• No results found

Vraag nr. 125 van 30 mei 1997 van de heer LUDO SANNEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 125 van 30 mei 1997 van de heer LUDO SANNEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 125 van 30 mei 1997

van de heer LUDO SANNEN

Fenix – Studiekostenovereenkomst Stadium Fe n i x – LRM

Tussen de groep Stadium Fenix en de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) werd bij de start van het Fenixproject een overeenkomst afgesloten aangaande de studiekosten.

1. Wie treedt op namens de medecontractant Sta-dium Fenix ?

2. Wat is de exacte afspraak die tussen Stadium Fenix en de LRM werd gemaakt in verband met de mogelijke terugbetaling van de studiekos-t e n ?

3. Wat zijn in geval van terugbetaling de terugbe-talingsmodaliteiten ?

4. Welke studiekosten worden eventueel terugbe-taald ?

5. Tot welke datum worden ze terugbetaald ? 6. Welke regeling werd uitgedokterd voor studies

die na de onder het vorige punt vermelde datum werden uitgevoerd ?

7. Wat is het totaal geraamde bedrag dat in voor-komend geval aan de groep Stadium Fe n i x moet worden overgemaakt ?

8. Welke voorzieningen werden door de LRM getroffen om aan een eventuele vraag tot terug-betaling tegemoet te komen ?

Antwoord

1. Namens de medecontractant trad de heer David Waby, afgevaardigd bestuurder, op.

2. Ingeval niet is voldaan aan één van de volgende voorwaarden, met name :

– de goedkeuring van het gewestplan of enige wijziging daaraan ;

– het verkrijgen van een bouwvergunning en een socio-economische vergunning ;

– de toezegging door de bevoegde overheden voor de aanleg van een rechtstreekse

weg-verbinding tussen de autosnelweg E314 en het Fenixproject,

heeft KS (en diens rechtsopvolger Mij-nen/HWP/LRM) zich ertoe verbonden om alle kosten die werden gemaakt of gedragen door de investeerder voor de realisatie van het project ten laste te nemen,op voorwaarde dat deze kos-ten voorafgaandelijk en schriftelijk werden goedgekeurd door de raad van bestuur.

3. De kosten worden in voorkomend geval terug-betaald na controle van de uitgaven. Dit bete-kent dat Stadium Fenix alle rekeningen dient voor te leggen en dat er gecontroleerd wordt of de betrokken uitgaven overeenstemmen met werkelijke prestaties die verband houden met de voorafgaande goedkeuring.

4. Alle studiekosten, voorafgaandelijk en schrifte-lijk goedgekeurd, die de investeerder (Stadium Fenix) heeft gemaakt voor de realisatie van zijn aandeel in het Fe n i x p r o j e c t , worden terugbe-taald.

Meer gedetailleerd betreft het hier kosten m.b.t. :

– het opstellen van een gedetailleerd master-plan,

– het milieueffectrapport (MER), – het socio-economisch rapport, – het bouwvergunningsdossier, – het milieuvergunningsdossier,

– het dossier voor de socio-economische ver-gunning.

5. Vanaf 30 september 1996 werden m.b.t. het pro-jectonderdeel van Stadium Fenix geen van bovenvermelde kosten meer aanvaard door LRM.

6. Kosten die niet zijn goedgekeurd door LRM worden door Stadium Fenix zelf gedragen. 7. Het totaal geraamde bedrag dat in voorkomend

geval aan de groep Stadium Fenix moet worden overgemaakt, bedraagt maximaal 208 miljoen. 8. In 1996 werd door LRM een provisie aangelegd

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de vergunning van 1 juni 1995, verleend door de bestendige deputatie en bevestigd door de beslis- sing van de Vlaamse minister voor Leefmilieu bij de beroepsprocedure, wordt

Artikel 5.17.1.3 van Vlarem II bis bepaalt dat het verboden is een inrichting als bedoeld in artikel 5.17.1.1 (industriële activiteiten en opslagplaatsen met risico’s van

Het is evident dat dit voor grote verontreinigde oppervlaktes economisch niet haalbaar is (kost- prijzen van meer dan 2.000 frank per ton voor afgraven en reinigen),

OVAM-bodemsaneringen – Stand van zaken In het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de lijst van de bodemsaneringen waarvan de uitvoering ambtshalve door

Heeft de minister reeds maatregelen genomen om de dyslexie binnen het gewoon onderwijs te begeleiden en zo ja wanneer en welke, w e l k e evaluatie werd daaraan

Als antwoord op een interpellatie over het volgen van buitengewoon onderwijs na de leeftijd van 21 j a a r, stelde de minister in 1995 : "In de begeleiden- de omzendbrief van

Dit terrein zou volgens een uitspraak van de fede- rale minister in de Senaat op 9 januari 1997 ofwel worden overgedragen aan het federaal ministerie van Financiën om te koop te

Daarop heeft de minister, op voorstel van de V L O R , op 17 maart 1997 een afdeling DKO opgericht, waarvan de leden, w a a r- onder twee afgevaardigden van de ouders, in het Belgisch