelijk dat de breng- en haalmomenten daar voor gebruikt kunnen worden. Hierboven is al aangegeven dat het samenwerken met de basisschool op het gebied van ouders is opgepakt.

Mogelijk dat er ook gezamenlijk kan worden opgetrokken om relevante ouderactiviteiten te organiseren (B5). Naast de intake hebben de ouders gedurende de peuterperiode twee officiële gesprekken met de pedagogisch medewerkers over de ontwikkeling van hun kind. De inspectie verwacht dat ouders tenminste drie keer worden geïnformeerd. De ouders geven aan dat de pedagogisch medewerkers tussendoor regelmatig gesprekjes met ouders voeren over de ontwikkelingen van hun kind en zij worden bij zorg over de

ontwikkeling direct geïnformeerd (B6).

Om de ouderbetrokkenheid nog wat steviger aan te zetten, is het van belang om concreet ouderbeleid te formuleren. Het gaat hierbij om het beantwoorden van vragen zoals:

• Op welke wijze willen wij dat de ouders actief de ontwikkeling van hun kinderen stimuleren?

• Welke concrete doelen stellen wij op dit gebied?

• Wat voor ouders hebben wij? En op welke ouders gaan wij ons richten?

• Wat zijn hun mogelijkheden en wensen?

• Welke activiteiten kunnen wij uitvoeren om onze doelen te bereiken?

• Hoe gaan we meten of de doelen bereikt zijn?

Hiermee wordt de aandacht meer verlegd naar het betrekken van ouders die juist moeilijk bereikbaar zijn en die thuis nog weinig de ontwikkeling van hun kind stimuleren (B1).

Kwaliteit van de uitvoering van vve

De kwaliteit van de uitvoering heeft betrekking op het aangeboden programma, het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de pedagogisch

(9)

medewerkers. Het oordeel over deze aspecten van de voorschoolse educatie zijn voldoende tot goed met een aandachtspuntje.

Voor de uitvoering van het integrale vve-programma wordt er gebruik gemaakt van een heldere themaplanning. De uitgangspunten van het programma komen in alle activiteiten tot uiting. Voorts is het aanbod gericht op de taalontwikkeling van de kinderen. De pedagogisch medewerkers lokken de kinderen voortdurend in alle situaties uit om te praten. Zij laten in het spel en hun handelen zien dat zij rekening houden met het ontwikkelingsniveau van de kinderen. De inspectie beoordeelt het pedagogisch handelen in zijn algemeenheid als ruim voldoende tot goed. De pedagogisch medewerkers verplaatsen zich in de leefwereld van de peuter om de taalontwikkeling te stimuleren. Dat betekent dat de kinderen bepalen hoe en in welke intensiteit de pedagogisch medewerkers de taal stimuleren. Zo krijgen de kinderen positieve ondersteuning en hebben de pedagogisch medewerkers hoge realistische verwachtingen van de kinderen.

Voorts maken zij duidelijk aan de kinderen wat het effect van hun gedrag is op de anderen en benadrukken wanneer kinderen gewenst gedrag laten zien. Ook begeleiden ze de kinderen bij verdrietige momenten. Conflicten zijn bijna niet waar genomen en ook deze worden goed opgelost. De inrichting van de ruimte is uitermate effectief, zo zijn de kasten open, is er een themahoek, is er ruimte om je als kind terug te trekken, zijn alle benodigde hoeken aanwezig en worden beide buitenspeelruimtes de hele dag ingezet. De kasten zijn gelabeld met plaatjes en woorden en ook op de prikborden heeft het geschreven woord een plek gekregen. Mogelijk dat er iets meer oog kan zijn voor de ontluikende gecijferdheid (C2.5). De pedagogisch medewerkers houden bij hun educatief handelen rekening met het gedrag van de kinderen en zijn goed op elkaar ingespeeld. Zij observeren de kinderen en sluiten zoveel mogelijk aan op hun spontaniteit. Daarnaast zijn er gerichte activiteiten in een kleine groep of individueel om de taal- en spelontwikkeling te stimuleren. Zo leren de kinderen de woorden op speelse wijze. De pedagogische medewerksters gaan respectvol met de kinderen om. Aan de kinderen wordt duidelijk gemaakt wat er van ze verwacht wordt als het gaat om gebruik van materiaal, opruimen, luisteren en de omgang met andere kinderen. Ze stellen open vragen met het doel de kinderen te prikkelen, na te denken en zij stimuleren de mondelinge taalvaardigheid. Het komt er eigenlijk op neer dat de medewerksters de kinderen de hele ochtend onderdompelen in taal (C3.2, C3.5 en C3.6).

Hoewel de kwaliteit van de uitvoering vve over het geheel genomen ruimvoldoende is, kan de differentiatie van het aanbod nog groeien. De pedagogisch medewerksters volgen het vve-programma nauwgezet,

differentiëren op gevoel, maar kunnen meer gebruik maken van hun kennis van het kind en de observatielijsten. De vve-coach herkent dit en zoekt samen met

(10)

de medewerksters naar een mogelijkheid om het differentiëren beter in beeld te brengen.

Ontwikkeling, begeleiding en zorg

De peuterspeelschool werkt met een observatiesysteem dat elk half jaar wordt ingevuld door de medewerksters. De leidsters weten de weg naar de pedagoog van de stichting te vinden en indien nodig wordt er extra geobserveerd. De stichting is het met de inspectie eens dat de planmatige begeleiding onder de maat is. De voorschool gebruikt informatie uit de observaties te weinig om te bepalen of de hele groep of een subgroep extra begeleiding nodig heeft.

