Vraag nr. 257 van 30 april 1997
van de heer LUDO SANNEN
Milieuvergunningsaanvragen – Inzagerecht
Met het oog op het verplichte openbaar onderzoek moeten de milieuvergunningsaanvragen met bijla-ge bijla-gedurende 30 dabijla-gen ter inzabijla-ge worden bijla-gelegd op het gemeentehuis.
Uit een enquête gehouden in een aantal gemeen-ten in de provincie Limburg, blijkt dat de periode (30 dagen) meestal wel wordt gerespecteerd, m a a r dat het aantal uren dat inzage kan worden geno-men nogal verschillend is. Het varieerde van 15 uren (alleen in de voormiddag) tot 30 uren. S l e c h t s enkele gemeenten boden de mogelijkheid om op bepaalde dagen buiten de kantooruren inzage te nemen.
Het is duidelijk dat door deze werkwijze slechts weinig mensen de aanvraagdossiers binnen de gestelde termijnen kunnen raadplegen.
Daarnaast lijkt het inzagerecht van de bevolking door het beperkt aantal uren dat men terecht kan op de gemeentehuizen, niet in overeenstemming te zijn met artikel 17 van Vlarem I, waarin duidelijk sprake is van 30 kalenderdagen, zijnde volledige dagen.
Welke maatregelen heeft de minister genomen om de bevolking een volwaardig inzagerecht te garan-deren ?
Antwoord
De wijze waarop het openbaar onderzoek in het kader van een milieuvergunningsaanvraag moet worden georganiseerd, is bepaald in artikel 17 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaamse regle-ment betreffende de milieuvergunning (Vlarem). Dit artikel bepaalt onder meer wat volgt :
§ 1. Ongeacht de klasse waartoe de geplande inrichting behoort, omvat het openbaar onder-zoek over een vergunningsaanvraag :
1. het op bevel van de bevoegde burgemees-ter burgemees-ter inzage leggen van de vergunnings-aanvraag en zijn bijlagen gedurende dertig kalenderdagen bij de diensten van het gemeentebestuur ;
2. het op bevel van de bevoegde burgemees-ter aanplakken gedurende dezelfde perio-de, op de plaats waar de exploitatie gebeurt of is gepland en op de plaatsen voorbehou-den voor officiële berichten, van een bekendmaking, waarin wordt vermeld : a. het onderwerp van de aanvraag met een
korte beschrijving van de inrichting ; b. de diensten van het gemeentebestuur
waar gedurende de periode van b e k e n dmaking het dossier kan worden ingezien ;
c. de mededeling dat gedurende die perio-de bezwaren en opmerkingen aan het college van burgemeester en schepenen schriftelijk kunnen worden gericht en mondeling kunnen worden meegedeeld aan de burgemeester of aan een door hem aangewezen ambtenaar, die daar-van een door betrokkene te onderteke-nen proces-verbaal opmaakt ;
d. in voorkomend geval de datum, het uur en de plaats van de informatievergade-r i n g, met dien veinformatievergade-rstande dat het aan-vangsuur van deze informatievergade-ring tussen 18 en 21 uur dient gesitueerd te zijn.
In § 2 van voormeld artikel 17 wordt bepaald hoe, waar en hoe lang de bekendmaking moet worden aangebracht.
Voor inrichtingen van de eerste klasse omvat het openbaar onderzoek bovendien :
1. het door de bevoegde burgemeester schriftelijk ter kennis brengen van de aanvraag aan de op de in artikel 5, § 4 bedoelde lijst van de kada-strale eigenaars voorkomende eigenaars, alsme-de aan alsme-de gebruikers van alsme-de gebouwen gelegen in een straal van 100 m rond de perceelsgrenzen van de inrichting, voorzover deze gelegen zijn in dezelfde gemeente als de inrichting ; indien één of meer van de kadastrale percelen of gebou-wen binnen deze straal gelegen zijn op het grondgebied van een naburige gemeente, wordt de aanvraag schriftelijk ter kennis gebracht van het college van burgemeester en schepenen van deze gemeente, dat op zijn beurt de voormelde gebruikers van de gebouwen en eigenaars bin-nen de vermelde straal in kennis stelt ;
2. de bekendmaking van het openbaar onderzoek in opdracht van de bevoegde burgemeester, i n minimum twee dag- en/of weekbladen waarvan één met regionaal karakter.
Algemeen kan worden gesteld dat de procedure van het openbaar onderzoek voldoende mogelijk-heden biedt om de omwonenden in kennis te stel-len en te informeren over een lopende vergun-ningsaanvraag.
De procedure vermeld in titel I van het Vlarem is trouwens een aanzienlijke uitbreiding ten opzichte van de vroegere procedure in het kader van het Algemeen Reglement A r b e i d s b e s c h e r m i n g, w a a r onder meer het dossier slechts gedurende 15 d a g e n ter inzage lag en enkel de eigenaars binnen een straal van 50 m persoonlijk werden verwittigd bij een eersteklassevergunningsaanvraag.
Het Vlarem heeft bijgevolg duidelijk gestreefd naar een maximale informatieverlening naar de bevolking toe en heeft hiertoe het gepaste kader gecreëerd.
Met betrekking tot de openingsuren van de gemeentelijke diensten en de wijze waarop in het algemeen de dienstverlening naar de bevolking toe wordt georganiseerd, dient echter gesteld te wor-den dat dit een bevoegdheid is en blijft van het betrokken gemeentebestuur.