Vraag nr. 356 van 14 juli 1997
van de heer LUDO SANNEN
O n d e r zoeksproject sanering zware metalen – To e-passingsgebied
In antwoord op de schriftelijke parlementaire vraag nr. 106 van 21 november 1996 van de heer Mandus Verlinden inzake het onderzoeksproject "sanering zware metalen" stelt de minister dat het project van start ging op 1 juli 1996 en over 36 maanden loopt (Bulletin van Vragen en A n t w o o r -den nr. 8 van 24 januari 1997, blz. 775 – red.). 1. Op welke terreinen wordt in het kader van dit
project onderzoek uitgevoerd ?
2. Voor welke zware metalen worden sanerings-mogelijkheden onderzocht ?
3. Wacht de overheid tot de resultaten bekend zijn om de terreinen te saneren, of worden voor bepaalde gebieden reeds saneringsmaatregelen uitgevoerd ?
Antwoord
1. De volgende vier terreinen die voor het onder-zoek zullen worden gebruikt, werden geselec-teerd.
– De speelplaats van de vroegere lagere school van Overpelt-fabriek. Het terrein is eigen-dom van de gemeente Overpelt en is zwaar verontreinigd. De verharding van het terrein is gebeurd met sintels afkomstig van de f a b r i e k . De school is nu gesloten, maar de bibliotheek is nog wel open. Dit terrein zal voor immobilisatieproeven worden gebruikt. – Het Hageven. Dit terrein is een
natuurreser-v a a t , eigendom natuurreser-van de gemeente Neerpelt, beheerd door de VZW Natuurreservaten en licht verontreinigd. Deze bodem zal worden gebruikt voor experimenten met de biorotor (BMSR) en/of voor immobilisatieproeven. – Een perceel gelegen vlakbij de site van de
Union Minière in Balen, waarvan de gemeente Balen eigenaar is. Het terrein is zwaar verontreinigd en zal voor immobilisa-tieproeven worden gebruikt.
– Het speelplein rondom de kiosk in de gemeente Balen. Het terrein is eigendom
van de gemeente Balen en is licht verontrei-nigd. Het zal worden gebruikt voor proeven met de biorotor en/of immobilisatie.
Daarnaast zullen een aantal private terreinen (tuinen en industriegronden) worden gebruikt. Alle terreinen werden bemonsterd en analyses zijn in uitvoering. Aan de hand van deze analy-seresultaten zal een selectie van de bijkomende terreinen worden gemaakt.
2. De zware metalen waarvoor de saneringsmoge-lijkheden worden onderzocht, zijn zink (Zn), cadmium (Cd), lood (Pb) en koper (Cu). H e t zijn vooral deze metalen die door atmosferische verspreiding de bodem in sterke mate hebben verontreinigd.
3. Reeds in 1993 heeft de Vlaamse regering de opdracht gegeven een beperkte studie uit te voeren naar de mogelijkheid om met zware metalen verontreinigde tuintjes te saneren. D e voorgestelde sanering hield een immobilisatie van de verontreiniging met beringiet in. De stu-die werd uitgevoerd door het LUC, en werd vorig jaar met succes afgerond. Het bleek inder-daad dat de verontreiniging kan worden vastge-legd door middel van toevoeging van een b o d e m a d d i t i e f, verkregen uit de cy c l o o n a s s e n van schisten van de steenkoolmijn van Beringen die verbrand waren in de wervelbedcentrale van K S. Deze immobilisatie hield in dat de veront-reiniging niet meer in de groenten terechtkwam, en niet meer naar het grondwater uitspoelde. Na het aflopen van deze studie bleek uit de resultaten van een parallelle studie dat deze immobilisatie ook op lange termijn een duur-zaam effect had. Bij het bekend worden van de zeer positieve resultaten, werd onmiddellijk gestart met het bekijken van de mogelijkheden om een groot aantal tuinen te behandelen. Op vrijwel hetzelfde moment nam Electrabel echter de beslissing om de oven te sluiten. Door de OVAM (Openbare A f v a l s t o f f e n m a a t s c h a p-pij voor het Vlaams Gewest) werd onmiddellijk gevraagd in welke mate nog bruikbare assen beschikbaar waren om een groot aantal tuinen op korte termijn te behandelen, doch snel bleek dat de assen gemengd waren en niet meer bruikbaar voor de sanering.
De klassieke saneringstechnieken zijn helaas niet toepasbaar voor deze terreinen die door atmosferische depositie verontreinigd zijn. Afgraven van de terreinen zou bijvoorbeeld
inhouden dat alle grond dient te worden wegge-nomen van de rand van de gebouwen tot aan de w e g e n , tot op een diepte van minimaal 50 cm. Het is evident dat dit voor grote verontreinigde oppervlaktes economisch niet haalbaar is (kost-prijzen van meer dan 2.000 frank per ton voor afgraven en reinigen), maar bovendien sociaal tot problemen leidt, aangezien alle niet-bebouwde grond (dus ook alle tuinen, g a z o n s, p l a t s o e n e n , ...) moet worden weggenomen en gereinigd.
Er worden dan ook grote inspanningen gele-verd om binnen korte termijn alternatieve sane-ringstechnieken te vinden die toepasbaar zijn voor deze terreinen.