• No results found

Vraag nr. 73 van 26 maart 1997 van de heer LUDO SANNEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 73 van 26 maart 1997 van de heer LUDO SANNEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 73 van 26 maart 1997

van de heer LUDO SANNEN

Verkoop bosperceel Lummen – Naleving Bosde-creet

Op 4 februari 1997 gaf de waarnemend directeur-generaal van de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management (BA F M ) van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn akkoord voor de minnelijke afstand van een perceel grond in Lummen (le afd., sectie C, 2 6 9 3 e ) , groot 13 are, tegen een vergoeding van 134.000 frank.

Hij beriep zich hierbij op het ministerieel besluit van 13 december 1993 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake Financiën en Begroting aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij ministe-rieel besluit van 18 november 1996.

Het bewuste perceel, gelegen in de zone Linde-kensveld in Lummen (die op dit moment voorwerp is van een gewestplanwijziging en verschillende v e r g u n n i n g s a a n v r a g e n ) , maakt deel uit van een groter geheel dat bebost is en het is zelf eveneens met bos beplant.

Volgens artikel 3, paragraaf 1 van het Bosdecreet vallen onder dit decreet : "de bossen, zijnde grond-oppervlakten waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste deel uitmaken, waartoe een eigen fauna en flora behoren en die een of meer functies vervullen".

Het genoemde perceel valt mijns inziens onder deze omschrijving.

Artikel 90 van het Bosdecreet geeft aan : " d e onroerende goederen, toebehorend aan het V l a a m-se Gewest, die onder de toepassing van het decreet v a l l e n , kunnen niet vervreemd worden dan bij decreet".

Het Bosdecreet stelt niet dat enkel de oppervlak-ten die als bosgebied op het gewestplan zijn aange-d u i aange-d , als bos woraange-den erkenaange-d. Het Bosaange-decreet stelt evenmin dat er uitzonderingen zijn op artikel 90 voor kleine oppervlakten.

Heeft de waarnemend directeur-generaal hier niet gehandeld in strijd met het Bosdecreet, waarvan hij misschien niet op de hoogte was ?

Antwoord

Om een antwoord op de vraag betreffende de ver-koop van een bosperceel in Lummen te formule-r e n , is het nodig eformule-rop te wijzen dat veformule-rschillende regelgevingen op die verkoop van toepassing wa-ren.

In de eerste plaats moet duidelijk worden gesteld dat de verkoop er niet is gekomen op initiatief van het Vlaams Gewest, maar dat die het gevolg was van de beslissing van de gemeente Lummen om dit perceel (samen met 49 andere percelen) te verwer-ven in uitvoering van de stedenbouwwet (namelijk de realisering van de bestemming van het gewest-p l a n , KMO-zone) en met toegewest-passing van de wet ogewest-p de economische expansie en van de wet van 26 j u l i 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringen-de omstandighehoogdringen-den inzake onteigeningen ten alge-menen nutte.

Anderzijds zijn op het perceel "houtachtige struik-vegetaties" spontaan totstandgekomen, wat tot gevolg heeft dat door de algemene bewoordingen van het Bosdecreet dit perceel als bos moet wor-den beschouwd, zodat de vervreemding ervan slechts bij decreet kan gebeuren (artikel 90 Bosde-creet).

Uit informatie die ik heb ingewonnen, blijkt dat er voor het bos "Lindekensveld" nooit een beheers-plan werd opgesteld en dat de eigenaars daarvoor ook niet in gebreke werden gesteld. Ook is geble-ken dat de houtvesterij Hasselt geen weet had van een stuk "domeinbos" van 13 are tot op het ogen-blik dat het kennis kreeg van het onteigeningsbe-s l u i t . In die optiek ionteigeningsbe-s het ook al minder verwonder-lijk dat het betrokken perceel door mijn adminis-tratie niet als "bos" werd gekwalificeerd. Ik zal evenwel het nodige doen om de vervreemding van het bosperceel bij decreet te laten goedkeuren. Aan de hand van dit voorval blijkt evenwel dat de tekst van artikel 90, 1° lid van het Bosdecreet strij-dig blijkt te zijn met een aantal regelgevingen waarvan de voorwaarden nochtans waren vervuld : de wetgeving inzake stedenbouw (het uitvoeren van de voorschriften van het gewestplan), de wet-geving inzake economische expansie (de gemeente kan onteigenen met het oog op de aanleg van gron-den voor industrie en ambachtswezen), en de wet-geving betreffende de spoedprocedure tot onteige-n i onteige-n g. Ik durf betwijfeleonteige-n dat de decreetgever, m e t een dergelijke situatie voor ogen, de bepaling van artikel 90, 1° lid in dezelfde algemene bewoordin-gen zou hebben aanbewoordin-genomen.

(2)

Vermits de tekst van dit artikel bij amendement na het advies van de Raad van State werd ingevoegd, is het mogelijk dat de decreetgever niet alle conse-quenties heeft ingeschat. Ik zal terzake contact opnemen met mijn bevoegde collega's.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 5.17.1.3 van Vlarem II bis bepaalt dat het verboden is een inrichting als bedoeld in artikel 5.17.1.1 (industriële activiteiten en opslagplaatsen met risico’s van

Het is evident dat dit voor grote verontreinigde oppervlaktes economisch niet haalbaar is (kost- prijzen van meer dan 2.000 frank per ton voor afgraven en reinigen),

OVAM-bodemsaneringen – Stand van zaken In het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de lijst van de bodemsaneringen waarvan de uitvoering ambtshalve door

Heeft de minister reeds maatregelen genomen om de dyslexie binnen het gewoon onderwijs te begeleiden en zo ja wanneer en welke, w e l k e evaluatie werd daaraan

Als antwoord op een interpellatie over het volgen van buitengewoon onderwijs na de leeftijd van 21 j a a r, stelde de minister in 1995 : "In de begeleiden- de omzendbrief van

Dit terrein zou volgens een uitspraak van de fede- rale minister in de Senaat op 9 januari 1997 ofwel worden overgedragen aan het federaal ministerie van Financiën om te koop te

Daarop heeft de minister, op voorstel van de V L O R , op 17 maart 1997 een afdeling DKO opgericht, waarvan de leden, w a a r- onder twee afgevaardigden van de ouders, in het Belgisch

Binnen het departement Onderwijs werd aan alle afdelingen gevraagd melding te maken van alle personen die zich in de beschreven situatie zouden bevinden?. Op dit moment is echter bij