Hierdoor is het niet mogelijk om de planmatige begeleiding voor de kinderen die dat nodig hebben adequaat te organiseren en te evalueren. De indicatoren D1.2 en D1.3 zijn daarom als verbeterpunten aangemerkt.

De indicatoren van de externe zorg zijn voldoende. Als er kinderen zijn die in hun ontwikkeling achterblijven, wordt dat gesignaleerd en besproken met de ouders. De medewerksters, de vve-coach en/of de pedagoog helpen de ouders met het organiseren van de extra zorg voor de kinderen. Ouders kunnen één keer per maand op de locatie voor vragen terecht bij de opvoeddeskundige van het Centrum voor Jeugd en Gezin.

Kwaliteitszorg

De inspectie constateert dat op centraal niveau in samenspraak met de gemeente Rijswijk veel in gang wordt gezet om de voorwaarden te realiseren voor een goede uitvoering van vve. Het bewaken van de kwaliteit van vve is belegd bij de vve-coach en de pedagoog. Om tot verbetering van de

kwaliteitszorgcyclus te komen zijn er plannen opgesteld en afspraken gemaakt, die een relatie hebben met het kwaliteitskader van de gemeente. Het

pedagogische plan van aanpak wordt twee keer per jaar geëvalueerd en bijgesteld. Een van de medewerksters heeft daar ook een overkoepelende taak in op stichtingsniveau. Van deze evaluaties wordt een verslag gemaakt met verbeteringen, dat dient als borgingsdocument. De peuterspeelschool heeft geen zicht op de resultaten van de voorschoolse educatie. Op dit moment is indicator E3 een verbeterpunt.

Doorgaande lijn

In het gemeenterapport van 2012/2013 wordt al aangegeven dat de clusters nog niet overal optimaal functioneren. De vve-coach heeft de doorgaande lijn opgepakt voor wat betreft de ouders en de medewerkster zorgen in het gezamenlijk overleg met de leerkrachten en intern begeleider van de basisschool, onder leiding van een externe, dat er aandacht is voor de educatieve en pedagogische werkwijze op de peuterspeelschool. Voor de

(11)

overdracht vullen de pedagogisch medewerkers het overdrachtsformulier in.

Wanneer het de overdracht van een zorgkind betreft is er altijd sprake van warme overdracht naar de clusterschool. Ook is er gekozen voor een

tussenvorm, de lauwe overdracht. Naar andere scholen in de omgeving wordt, naast het overdrachtsformulier, telefonisch contact gezocht met de school om zorgkinderen goed over te dragen.

De inspectie constateert dat het aanbod tussen peuterspeelschool en basisschool niet op elkaar is afgestemd. De basisschool gebruikt geen vve-programma.

Hierdoor komt de doorgaande lijn in gevaar. Daarnaast kan de expertise van de basisschool op het gebied van zorg en zorgstructuur juist ingezet worden om de verbeterpunten genoemd bij begeleiding en zorg aan te pakken. Wellicht dat de gemeente dit soort opdrachten in de clusterafspraken kan formaliseren (F2 en F4).

Opbrengsten

De inspectie geeft geen oordeel over de resultaten van vve, omdat er op gemeentelijk niveau hierover nog geen afspraken zijn gemaakt.

(12)

De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op peuterspeelschool Doe Rakkertjes grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie nauwelijks tekortkomingen kent.

CONCLUSIE

3

(13)

Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op peuterspeelschool Doe Rakkertjes. Daarnaast heeft de inspectie de medewerksters en Stichting Rijswijkse Kinderopvang gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke

kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.

Hieronder geeft de houder haar reactie:

We hebben het bezoek van de onderwijsinspecteur als heel prettig ervaren.

Tijdens het gesprek hebben we goed kunnen praten over onze visie op VVE en onze ontwikkelpunten. Het is fijn om van de onderwijsinspectie bevestiging te krijgen over de richting die we ingeslagen zijn om het spel van kinderen te volgen. Het is voor ons nog een zoektocht hoe we de informatie uit de groepsplannen (na de observaties van de kinderen) op een nuttige manier in kunnen zetten om het aanbod aan te passen. We hebben besproken dat we dit willen verwerken in de thema planning zodat het voor de medewerkers op de groep makkelijk inzetbaar is. Ons doel is om alle planningen, overzichten en analyses zoveel mogelijk te integreren zodat we er ook echt wat aan hebben en het geen overzichten worden die in de kast liggen. De onderwijsinspecteur heeft ons weer verder op weg geholpen om het onderdeel ouderbetrokkenheid

beleidsmatig meer vorm te geven.

REACTIE VAN DE HOUDER

(14)

In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.

De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.

Legenda:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende.

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

BIJLAGE 1 OORDELEN

Condities 1 2 3 4

Voldoende vve-tijd

Kwaliteit pedagogisch medewerkers

• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)

A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan

Ouders 1 2 3 4

• B1 Gericht vve-ouderbeleid

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd

B3 Intake

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind

(15)

Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

• C1.1 Een integraal vve-programma

C1.2 Werken met een doelgerichte planning

C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is respectvol

C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen

C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen

C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen

C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken

C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten

met de kinderen is responsief

C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4

Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

(16)

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4

Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg

D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de

ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4

• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool

E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-

verbetermaatregelen

E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie

Doorgaande lijn 1 2 3 4

• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool

F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool

F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar

afgestemd

F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd

F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd

F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-